Onderwijs

Als het maar regent in Canada

De huidige Ethiopische ploegen putten het toch al droge land uit. De onlangs in Delft gepromoveerde Ethiopiër dr. Melesse Temesgen ontwikkelt daarom betere landbouwploegen voor zijn land.

Met lange halen beuken vier mannen om de beurt met hamers op een stuk roodgloeiend metaal. Een vijfde houdt met een blaasbalg kolen brandende. Uit alle hutten in een buitenwijkje van de Ethiopische stad Nazareth schieten vonken weg en klinkt hetzelfde geluid. Voor slechts een a’ twee dollar maken de ambachtslieden er het metalen uiteinde van de Ethiopische ploeg, de Maresha.

Al duizenden jaren gebruiken Ethiopische boeren de Maresha. Ze hoeven alleen het metalen deel, de kouter, te kopen. De rest van de ploeg – een houten constructie – maken ze zelf van eucalyptustakken en touw. De ploeg bestaat ondermeer uit de ‘ploegboom’, een steel die de boeren aan de ossen vastmaken en de ‘sleper’, het deel dat ze zelf in de hand houden tijdens het ploegen.

Het voornaamste gewas dat de boeren ermee verbouwen is tef, een zeer voedzame graansoort die goed tegen droogte kan. De plant is niet weg te denken uit het land. Ethiopiërs eten het soms wel driemaal per dag in de vorm van pannenkoeken, enjaras. Het graan wordt bezongen in veel populaire liedjes. En atleet Haile Gebreselassie zweert erbij. “Als ik tef eet, heb ik twee dagen geen honger meer”, zei de hardloper in een recent promotiefilmpje van Europese tef-importeurs.

Maar de laatste decennia gaat het bergafwaarts met de productie van tef en het eveneens veel verbouwde maïs. Het gevolg kent iedereen: hongersnood. Het dieptepunt was halverwege de jaren tachtig, toen honderdduizenden mensen de dood vonden.

“Hoewel de plant goed tegen droogte kan, heeft hij toch te kampen met de verdroging die vanuit de Sahara langzaam Ethiopië binnentrekt”, zegt landbouwdeskundige dr.ir. Melesse Temesgen van de universiteit van Addis Abeba. Maar dat is volgens hem niet de enige verklaring: “Door de wijze waarop de boeren ploegen raakt de grond bovendien in snel tempo uitgeput.”

Aan dit laatste hoopt Temesgen iets te veranderen. Al meer dan twintig jaar onderzoekt hij efficiëntere methoden om tef te verbouwen. Onlangs promoveerde hij bij prof.dr.ir. Huub Savenije van Civiele Techniek en Geowetenschappen op een onderzoek naar nieuwe ploegijzers voor de Maresha.
Schaar

Nauwlettend slaat Temesgen de ambachtslieden gade. Hij heeft een speciale opdracht voor ze. Naast de traditionele simpele Ethiopische kouter, die als een soort mes door de grond snijdt, wil hij dat ze vijf andere ploegijzers gaan maken die ook in de Westerse wereld worden gebruikt. Een daarvan is een zogenaamde ‘schaar’: een gekromd stuk metaal in de vorm van een trapezium, die de grond van onderen lossnijdt en naar één kant toe opzij werpt.

“Tijdens hun bezetting eind jaren dertig, begin veertig, probeerden de Italianen al tevergeefs een Europese ploeg met ploegijzers als de schaar te introduceren”, vertelt de Ethiopische onderzoeker. “En na hen probeerden nog veel ontwikkelingsorganisaties het. Ik ben dus inderdaad niet de eerste die zich op de ploeg stort. Maar al die anderen hebben het helemaal verkeerd aangepakt. De moderne machines waar ze mee kwamen waren te zwaar voor de ossen, te duur in aanschaf en onderhoud en met hun vele boutjes, moertjes en scharniertjes te ingewikkeld voor de boeren.”

Voor een betere ploeg in Ethiopië moet je de Maresha verbeteren en niet proberen hem te vervangen, is Temesgens stellige overtuiging. “Je moet zorgen dat er onderdelen op de markt komen die boeren kunnen en willen betalen.”

Het probleem met de huidige landbouwtechniek met de Maresha is het zogenaamde kruislings ploegen. Met de kouter, die een lichte v-vorm heeft, trekken boeren v-vormige geulen in de grond. De naastgelegen strook aarde kunnen ze niet in dezelfde richting bewerken, omdat de kouter dan al vrij snel in de oudere, aangrenzende geul glijdt. Een boer moet daarom tweemaal over zijn land heen. De tweede serie geulen trekt hij haaks over de eerste.

Door het kruislings ploegen erodeert de grond. Boeren kunnen met hun ploeg namelijk niet uitsluitend de contouren van de heuvels volgen. Er is altijd wel een ploegrichting die niet haaks op een helling staat waardoor grond gemakkelijk wegspoelt bij hevige regenbuien.

“Vruchtbare rulle grond stroomt weg en er blijft een harde laag over, de ploegzool, waar de boeren met hun Maresha nauwelijks doorheen kunnen breken”, zegt Temesgen. Hij haalt zijn hand door de aarde op een plek die net is omgeploegd bij boer Hewas, een van de tien boeren bij wie hij de afgelopen jaren nieuwe ploegen mee uitprobeerde. “Hier zit de harde laag nog op zo’n twintig centimeter. Dat is redelijk goed. Bij andere boeren ligt hij bijna aan het oppervlak.”
Koeien

Over het land van Hewas komen net twee koeien aangestrompeld. Met een tak in zijn hand leidt een buurman ze naar van Hewas’ akker. De boeren delen de koeien met elkaar en nog een paar andere buren.

Hewas heeft de dag ervoor een deel van zijn akker omgeploegd met een schaar. Het gekromde blad heeft de grond mooi naar een kant omgekeerd en geen v-vormige geulen achtergelaten. Nu is het tijd om de ploegzool te doorbreken, zodat regenwater dieper in de grond terechtkomt en langer in de grond blijft zitten. Met een paar touwen bindt Hewas hiertoe een nieuwe uitvinding van Temesgen, de subsoiler, vast aan de Maresha. Het is een scherpe metalen punt van zo’n veertig centimeter lang, waarmee de koeien zonder al teveel inspanningen de harde laag doorbreken.

Vijf buren staan langs de zijlijn wanneer de koeien onder aanmoedigende tikken van Hewas in beweging komen. Hun kinderen rennen heen en weer tussen de koeien en Temesgens glanzende jeep, waar ze lachend naar hun spiegelbeeld kijken.

“Mijn oud-collega’s van het Ethiopian Agricultural Research Institute, waar ik tot voor kort werkte, concludeerden simpelweg dat de boeren teveel ploegden”, zegt Temesgen geïrriteerd. “Dat was het hele probleem, zeiden ze. Maar we hoeven boeren echt niet te vertellen dat ze minder vaak moeten ploegen, want daar zijn ze het allang mee eens. We moeten hun dilemma’s leren kennen en vervolgens met aanvaardbare oplossingen komen.”

Hewas en zijn koeien laten een spoor van vochtige omgewoelde grond achter zich. “Het is wel een beetje een risicovolle onderneming, wat we nu doen”, zegt Temesgen. “Het vocht dat nu bovenkomt verdampt heel snel.”

Hewas hoopt dat zijn grond veel water vast kan houden als het binnenkort regent. Maar als het nog een tijdje droog blijft, heeft hij vocht voor niets verloren. Om de risico’s te spreiden bewerkt hij daarom nu slechts een deel van zijn land. “Als het binnen een week regent zijn de tef-opbrengsten van het land dat bewerkt is met mijn ploeginstrumenten 23 procent hoger dan die van de akkers die alleen met de oude kouter zijn omgeploegd”, zegt Temesgen.

Eigenlijk had de onderzoeker het liefst de subsoiler willen combineren met een modified sweep, een lemmet dat onder de grond onkruidwortels wegveegt. Hij had een smid gevraagd de twee uitrustingen aan elkaar te koppelen. Maar de ambachtsman heeft de werking van de ploeg niet goed begrepen en de onderdelen verkeerd aan elkaar verbonden. “Die techniek moeten we dus nog uitproberen”, zegt Temesgen enigszins beteuterd, met de twee gebroken ploegonderdelen in zijn hand. “Ik ben erg benieuwd hoe dat zal uitpakken. Het project is nu officieel ten einde, maar ik heb een subsidieaanvraag lopen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor een landbouwproject waarbij ik onder andere verder onderzoek zal doen naar de Maresha.”

In de hut van Hewas en zijn vrouw ligt een tien-kilozak graan uit Canada. De zakken worden door de overheid onder de boeren verdeeld in jaren dat oogsten tegenvallen. Hewas is volgens Temesgen niet erg goed bedeeld. “Hij krijgt minder graan omdat hij goed boert. Door zulk beleid zijn boeren niet snel geneigd hun landbouwtechnieken te verbeteren.” Lachend: “Het maakt niet zoveel uit of het hier regent, zolang het maar in Canada regent, luidt een veelgehorde grap in Ethiopië.” Hewas glimlacht. Hij kent de grap niet.

Met dank aan de lustrumcommissie.

(Foto’s: Tomas van Dijk)

Met lange halen beuken vier mannen om de beurt met hamers op een stuk roodgloeiend metaal. Een vijfde houdt met een blaasbalg kolen brandende. Uit alle hutten in een buitenwijkje van de Ethiopische stad Nazareth schieten vonken weg en klinkt hetzelfde geluid. Voor slechts een a’ twee dollar maken de ambachtslieden er het metalen uiteinde van de Ethiopische ploeg, de Maresha.

Al duizenden jaren gebruiken Ethiopische boeren de Maresha. Ze hoeven alleen het metalen deel, de kouter, te kopen. De rest van de ploeg – een houten constructie – maken ze zelf van eucalyptustakken en touw. De ploeg bestaat ondermeer uit de ‘ploegboom’, een steel die de boeren aan de ossen vastmaken en de ‘sleper’, het deel dat ze zelf in de hand houden tijdens het ploegen.

Het voornaamste gewas dat de boeren ermee verbouwen is tef, een zeer voedzame graansoort die goed tegen droogte kan. De plant is niet weg te denken uit het land. Ethiopiërs eten het soms wel driemaal per dag in de vorm van pannenkoeken, enjaras. Het graan wordt bezongen in veel populaire liedjes. En atleet Haile Gebreselassie zweert erbij. “Als ik tef eet, heb ik twee dagen geen honger meer”, zei de hardloper in een recent promotiefilmpje van Europese tef-importeurs.

Maar de laatste decennia gaat het bergafwaarts met de productie van tef en het eveneens veel verbouwde maïs. Het gevolg kent iedereen: hongersnood. Het dieptepunt was halverwege de jaren tachtig, toen honderdduizenden mensen de dood vonden.

“Hoewel de plant goed tegen droogte kan, heeft hij toch te kampen met de verdroging die vanuit de Sahara langzaam Ethiopië binnentrekt”, zegt landbouwdeskundige dr.ir. Melesse Temesgen van de universiteit van Addis Abeba. Maar dat is volgens hem niet de enige verklaring: “Door de wijze waarop de boeren ploegen raakt de grond bovendien in snel tempo uitgeput.”

Aan dit laatste hoopt Temesgen iets te veranderen. Al meer dan twintig jaar onderzoekt hij efficiëntere methoden om tef te verbouwen. Onlangs promoveerde hij bij prof.dr.ir. Huub Savenije van Civiele Techniek en Geowetenschappen op een onderzoek naar nieuwe ploegijzers voor de Maresha.
Schaar

Nauwlettend slaat Temesgen de ambachtslieden gade. Hij heeft een speciale opdracht voor ze. Naast de traditionele simpele Ethiopische kouter, die als een soort mes door de grond snijdt, wil hij dat ze vijf andere ploegijzers gaan maken die ook in de Westerse wereld worden gebruikt. Een daarvan is een zogenaamde ‘schaar’: een gekromd stuk metaal in de vorm van een trapezium, die de grond van onderen lossnijdt en naar één kant toe opzij werpt.

“Tijdens hun bezetting eind jaren dertig, begin veertig, probeerden de Italianen al tevergeefs een Europese ploeg met ploegijzers als de schaar te introduceren”, vertelt de Ethiopische onderzoeker. “En na hen probeerden nog veel ontwikkelingsorganisaties het. Ik ben dus inderdaad niet de eerste die zich op de ploeg stort. Maar al die anderen hebben het helemaal verkeerd aangepakt. De moderne machines waar ze mee kwamen waren te zwaar voor de ossen, te duur in aanschaf en onderhoud en met hun vele boutjes, moertjes en scharniertjes te ingewikkeld voor de boeren.”

Voor een betere ploeg in Ethiopië moet je de Maresha verbeteren en niet proberen hem te vervangen, is Temesgens stellige overtuiging. “Je moet zorgen dat er onderdelen op de markt komen die boeren kunnen en willen betalen.”

Het probleem met de huidige landbouwtechniek met de Maresha is het zogenaamde kruislings ploegen. Met de kouter, die een lichte v-vorm heeft, trekken boeren v-vormige geulen in de grond. De naastgelegen strook aarde kunnen ze niet in dezelfde richting bewerken, omdat de kouter dan al vrij snel in de oudere, aangrenzende geul glijdt. Een boer moet daarom tweemaal over zijn land heen. De tweede serie geulen trekt hij haaks over de eerste.

Door het kruislings ploegen erodeert de grond. Boeren kunnen met hun ploeg namelijk niet uitsluitend de contouren van de heuvels volgen. Er is altijd wel een ploegrichting die niet haaks op een helling staat waardoor grond gemakkelijk wegspoelt bij hevige regenbuien.

“Vruchtbare rulle grond stroomt weg en er blijft een harde laag over, de ploegzool, waar de boeren met hun Maresha nauwelijks doorheen kunnen breken”, zegt Temesgen. Hij haalt zijn hand door de aarde op een plek die net is omgeploegd bij boer Hewas, een van de tien boeren bij wie hij de afgelopen jaren nieuwe ploegen mee uitprobeerde. “Hier zit de harde laag nog op zo’n twintig centimeter. Dat is redelijk goed. Bij andere boeren ligt hij bijna aan het oppervlak.”
Koeien

Over het land van Hewas komen net twee koeien aangestrompeld. Met een tak in zijn hand leidt een buurman ze naar van Hewas’ akker. De boeren delen de koeien met elkaar en nog een paar andere buren.

Hewas heeft de dag ervoor een deel van zijn akker omgeploegd met een schaar. Het gekromde blad heeft de grond mooi naar een kant omgekeerd en geen v-vormige geulen achtergelaten. Nu is het tijd om de ploegzool te doorbreken, zodat regenwater dieper in de grond terechtkomt en langer in de grond blijft zitten. Met een paar touwen bindt Hewas hiertoe een nieuwe uitvinding van Temesgen, de subsoiler, vast aan de Maresha. Het is een scherpe metalen punt van zo’n veertig centimeter lang, waarmee de koeien zonder al teveel inspanningen de harde laag doorbreken.

Vijf buren staan langs de zijlijn wanneer de koeien onder aanmoedigende tikken van Hewas in beweging komen. Hun kinderen rennen heen en weer tussen de koeien en Temesgens glanzende jeep, waar ze lachend naar hun spiegelbeeld kijken.

“Mijn oud-collega’s van het Ethiopian Agricultural Research Institute, waar ik tot voor kort werkte, concludeerden simpelweg dat de boeren teveel ploegden”, zegt Temesgen geïrriteerd. “Dat was het hele probleem, zeiden ze. Maar we hoeven boeren echt niet te vertellen dat ze minder vaak moeten ploegen, want daar zijn ze het allang mee eens. We moeten hun dilemma’s leren kennen en vervolgens met aanvaardbare oplossingen komen.”

Hewas en zijn koeien laten een spoor van vochtige omgewoelde grond achter zich. “Het is wel een beetje een risicovolle onderneming, wat we nu doen”, zegt Temesgen. “Het vocht dat nu bovenkomt verdampt heel snel.”

Hewas hoopt dat zijn grond veel water vast kan houden als het binnenkort regent. Maar als het nog een tijdje droog blijft, heeft hij vocht voor niets verloren. Om de risico’s te spreiden bewerkt hij daarom nu slechts een deel van zijn land. “Als het binnen een week regent zijn de tef-opbrengsten van het land dat bewerkt is met mijn ploeginstrumenten 23 procent hoger dan die van de akkers die alleen met de oude kouter zijn omgeploegd”, zegt Temesgen.

Eigenlijk had de onderzoeker het liefst de subsoiler willen combineren met een modified sweep, een lemmet dat onder de grond onkruidwortels wegveegt. Hij had een smid gevraagd de twee uitrustingen aan elkaar te koppelen. Maar de ambachtsman heeft de werking van de ploeg niet goed begrepen en de onderdelen verkeerd aan elkaar verbonden. “Die techniek moeten we dus nog uitproberen”, zegt Temesgen enigszins beteuterd, met de twee gebroken ploegonderdelen in zijn hand. “Ik ben erg benieuwd hoe dat zal uitpakken. Het project is nu officieel ten einde, maar ik heb een subsidieaanvraag lopen bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek voor een landbouwproject waarbij ik onder andere verder onderzoek zal doen naar de Maresha.”

In de hut van Hewas en zijn vrouw ligt een tien-kilozak graan uit Canada. De zakken worden door de overheid onder de boeren verdeeld in jaren dat oogsten tegenvallen. Hewas is volgens Temesgen niet erg goed bedeeld. “Hij krijgt minder graan omdat hij goed boert. Door zulk beleid zijn boeren niet snel geneigd hun landbouwtechnieken te verbeteren.” Lachend: “Het maakt niet zoveel uit of het hier regent, zolang het maar in Canada regent, luidt een veelgehorde grap in Ethiopië.” Hewas glimlacht. Hij kent de grap niet.

Met dank aan de lustrumcommissie.

(Foto’s: Tomas van Dijk)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.