Onderwijs

‘Al mijn jongensdromen zijn uitgekomen’

Waarom ben je gestopt?“Omdat de kans op succes op de Olympische Spelen te klein is in verhouding tot wat ik ervoor moet doen. Je leven moet daar super gefocust op zijn.

Ik merk dat ik dat niet kan opbrengen.”

Had het ook te maken met onvrede over het beleid van de bondscoach?

“Ja. Ik ben er vóór dat de beste roeiers in de Holland Acht worden gezet, maar Mark denkt daar anders over. Ik wilde graag dat de Vier in zijn geheel zou overstappen in de Acht. Dat vond Mark maar niks. De Acht presteerde slecht op het WK, twee maanden geleden in Múnchen, en moet zich nog maar zien te kwalificeren voor Beijing. Twaalf jaar geleden haalde de Acht zilver op het WK. Na twee wisselingen ging de boot nog beter lopen en werd er goud gewonnen in Atlanta. Dat werkte toen ook. De nationale Vier werd in Múnchen derde en plaatste zich al wel voor de Spelen. Ik had, als andere optie, graag de kans gehad om mij daarin te bewijzen. Ik kan mij aan de andere kant voorstellen dat hij een goed presterende Vier handhaaft. Het is maar hoe je ernaar kijkt.”

Je onvoorwaardelijke missie was een medaille in Beijing. Geeft het een onbevredigend gevoel dat je die missie nu al hebt moeten stoppen?

“Natuurlijk, want ik ben er voortijdig mee opgehouden. Aan de andere kant heb ik er alles aan gedaan. Ik hoef mij later niet af te vragen wat er was gebeurd als ik het nog eens had geprobeerd. Toen ik eraan begon wist ik dat de kans op dit scenario zo’n tachtig procent was. Zelf kon ik ervoor zorgen dat die Acht zo hard mogelijk zou gaan. Ik wist dat als de Vier en Sjoerd Hamburger, als skiffeur, het zo sterk zouden doen, dat ze in hun eigen bootje zouden blijven zitten. Maar ik achtte de kans vooraf reëel dat die twee boten het niet zo goed zouden doen, zodat alles op de Acht zou worden gegooid.”

Je baalt dus eigenlijk van de goede prestaties van Sjoerd Hamburger en de Vier?

“Ja. Ik had het liever anders gezien, maar zo is het leven. Ik ben blij dat ik het geprobeerd heb.”

In hoeverre wringt het dat je als toproeier moet samenwerken om gezamenlijk op een hoger niveau te komen, terwijl het tegelijk je concurrenten zijn?

“Dat vind ik prima. Meestal is er wel een groot aantal roeiers vrij zeker van zijn plaats. In de Acht zijn er meestal zes jongens ‘zeker’ en gaat het om de uiteindelijke invulling van de overige twee plaatsen. Dat geeft wel spanning, maar iedereen weet hoe het spelletje gespeeld wordt.”

Je nam de beslissing te stoppen eind oktober, maar eigenlijk wist je het twee maanden eerder al.

“Zelf was ik er al uit, maar de bondscoach moest nog beslissen hoe hij verder wilde gaan met de Vier en de Acht. Het was even afwachten wat hij zou besluiten. Ik voer al een jaar lang die discussie met Mark, heb hem steeds verteld dat ik vond dat ik een kans moest krijgen.”

Je afzegging is definitief?

“Zeer definitief. Daarvoor heb ik er lang genoeg over na kunnen denken.”

Je hebt een fraaie carrière achter de rug. Geld verdien je er niet mee. Wat drijft je om er zoveel voor over te hebben?

“Het gaat om drie dimensies. De eerste is dat je heel veel duursport bedrijft en daardoor goed fit bent. De endorfine die je lichaam aanmaakt tijdens het lopen is verslavend. De tweede is dat je op het water bent, dat je in een boot zit die lekker loopt. Dat is mooi. Ik zit nu in Londen, heb net nog op de Thames gevaren, heerlijk. De derde dimensie is het topsportaspect. Dat je met een groep mensen ergens onvoorwaardelijk voor gaat. Dat je niet achteraf kan zeggen: als ik wat beter mijn best had gedaan, was het misschien beter gegaan. Het gaat uiteindelijk om een combinatie van die drie dimensies, want die eerste dimensie kun je ook ervaren door alleen hard te lopen.”

In Delft koos je voor een studie met veel practica, zodat er veel tijd over was om te kunnen trainen. In Oxford ben je zelfs specifiek gaan studeren om een keer aan de Boatrace mee te kunnen doen. Je hebt je studieleven dus aangepast aan je passie, roeien?

“Dat klopt, maar niet helemaal. Het was voor het roeien helemaal ideaal geweest als ik in Amsterdam was gaan studeren, vanwege de trainingen van de nationale selectie op de Bosbaan. Dat heb ik niet gedaan. Zo gek was ik toch niet, maar ik heb er wel rekening mee gehouden.”

Je won olympisch zilver in Athene en, als eerste Nederlander, het meest prestigieuze roei-evenement, de Boatrace. Welk van de twee was het absolute hoogtepunt in je carrière?

“De Boatrace. Omdat het een briljant evenement is. Het is een geweldige ervaring, met zoveel mensen aan de kant, midden in Londen. Puur uit sportief oogpunt was Athene mooier.”

In de Boatrace namen jullie pas op het allerlaatst een voorsprong.

“We hebben tot de laatste minuut achtergelegen. We dachten vooraf al dat het zo zou gaan, daarom is het ook zo gelopen. We gingen ervan uit dat we fitter waren dan de ploeg van Cambridge. Dat bleek te kloppen.”

Kijk je, ondanks het mislukken van je laatste missie, tevreden terug op je carrière?

“Ja, beslist. Al mijn jongensdromen zijn uitgekomen. Als kind las ik al over de Boatrace. Daar wilde ik dolgraag een keer aan meedoen. Dat is gebeurd. Daarnaast wilde ik een keer de Skiffhead winnen. Ook dat is gelukt, twee keer zelfs. En dan heb ik ook nog zilver gewonnen op de Spelen. Het is het alleszins meer dan waard geweest.”

Je gaat je nu richten op je gezin en je werk, maar ik neem aan dat je nog wel eens in een roeiboot stapt?

“Ik moet aftrainen. Ik denk sowieso dat ik drie, vier keer per week ga trainen, om gezond te blijven. In het weekend een uurtje of anderhalf roeien en doordeweeks een paar keer een halfuurtje hardlopen. Misschien moet ik maar ’s een marathon gaan lopen of zo. Een paar van die mooie, in New York of Berlijn.”

Tijdens je studie heb je, met Joost Fleuren, een ‘expertsysteem’ voor roeiers ontworpen. Daarop konden wedstrijdroeiers met behulp van een gebruiksvriendelijk computerprogramma tijdens het roeien snel en eenvoudig adviezen krijgen over hun individuele trainingsschema’s. Is dat inmiddels volop in gebruik?

“Nee, dat is niet aangeslagen. Het is wel door een paar mensen gebruikt, maar niet commercieel op de markt gebracht. Het was een leuke studieoefening.”

Je werkt nu bij McKinsey & Company?

“Als consultant. McKinsey werkt voor grote Nederlandse bedrijven. We helpen die bij het bepalen van hun strategie.”

Heeft dat veel relatie met je studie?

“Een bèta-achtergrond is daar wel belangrijk voor. Er werken vrij veel Delftse ingenieurs voor McKinsey. Je moet analytisch sterk zijn. Het is een superleuk bedrijf, er werken veel jonge mensen. Ik kan het iedereen aanraden. Ik heb er in de drie jaar dat ik er werk heel veel geleerd.”
WIE IS GERRITJAN EGGENKAMP?

Gerritjan Eggenkamp (1975) roeide vanaf zijn twaalfde bij Het Spaarne in Heemstede. Toen hij in 1994 technische informatica ging studeren in Delft, werd hij lid van Proteus-Eretes. Zes jaar later maakte de boomlange roeier deel uit van de Holland Acht II, die op de Olympische Spelen van Sydney teleurstellend presteerde. In 2004 haalde hij met de Holland Acht III een zilveren medaille binnen, tijdens de Spelen in Athene. Daarnaast kwam Eggenkamp uit op diverse WK’s en won hij tweemaal de Skiffhead. Na in 2001 cum laude te zijn afgestudeerd op het ontwerp van een routeplanner voor wegverkeer én openbaar vervoer, meldde hij zich voor een jaar aan bij Oxford University, voor een studie management research. Als eerste Nederlander maakte ‘the big G’ in 2002 deel uit van de winnende ploeg van the Boatrace tussen de universiteiten van Oxford en Cambridge, de meest prestigieuze roeiwedstrijd ter wereld. Na twee jaar parttime voor ING te hebben gewerkt, trad hij in november 2004 als consultant in dienst van McKinsey & Company. Eggenkamp, sinds 27 augustus 2005 erelid van Proteus, is getrouwd en heeft twee kinderen.

Waarom ben je gestopt?

“Omdat de kans op succes op de Olympische Spelen te klein is in verhouding tot wat ik ervoor moet doen. Je leven moet daar super gefocust op zijn. Ik merk dat ik dat niet kan opbrengen.”

Had het ook te maken met onvrede over het beleid van de bondscoach?

“Ja. Ik ben er vóór dat de beste roeiers in de Holland Acht worden gezet, maar Mark denkt daar anders over. Ik wilde graag dat de Vier in zijn geheel zou overstappen in de Acht. Dat vond Mark maar niks. De Acht presteerde slecht op het WK, twee maanden geleden in Múnchen, en moet zich nog maar zien te kwalificeren voor Beijing. Twaalf jaar geleden haalde de Acht zilver op het WK. Na twee wisselingen ging de boot nog beter lopen en werd er goud gewonnen in Atlanta. Dat werkte toen ook. De nationale Vier werd in Múnchen derde en plaatste zich al wel voor de Spelen. Ik had, als andere optie, graag de kans gehad om mij daarin te bewijzen. Ik kan mij aan de andere kant voorstellen dat hij een goed presterende Vier handhaaft. Het is maar hoe je ernaar kijkt.”

Je onvoorwaardelijke missie was een medaille in Beijing. Geeft het een onbevredigend gevoel dat je die missie nu al hebt moeten stoppen?

“Natuurlijk, want ik ben er voortijdig mee opgehouden. Aan de andere kant heb ik er alles aan gedaan. Ik hoef mij later niet af te vragen wat er was gebeurd als ik het nog eens had geprobeerd. Toen ik eraan begon wist ik dat de kans op dit scenario zo’n tachtig procent was. Zelf kon ik ervoor zorgen dat die Acht zo hard mogelijk zou gaan. Ik wist dat als de Vier en Sjoerd Hamburger, als skiffeur, het zo sterk zouden doen, dat ze in hun eigen bootje zouden blijven zitten. Maar ik achtte de kans vooraf reëel dat die twee boten het niet zo goed zouden doen, zodat alles op de Acht zou worden gegooid.”

Je baalt dus eigenlijk van de goede prestaties van Sjoerd Hamburger en de Vier?

“Ja. Ik had het liever anders gezien, maar zo is het leven. Ik ben blij dat ik het geprobeerd heb.”

In hoeverre wringt het dat je als toproeier moet samenwerken om gezamenlijk op een hoger niveau te komen, terwijl het tegelijk je concurrenten zijn?

“Dat vind ik prima. Meestal is er wel een groot aantal roeiers vrij zeker van zijn plaats. In de Acht zijn er meestal zes jongens ‘zeker’ en gaat het om de uiteindelijke invulling van de overige twee plaatsen. Dat geeft wel spanning, maar iedereen weet hoe het spelletje gespeeld wordt.”

Je nam de beslissing te stoppen eind oktober, maar eigenlijk wist je het twee maanden eerder al.

“Zelf was ik er al uit, maar de bondscoach moest nog beslissen hoe hij verder wilde gaan met de Vier en de Acht. Het was even afwachten wat hij zou besluiten. Ik voer al een jaar lang die discussie met Mark, heb hem steeds verteld dat ik vond dat ik een kans moest krijgen.”

Je afzegging is definitief?

“Zeer definitief. Daarvoor heb ik er lang genoeg over na kunnen denken.”

Je hebt een fraaie carrière achter de rug. Geld verdien je er niet mee. Wat drijft je om er zoveel voor over te hebben?

“Het gaat om drie dimensies. De eerste is dat je heel veel duursport bedrijft en daardoor goed fit bent. De endorfine die je lichaam aanmaakt tijdens het lopen is verslavend. De tweede is dat je op het water bent, dat je in een boot zit die lekker loopt. Dat is mooi. Ik zit nu in Londen, heb net nog op de Thames gevaren, heerlijk. De derde dimensie is het topsportaspect. Dat je met een groep mensen ergens onvoorwaardelijk voor gaat. Dat je niet achteraf kan zeggen: als ik wat beter mijn best had gedaan, was het misschien beter gegaan. Het gaat uiteindelijk om een combinatie van die drie dimensies, want die eerste dimensie kun je ook ervaren door alleen hard te lopen.”

In Delft koos je voor een studie met veel practica, zodat er veel tijd over was om te kunnen trainen. In Oxford ben je zelfs specifiek gaan studeren om een keer aan de Boatrace mee te kunnen doen. Je hebt je studieleven dus aangepast aan je passie, roeien?

“Dat klopt, maar niet helemaal. Het was voor het roeien helemaal ideaal geweest als ik in Amsterdam was gaan studeren, vanwege de trainingen van de nationale selectie op de Bosbaan. Dat heb ik niet gedaan. Zo gek was ik toch niet, maar ik heb er wel rekening mee gehouden.”

Je won olympisch zilver in Athene en, als eerste Nederlander, het meest prestigieuze roei-evenement, de Boatrace. Welk van de twee was het absolute hoogtepunt in je carrière?

“De Boatrace. Omdat het een briljant evenement is. Het is een geweldige ervaring, met zoveel mensen aan de kant, midden in Londen. Puur uit sportief oogpunt was Athene mooier.”

In de Boatrace namen jullie pas op het allerlaatst een voorsprong.

“We hebben tot de laatste minuut achtergelegen. We dachten vooraf al dat het zo zou gaan, daarom is het ook zo gelopen. We gingen ervan uit dat we fitter waren dan de ploeg van Cambridge. Dat bleek te kloppen.”

Kijk je, ondanks het mislukken van je laatste missie, tevreden terug op je carrière?

“Ja, beslist. Al mijn jongensdromen zijn uitgekomen. Als kind las ik al over de Boatrace. Daar wilde ik dolgraag een keer aan meedoen. Dat is gebeurd. Daarnaast wilde ik een keer de Skiffhead winnen. Ook dat is gelukt, twee keer zelfs. En dan heb ik ook nog zilver gewonnen op de Spelen. Het is het alleszins meer dan waard geweest.”

Je gaat je nu richten op je gezin en je werk, maar ik neem aan dat je nog wel eens in een roeiboot stapt?

“Ik moet aftrainen. Ik denk sowieso dat ik drie, vier keer per week ga trainen, om gezond te blijven. In het weekend een uurtje of anderhalf roeien en doordeweeks een paar keer een halfuurtje hardlopen. Misschien moet ik maar ’s een marathon gaan lopen of zo. Een paar van die mooie, in New York of Berlijn.”

Tijdens je studie heb je, met Joost Fleuren, een ‘expertsysteem’ voor roeiers ontworpen. Daarop konden wedstrijdroeiers met behulp van een gebruiksvriendelijk computerprogramma tijdens het roeien snel en eenvoudig adviezen krijgen over hun individuele trainingsschema’s. Is dat inmiddels volop in gebruik?

“Nee, dat is niet aangeslagen. Het is wel door een paar mensen gebruikt, maar niet commercieel op de markt gebracht. Het was een leuke studieoefening.”

Je werkt nu bij McKinsey & Company?

“Als consultant. McKinsey werkt voor grote Nederlandse bedrijven. We helpen die bij het bepalen van hun strategie.”

Heeft dat veel relatie met je studie?

“Een bèta-achtergrond is daar wel belangrijk voor. Er werken vrij veel Delftse ingenieurs voor McKinsey. Je moet analytisch sterk zijn. Het is een superleuk bedrijf, er werken veel jonge mensen. Ik kan het iedereen aanraden. Ik heb er in de drie jaar dat ik er werk heel veel geleerd.”
WIE IS GERRITJAN EGGENKAMP?

Gerritjan Eggenkamp (1975) roeide vanaf zijn twaalfde bij Het Spaarne in Heemstede. Toen hij in 1994 technische informatica ging studeren in Delft, werd hij lid van Proteus-Eretes. Zes jaar later maakte de boomlange roeier deel uit van de Holland Acht II, die op de Olympische Spelen van Sydney teleurstellend presteerde. In 2004 haalde hij met de Holland Acht III een zilveren medaille binnen, tijdens de Spelen in Athene. Daarnaast kwam Eggenkamp uit op diverse WK’s en won hij tweemaal de Skiffhead. Na in 2001 cum laude te zijn afgestudeerd op het ontwerp van een routeplanner voor wegverkeer én openbaar vervoer, meldde hij zich voor een jaar aan bij Oxford University, voor een studie management research. Als eerste Nederlander maakte ‘the big G’ in 2002 deel uit van de winnende ploeg van the Boatrace tussen de universiteiten van Oxford en Cambridge, de meest prestigieuze roeiwedstrijd ter wereld. Na twee jaar parttime voor ING te hebben gewerkt, trad hij in november 2004 als consultant in dienst van McKinsey & Company. Eggenkamp, sinds 27 augustus 2005 erelid van Proteus, is getrouwd en heeft twee kinderen.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.