,,Een strakkere planning van het promotieonderzoek voorkomt dat aio’s in hun eerste jaar gaan zweven en in latere jaren tijd tekort komen.” Dat is volgens ir.
J. Groen, voorzitter van het Delfts aio Overleg, de boodschap aan het college van bestuur naar aanleiding van een enquête die vorige maand onder assistenten en onderzoekers in opleiding is gehouden.
De enquête werd gehouden om inzicht te krijgen hoe het aio-stelsel functioneert. 32 Procent van de aio’s stuurde het enquêteformulier terug, wat overeenkomt met 280 personen. De respons kwam van aio’s in alle stadia van hun promotie.
,,Het opleidings- en begeleidingsplan blijkt een wassen neus”, zegt ir. A. Erkens, die het onderzoek uitvoerde. ,,Dit verplichte document, waarin de universiteit de te genieten opleiding en de onderwijstaak omschrijft, blijkt vaak niet meer dan een formaliteit.” Bijna de helft van de promovendi geeft aan dat er nooit naar gekeken wordt en nog eens een kwart zegt dat dat slechts incidenteel gebeurt. Twintig procent heeft zelfs niet zo’n plan. Ook tijdens de rest van het promotieonderzoek zegt 41 procent van de aio’s niet volgens een planning te werken.
Groen: ,,Betere planning vermindert het aantal uitlopende promotieonderzoeken.” Uit eerder onderzoek van de dienst Onderwijs en Onderzoek van het Bureau, bleek al dat veel aio’s niet binnen vier jaar promoveren.
Wat betreft begeleiding is de aio over het algemeen beter te spreken over de dagelijkse begeleider dan over de promotor, aldus de enquête. Dat komt met name door de tijd die samen doorgebracht wordt, twee respectievelijk 4,2 uur per maand.
De begeleiding door de promotor wordt door de aio kwalitatief als normaal gewaardeerd, niet zeer goed maar ook niet slecht. Die van de dagelijkse begeleider, in tachtig procent van de gevallen iemand uit de universitaire wereld en vijftien procent uit het bedrijfsleven, vindt de aio over het algemeen goed.
De materiële en personele ondersteuning is voor driekwart van de promovendi voldoende. Wel zegt ongeveer tien procent van de aio’s computers nodig te hebben en ongeveer een zelfde aantal zou graag meer steun krijgen van technische en administratief personeel.
Aio’s besteden bijna nooit meer dan 25 procent van hun tijd (het wettelijke maximum) aan het volgen en geven van onderwijs. Zowel het geven als volgen van onderwijs vinden de promovendi meer relevant voor hun persoonlijke ontwikkeling dan voor hun onderzoek.
Binnenkort zal een uitgewerkte versie van het onderzoek aan het cvb worden gepresenteerd. (J.O.)
,,Een strakkere planning van het promotieonderzoek voorkomt dat aio’s in hun eerste jaar gaan zweven en in latere jaren tijd tekort komen.” Dat is volgens ir. J. Groen, voorzitter van het Delfts aio Overleg, de boodschap aan het college van bestuur naar aanleiding van een enquête die vorige maand onder assistenten en onderzoekers in opleiding is gehouden.
De enquête werd gehouden om inzicht te krijgen hoe het aio-stelsel functioneert. 32 Procent van de aio’s stuurde het enquêteformulier terug, wat overeenkomt met 280 personen. De respons kwam van aio’s in alle stadia van hun promotie.
,,Het opleidings- en begeleidingsplan blijkt een wassen neus”, zegt ir. A. Erkens, die het onderzoek uitvoerde. ,,Dit verplichte document, waarin de universiteit de te genieten opleiding en de onderwijstaak omschrijft, blijkt vaak niet meer dan een formaliteit.” Bijna de helft van de promovendi geeft aan dat er nooit naar gekeken wordt en nog eens een kwart zegt dat dat slechts incidenteel gebeurt. Twintig procent heeft zelfs niet zo’n plan. Ook tijdens de rest van het promotieonderzoek zegt 41 procent van de aio’s niet volgens een planning te werken.
Groen: ,,Betere planning vermindert het aantal uitlopende promotieonderzoeken.” Uit eerder onderzoek van de dienst Onderwijs en Onderzoek van het Bureau, bleek al dat veel aio’s niet binnen vier jaar promoveren.
Wat betreft begeleiding is de aio over het algemeen beter te spreken over de dagelijkse begeleider dan over de promotor, aldus de enquête. Dat komt met name door de tijd die samen doorgebracht wordt, twee respectievelijk 4,2 uur per maand.
De begeleiding door de promotor wordt door de aio kwalitatief als normaal gewaardeerd, niet zeer goed maar ook niet slecht. Die van de dagelijkse begeleider, in tachtig procent van de gevallen iemand uit de universitaire wereld en vijftien procent uit het bedrijfsleven, vindt de aio over het algemeen goed.
De materiële en personele ondersteuning is voor driekwart van de promovendi voldoende. Wel zegt ongeveer tien procent van de aio’s computers nodig te hebben en ongeveer een zelfde aantal zou graag meer steun krijgen van technische en administratief personeel.
Aio’s besteden bijna nooit meer dan 25 procent van hun tijd (het wettelijke maximum) aan het volgen en geven van onderwijs. Zowel het geven als volgen van onderwijs vinden de promovendi meer relevant voor hun persoonlijke ontwikkeling dan voor hun onderzoek.
Binnenkort zal een uitgewerkte versie van het onderzoek aan het cvb worden gepresenteerd. (J.O.)
Comments are closed.