Meeliftgedrag, plagiaat, het weglaten van essentiele onderzoeksdata. Zolang onderwijs en onderzoek bestaan, wordt al getwist over deze problemen. Ingenieurs en wetenschappers zijn al een tijdje bezig om verantwoord handelen in hun beroep in gedragscodes te gieten.
Bij studeren komen meer ethische kwesties om de hoek kijken dan je op het eerste gezicht zou denken. Wanneer is iets plagiaat? Zeker in de technische wetenschappen is dat soms een moeilijke vraag. Hoewel er vooralsnog geen eenduidige cijfers bestaan, is plagiaat in toenemende mate een bron van zorg in het hoger onderwijs. Dat blijkt onder andere uit het feit dat antiplagiaatprogramma’s steeds populairder worden, ook aan de TU Delft.
Andere problemen rijzen bij groepswerk. Wat mag je verwachten van je groepsgenoten en wanneer is er sprake van meeliften? En mag je alleen consumeren, of moet je ook iets teruggeven aan het onderwijs, bijvoorbeeld door het invullen van evaluatie-enquêtes? Hoe ga je om met de naam van de universiteit in externe contacten? Is elke individuele student buiten de universiteit een volwaardige ambassadeur van de TU? Moet je altijd op tijd verschijnen op colleges…?
Er bestaan legio dilemma’s waarop studenten noch de universiteit het ultieme antwoord hebben. Gedragscodes zijn wellicht een goed middel om de discussie aan te wakkeren en uiteindelijk tot consensus te komen. Beroepscodes komen veel voor en worden steeds populairder. Eén van de voornaamste functies van beroepscodes is het bijstaan van een individuele beroepsuitoefenaar bij het bepalen van verantwoord gedrag in zijn handelen. Beroepscodes zijn gedragscodes die in beginsel de morele waarden en normen van een bepaalde beroepsgroep weergeven. Zo hebben de ingenieurs in Nederland gedragscodes van Kivi Niria. Deze codes zijn richtinggevend en enkel adviserend. In een aantal andere beroepen, zoals in de medische wereld, hebben codes daarentegen een bindend karakter. Overtreding ervan kan betekenen dat het beroep niet langer uitgeoefend mag worden.
De Nederlandse universiteiten hebben afgelopen jaar de Nederlandse Gedragscodes Wetenschapsbeoefening gepresenteerd. Aan de TU Delft wordt momenteel gewerkt aan de implementatie van deze codes voor wetenschappers op facultair niveau.
Studenten zijn weliswaar geen beroepsuitoefenaar, maar het is wel een groep die dezelfde problemen en dilemma’s deelt. Op dit moment zijn er nog geen initiatieven in de richting van een studentengedragscode, maar het zou goed zijn eens na te denken over hoe zo’n code eruit zou kunnen zien.
Als men het erover eens zou worden dat studentengedragscodes wenselijk zijn, wat moet er dan wel en niet in? Is de code vooral adviserend of ook bindend? En wie moet er in het laatste geval toezien op handhaving? De examencommissie, een studententribunaal of wordt dat overgelaten aan sociale controle? We zouden zover kunnen gaan dat consequent meeliftende studenten worden uitgeschreven bij hun opleiding. Moeten alle studenten de code ondertekenen, worden ze erop getentamineerd of krijgen ze een symbool dat hen eraan helpt herinneren? Canadese ingenieurs ontvangen tijdens een inauguratieceremonie een ijzeren ring om hen er altijd aan te herinneren welke bijzondere verantwoordelijkheid ontwerpers bij het uitoefenen van hun beroep hebben.
Papieren codes zullen de problemen niet met wortel en tak uitroeien, maar kunnen toch een zinvolle bijdrage leveren aan bewustwording en een continue discussie op gang houden.
Het openen van dit debat maakt – om te beginnen – problemen zichtbaar en bespreekbaar. En een debat over gedragscodes moet niet over studenten, maar vooral door studenten gevoerd worden. Alleen dan is er kans op een code die breed gedragen wordt en voldoende aansluit op de dagelijkse praktijk van het studeren en de problemen die daarbij komen kijken. Hopelijk helpen dit proces en de eventueel daaruit voortvloeiende gedragscodes de student om zich zo goed mogelijk bewust te zijn van de moeilijke ethische kwesties die tijdens zijn studie voorkomen en daar zo adequaat mogelijk mee om te gaan. Het debat over nut, noodzaak en invulling van een studentengedragscode, dat op 5 maart wordt gehouden, is daarbij hopelijk een vruchtbaar startpunt.
De auteurs houden op 5 maart een lunchdebat over gedragscodes voor studenten in de aula van de TU Delft. Aanmelding via platformet@tbm.tudelft.nl.
Lisanne Dölle is studentenraadslid namens AAG, Ton Monasso is voorzitter van Delft Debatteert en Behnam Taebi is secretaris van het Platform Ethiek & Techniek.
Moeten studenten diezelfde kant op? Tijd voor een debat.
Bij studeren komen meer ethische kwesties om de hoek kijken dan je op het eerste gezicht zou denken. Wanneer is iets plagiaat? Zeker in de technische wetenschappen is dat soms een moeilijke vraag. Hoewel er vooralsnog geen eenduidige cijfers bestaan, is plagiaat in toenemende mate een bron van zorg in het hoger onderwijs. Dat blijkt onder andere uit het feit dat antiplagiaatprogramma’s steeds populairder worden, ook aan de TU Delft.
Andere problemen rijzen bij groepswerk. Wat mag je verwachten van je groepsgenoten en wanneer is er sprake van meeliften? En mag je alleen consumeren, of moet je ook iets teruggeven aan het onderwijs, bijvoorbeeld door het invullen van evaluatie-enquêtes? Hoe ga je om met de naam van de universiteit in externe contacten? Is elke individuele student buiten de universiteit een volwaardige ambassadeur van de TU? Moet je altijd op tijd verschijnen op colleges…?
Er bestaan legio dilemma’s waarop studenten noch de universiteit het ultieme antwoord hebben. Gedragscodes zijn wellicht een goed middel om de discussie aan te wakkeren en uiteindelijk tot consensus te komen. Beroepscodes komen veel voor en worden steeds populairder. Eén van de voornaamste functies van beroepscodes is het bijstaan van een individuele beroepsuitoefenaar bij het bepalen van verantwoord gedrag in zijn handelen. Beroepscodes zijn gedragscodes die in beginsel de morele waarden en normen van een bepaalde beroepsgroep weergeven. Zo hebben de ingenieurs in Nederland gedragscodes van Kivi Niria. Deze codes zijn richtinggevend en enkel adviserend. In een aantal andere beroepen, zoals in de medische wereld, hebben codes daarentegen een bindend karakter. Overtreding ervan kan betekenen dat het beroep niet langer uitgeoefend mag worden.
De Nederlandse universiteiten hebben afgelopen jaar de Nederlandse Gedragscodes Wetenschapsbeoefening gepresenteerd. Aan de TU Delft wordt momenteel gewerkt aan de implementatie van deze codes voor wetenschappers op facultair niveau.
Studenten zijn weliswaar geen beroepsuitoefenaar, maar het is wel een groep die dezelfde problemen en dilemma’s deelt. Op dit moment zijn er nog geen initiatieven in de richting van een studentengedragscode, maar het zou goed zijn eens na te denken over hoe zo’n code eruit zou kunnen zien.
Als men het erover eens zou worden dat studentengedragscodes wenselijk zijn, wat moet er dan wel en niet in? Is de code vooral adviserend of ook bindend? En wie moet er in het laatste geval toezien op handhaving? De examencommissie, een studententribunaal of wordt dat overgelaten aan sociale controle? We zouden zover kunnen gaan dat consequent meeliftende studenten worden uitgeschreven bij hun opleiding. Moeten alle studenten de code ondertekenen, worden ze erop getentamineerd of krijgen ze een symbool dat hen eraan helpt herinneren? Canadese ingenieurs ontvangen tijdens een inauguratieceremonie een ijzeren ring om hen er altijd aan te herinneren welke bijzondere verantwoordelijkheid ontwerpers bij het uitoefenen van hun beroep hebben.
Papieren codes zullen de problemen niet met wortel en tak uitroeien, maar kunnen toch een zinvolle bijdrage leveren aan bewustwording en een continue discussie op gang houden.
Het openen van dit debat maakt – om te beginnen – problemen zichtbaar en bespreekbaar. En een debat over gedragscodes moet niet over studenten, maar vooral door studenten gevoerd worden. Alleen dan is er kans op een code die breed gedragen wordt en voldoende aansluit op de dagelijkse praktijk van het studeren en de problemen die daarbij komen kijken. Hopelijk helpen dit proces en de eventueel daaruit voortvloeiende gedragscodes de student om zich zo goed mogelijk bewust te zijn van de moeilijke ethische kwesties die tijdens zijn studie voorkomen en daar zo adequaat mogelijk mee om te gaan. Het debat over nut, noodzaak en invulling van een studentengedragscode, dat op 5 maart wordt gehouden, is daarbij hopelijk een vruchtbaar startpunt.
De auteurs houden op 5 maart een lunchdebat over gedragscodes voor studenten in de aula van de TU Delft. Aanmelding via platformet@tbm.tudelft.nl.
Lisanne Dölle is studentenraadslid namens AAG, Ton Monasso is voorzitter van Delft Debatteert en Behnam Taebi is secretaris van het Platform Ethiek & Techniek.
Comments are closed.