Opinie

Alleen studenten hebben baat bij studeerbaarheid

De commissie die de studeerbaarheidsprojecten van universiteiten en hogescholen moet gaan beoordelen, is aan de slag. De grote vraag is hoe streng de commissie zal durven zijn.

br />

Een kleine duizend projectvoorstellen, samen bijna twee meter papier. Plus een nog hogere stapel kmp’s of instellings- kwaliteitsplannen. Dat omvangrijke huiswerk heeft het hoger onderwijs begin april bij minister Ritzen ingeleverd om steun te krijgen uit zijn geldpot van 500 miljoen, voor kwaliteit en studeerbaarheid.

Vorige week woensdag toog de nieuwe ‘commissie Wijnen’ aan de slag. En de commissieleden kunnen direct de mouwen opstropen: de eerste berg plannen, kandidaat voor 66 van de 500 miljoen gulden die er in totaal te verdelen valt, moet volgens plan op 1 juni beoordeeld zijn.

De vraag is wat het gaat opleveren. Kritiek is er bij voorbaat al. De Raad van State sprak in januari selfs van een ‘louter optische operatie’. De staatsraden meenden dat men het onderwijs niet verbetert door een berg plannen te laten schrijven; de operatie kon beter afgelast worden.

Maar Ritzen zal die raad niet volgen. Het fonds van 500 miljoen hoort bij de ‘deal’ die hij met de instellingen èn met de Tweede Kamer heeft over het collegegeld. Laat hij één afspraak vallen, dan staat de collegegeldverhoging op losse schroeven. En de universiteiten en hogescholen hebben al zoveel tijd in plannenmakerij gestoken dat ze nu niet meer terug willen.

Dus kan nu de nieuwe commissie aan de slag, met als voorzitter de onderwijskundige prof.dr. W.H.F.W. Wijnen. Hij is de man van het vier jaar oude rapport ‘Te doen of niet te doen’, over studeerbaarheid in het hoger onderwijs. Om de belangen van studenten en instellingen in balans te houden, hebben beide hoeken twee vertegenwoordigers. Het HBO droeg KRO-voorzitter drs F. Slangen voor, tot voor kort hogeschoolbestuurder in Tilburg. De universiteiten kwamen met prof.dr. C. Datema, oud-rector van de VU en nu tijdelijk voorzitter van de Open Universiteit.

Hun tegenhangers zijn twee oud-bestuurders van ISO en LSVb, de politicoloog Peter Kievoet en de onderwijskundige Jules Warps. De laatste werkt bij het Nijmeegse instituut voor onderwijsresearch IOWO en onderzocht daar onder meer welke ‘organisatiekenmerken’ een opleiding nodig heeft om goed te innoveren.
Lange zomer

Hoe het vijfmanschap in zes weken een serieus oordeel moet vellen over de vele honderden projecten? Dat mogen ze helemaal zelf uitzoeken. Het enige wat vaststaat is de – niet onomstreden – opdracht van Ritzen en de instelling van een driemans-secretariaat door de VSNU en de HBO-Raad. Maar verder geldt: de commissie bepaalt haar eigen werkwijze. Zelfs het werkbudget en het verwachte tijdsbeslag op het secretariaatzijn niet vastgelegd.

Die vrijheid lijkt mooi, maar in de praktijk betekent het dat de commissie nog veel moet regelen voordat ze kan beginnen. En ook zelf bleken de commissieleden afgelopen woensdag niet klaar voor een vliegende start. ,,Ik heb nog geen andere leden gesproken”, bekende Peter Kievoet de avond tevoren. ,,Dat wordt dus snel agenda’s trekken om onze werkwijze te bepalen.”

Intussen liggen de honderden projectvoorstellen te wachten en nadert Ritzens deadline van 1 juni snel. Maar het lijkt er niet op dat de commissie-Wijnen zich over die tijdslimiet erg druk zal maken. Vooral het secretariaat moet zich maar vast voorbereiden op een lange zomer.

Want voor alle omstanders staat vast dat het secretariaat een ware sysifus-arbeid wacht. Drie mensen, niet eens fulltime vrijgesteld, moeten in luttele weken alle projectvoorstellen en kwaliteitsplannen screenen met de door de commissie opgegeven criteria. Dat kunnen ze dan weergeven in handzame lijstjes met plussen en minnen. De commissie zelf krijgt het minder moeilijk: echte uitschieters zal zij direct herkennen. De discussie gaat vooral over de twijfelgevallen.
Tegengas

De grote vraag is echter of de commissie streng zal durven oordelen. Als het aan ISO en vooral LSVb ligt, is dat wèl de bedoeling. Men heeft de indruk dat bij deze eerste ronde van het studeerbaarheidsfonds heel wat overhaaste broddelwerkjes als projectvoorstel zijn ingeleverd. Volgens Maurice Mommen van de LSVb moet de commissie zulke plannen doorschuiven naar volgend jaar.

Vanuit de instellingen is er echter onmiskenbaar druk om niet te streng te oordelen. Zo drong de HBO-Raad eind maart nog aan op mildheid bij plannen van hogescholen waar de kwaliteitszorg nog ‘in ontwikkeling’ is. Bij LSVb en ISO houdt men er rekening mee dat Slangen en Datema gevoelig blijken voor die druk van de eigen achterban. Juist daarom zijn de bonden blij dat ook zij twee leden in het vijfmanschap hebben. Commissielid Kievoet zegt dan ook: ,,Jules Warps en ik zorgen zonodig wel voor tegengas.”

Aan voorzitter Wijnen de taak om de commissie op koers te houden. En zijn reputatie lijkt te garanderen dat de toetsing van studeerbaarheidsprojecten niet uit zal monden in eenzijdig ja knikken.

Maar wat nu als de commissie bijvoorbeeld eenderde van alle projecten afkeurt, en kritische oordelen uitspreekt over een deel van de kwaliteitsplannen? Zowel minister Ritzen als de kamerfracties zullen er niet aan moeten denken. Als ze zichzelf serieus nemen, kan de volgende collegegeldverhoging dan niet doorgaan – of belanden ze in een onmogelijke discussie over lager collegegeld voor instellingen met slechte studeerbaarheidsplannen.

Er is dan ook weinig fantasie voor nodig om in te zien dat ook Zoetermeer en Den Haag maar weinig belang hebben bij een kritische toetsing. Zal dat leiden tot extra druk op de commissie? Misschien, maar dat is niet de manier waarop het spel doorgaans gespeeld wordt.

Voor de politiek staan echter nog andere wegen open. Deuitspraken van de commissie zijn slechts ‘adviezen’ aan de minister. En, zoals vorige week bleek, de bewindsman kan de opdracht aan de commissie inperken. Met de instelling van een onafhankelijke commissie is het politieke spel rond kwaliteit en studeerbaarheid nog niet afgelopen.

De commissie die de studeerbaarheidsprojecten van universiteiten en hogescholen moet gaan beoordelen, is aan de slag. De grote vraag is hoe streng de commissie zal durven zijn.

Een kleine duizend projectvoorstellen, samen bijna twee meter papier. Plus een nog hogere stapel kmp’s of instellings- kwaliteitsplannen. Dat omvangrijke huiswerk heeft het hoger onderwijs begin april bij minister Ritzen ingeleverd om steun te krijgen uit zijn geldpot van 500 miljoen, voor kwaliteit en studeerbaarheid.

Vorige week woensdag toog de nieuwe ‘commissie Wijnen’ aan de slag. En de commissieleden kunnen direct de mouwen opstropen: de eerste berg plannen, kandidaat voor 66 van de 500 miljoen gulden die er in totaal te verdelen valt, moet volgens plan op 1 juni beoordeeld zijn.

De vraag is wat het gaat opleveren. Kritiek is er bij voorbaat al. De Raad van State sprak in januari selfs van een ‘louter optische operatie’. De staatsraden meenden dat men het onderwijs niet verbetert door een berg plannen te laten schrijven; de operatie kon beter afgelast worden.

Maar Ritzen zal die raad niet volgen. Het fonds van 500 miljoen hoort bij de ‘deal’ die hij met de instellingen èn met de Tweede Kamer heeft over het collegegeld. Laat hij één afspraak vallen, dan staat de collegegeldverhoging op losse schroeven. En de universiteiten en hogescholen hebben al zoveel tijd in plannenmakerij gestoken dat ze nu niet meer terug willen.

Dus kan nu de nieuwe commissie aan de slag, met als voorzitter de onderwijskundige prof.dr. W.H.F.W. Wijnen. Hij is de man van het vier jaar oude rapport ‘Te doen of niet te doen’, over studeerbaarheid in het hoger onderwijs. Om de belangen van studenten en instellingen in balans te houden, hebben beide hoeken twee vertegenwoordigers. Het HBO droeg KRO-voorzitter drs F. Slangen voor, tot voor kort hogeschoolbestuurder in Tilburg. De universiteiten kwamen met prof.dr. C. Datema, oud-rector van de VU en nu tijdelijk voorzitter van de Open Universiteit.

Hun tegenhangers zijn twee oud-bestuurders van ISO en LSVb, de politicoloog Peter Kievoet en de onderwijskundige Jules Warps. De laatste werkt bij het Nijmeegse instituut voor onderwijsresearch IOWO en onderzocht daar onder meer welke ‘organisatiekenmerken’ een opleiding nodig heeft om goed te innoveren.
Lange zomer

Hoe het vijfmanschap in zes weken een serieus oordeel moet vellen over de vele honderden projecten? Dat mogen ze helemaal zelf uitzoeken. Het enige wat vaststaat is de – niet onomstreden – opdracht van Ritzen en de instelling van een driemans-secretariaat door de VSNU en de HBO-Raad. Maar verder geldt: de commissie bepaalt haar eigen werkwijze. Zelfs het werkbudget en het verwachte tijdsbeslag op het secretariaatzijn niet vastgelegd.

Die vrijheid lijkt mooi, maar in de praktijk betekent het dat de commissie nog veel moet regelen voordat ze kan beginnen. En ook zelf bleken de commissieleden afgelopen woensdag niet klaar voor een vliegende start. ,,Ik heb nog geen andere leden gesproken”, bekende Peter Kievoet de avond tevoren. ,,Dat wordt dus snel agenda’s trekken om onze werkwijze te bepalen.”

Intussen liggen de honderden projectvoorstellen te wachten en nadert Ritzens deadline van 1 juni snel. Maar het lijkt er niet op dat de commissie-Wijnen zich over die tijdslimiet erg druk zal maken. Vooral het secretariaat moet zich maar vast voorbereiden op een lange zomer.

Want voor alle omstanders staat vast dat het secretariaat een ware sysifus-arbeid wacht. Drie mensen, niet eens fulltime vrijgesteld, moeten in luttele weken alle projectvoorstellen en kwaliteitsplannen screenen met de door de commissie opgegeven criteria. Dat kunnen ze dan weergeven in handzame lijstjes met plussen en minnen. De commissie zelf krijgt het minder moeilijk: echte uitschieters zal zij direct herkennen. De discussie gaat vooral over de twijfelgevallen.
Tegengas

De grote vraag is echter of de commissie streng zal durven oordelen. Als het aan ISO en vooral LSVb ligt, is dat wèl de bedoeling. Men heeft de indruk dat bij deze eerste ronde van het studeerbaarheidsfonds heel wat overhaaste broddelwerkjes als projectvoorstel zijn ingeleverd. Volgens Maurice Mommen van de LSVb moet de commissie zulke plannen doorschuiven naar volgend jaar.

Vanuit de instellingen is er echter onmiskenbaar druk om niet te streng te oordelen. Zo drong de HBO-Raad eind maart nog aan op mildheid bij plannen van hogescholen waar de kwaliteitszorg nog ‘in ontwikkeling’ is. Bij LSVb en ISO houdt men er rekening mee dat Slangen en Datema gevoelig blijken voor die druk van de eigen achterban. Juist daarom zijn de bonden blij dat ook zij twee leden in het vijfmanschap hebben. Commissielid Kievoet zegt dan ook: ,,Jules Warps en ik zorgen zonodig wel voor tegengas.”

Aan voorzitter Wijnen de taak om de commissie op koers te houden. En zijn reputatie lijkt te garanderen dat de toetsing van studeerbaarheidsprojecten niet uit zal monden in eenzijdig ja knikken.

Maar wat nu als de commissie bijvoorbeeld eenderde van alle projecten afkeurt, en kritische oordelen uitspreekt over een deel van de kwaliteitsplannen? Zowel minister Ritzen als de kamerfracties zullen er niet aan moeten denken. Als ze zichzelf serieus nemen, kan de volgende collegegeldverhoging dan niet doorgaan – of belanden ze in een onmogelijke discussie over lager collegegeld voor instellingen met slechte studeerbaarheidsplannen.

Er is dan ook weinig fantasie voor nodig om in te zien dat ook Zoetermeer en Den Haag maar weinig belang hebben bij een kritische toetsing. Zal dat leiden tot extra druk op de commissie? Misschien, maar dat is niet de manier waarop het spel doorgaans gespeeld wordt.

Voor de politiek staan echter nog andere wegen open. Deuitspraken van de commissie zijn slechts ‘adviezen’ aan de minister. En, zoals vorige week bleek, de bewindsman kan de opdracht aan de commissie inperken. Met de instelling van een onafhankelijke commissie is het politieke spel rond kwaliteit en studeerbaarheid nog niet afgelopen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.