Onderwijs

Afwijzing voor wetenschapper soms een zegen

Misschien is het de vloek van de onderzoeksbeurs: wetenschappers die subsidie hebben gekregen, presteren daarna minder goed dan de beste wetenschappers die buiten de boot vielen.

Dat blijkt uit een artikel van Loet Leydesdorff, Peter van den Besselaar en Lutz Bornmann. Het borduurt voort op eerder onderzoek, waarin Leydesdorf (UvA) en Van den Besselaar (Vrije Universiteit en Rathenau Instituut) aantoonden dat NWO het onderscheid tussen goede en de allerbeste wetenschappers niet wist te maken. 

De onderzoeksfinancier wees volgens hen kandidaten af die – op grond van hun prestaties in het verleden – eerder in aanmerking leken te komen voor een beurs dan wetenschappers die de beurs daadwerkelijk kregen.

Nu blijkt bovendien dat de beste afgewezen wetenschappers in de jaren erna vaker geciteerd worden en invloedrijkere publicaties afleveren dan hun gelauwerde concurrenten. “In het verleden is wel eens geopperd dat goede wetenschappers baat hebben bij een afwijzing”, vertelt Loet Leydesdorff, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. “Dan zouden ze meer gemotiveerd raken om onderzoek te verrichten. Misschien willen winnaars vooral de volgende onderzoeksbeurs binnenhalen.”

Deze keer keken de onderzoekers niet alleen naar NWO, maar ook naar een andere wetenschapsfinancier: de European Molecular Biology Organization. Daar kwam hetzelfde resultaat uit.

De vraag is nu wat dit betekent. NWO was niet bereikbaar, maar oppert meestal een eenvoudige oplossing voor het probleem: geef meer geld en alle goede onderzoekers kunnen uitgekozen worden. Nu is er immers een groep die wel geschikt bevonden wordt, maar waar geen geld voor is.

Leydesdorff gelooft daar niet in. “Er zijn altijd grensgevallen en die schuif je dan alleen maar op. De principiële vraag is hoe je het geld wilt verdelen. Je moest eens weten hoeveel tijd het aanvragen van die beurzen kost. Misschien is dat wel zonde van de moeite.”

Volgens hem zou de invloed van NWO kleiner moeten zijn. “Het gaat om stuursubsidies, oftewel een zetje in de goede richting. De werkelijke verdeling van onderzoeksgeld moet binnen de universiteiten geschieden. Die hebben hun eigen personeelsbeleid.”

Een andere vraag is of er überhaupt een probleem is. Zoals NWO-directeur beleidsontwikkeling Jan Karel Koppen in het blad Onderzoek Nederland hierover zegt: “Het bekijken van de past en post performance van een onderzoeker is een mogelijk kwaliteitscriterium. NWO laat onderzoeksvoorstellen beoordelen via peer review aan de hand van andere criteria, zoals de innovativiteit van het voorstel en de kwaliteit van de gekozen onderzoeksmethode. De subsidies gaan op deze wijze naar de beste onderzoeksvoorstellen.”

 Recent zijn de gegevens niet: de nieuwste cijfers komen uit het academisch jaar 2005-2006. Toen staken 42150 Nederlandse studenten de grens over, ruim twee procent meer dan het jaar daarvoor. Voor tweederde maakte de buitenlandervaring deel uit van een opleiding in Nederland.

De overige 14150 studenten, 2,4 procent van de totale Nederlandse studentenpopulatie, behaalde in het buitenland een diploma. Dat is minder dan het Europese gemiddelde (2,8 procent), becijferde Nuffic. Buurlanden België (2,7 procent) en Duitsland (3,5 procent) scoren beide beter.

Voor inkomende mobiliteit heeft Nuffic recentere cijfers. In 2007-2008 kreeg Nederland zeventigduizend buitenlandse studenten over de vloer, een toename van ruim vijf procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Tweederde van hen studeerde hier voor een diploma.

Dat blijkt uit een artikel van Loet Leydesdorff, Peter van den Besselaar en Lutz Bornmann. Het borduurt voort op eerder onderzoek, waarin Leydesdorf (UvA) en Van den Besselaar (Vrije Universiteit en Rathenau Instituut) aantoonden dat NWO het onderscheid tussen goede en de allerbeste wetenschappers niet wist te maken. 

De onderzoeksfinancier wees volgens hen kandidaten af die – op grond van hun prestaties in het verleden – eerder in aanmerking leken te komen voor een beurs dan wetenschappers die de beurs daadwerkelijk kregen.

Nu blijkt bovendien dat de beste afgewezen wetenschappers in de jaren erna vaker geciteerd worden en invloedrijkere publicaties afleveren dan hun gelauwerde concurrenten. “In het verleden is wel eens geopperd dat goede wetenschappers baat hebben bij een afwijzing”, vertelt Loet Leydesdorff, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. “Dan zouden ze meer gemotiveerd raken om onderzoek te verrichten. Misschien willen winnaars vooral de volgende onderzoeksbeurs binnenhalen.”

Deze keer keken de onderzoekers niet alleen naar NWO, maar ook naar een andere wetenschapsfinancier: de European Molecular Biology Organization. Daar kwam hetzelfde resultaat uit.

De vraag is nu wat dit betekent. NWO was niet bereikbaar, maar oppert meestal een eenvoudige oplossing voor het probleem: geef meer geld en alle goede onderzoekers kunnen uitgekozen worden. Nu is er immers een groep die wel geschikt bevonden wordt, maar waar geen geld voor is.

Leydesdorff gelooft daar niet in. “Er zijn altijd grensgevallen en die schuif je dan alleen maar op. De principiële vraag is hoe je het geld wilt verdelen. Je moest eens weten hoeveel tijd het aanvragen van die beurzen kost. Misschien is dat wel zonde van de moeite.”

Volgens hem zou de invloed van NWO kleiner moeten zijn. “Het gaat om stuursubsidies, oftewel een zetje in de goede richting. De werkelijke verdeling van onderzoeksgeld moet binnen de universiteiten geschieden. Die hebben hun eigen personeelsbeleid.”

Een andere vraag is of er überhaupt een probleem is. Zoals NWO-directeur beleidsontwikkeling Jan Karel Koppen in het blad Onderzoek Nederland hierover zegt: “Het bekijken van de past en post performance van een onderzoeker is een mogelijk kwaliteitscriterium. NWO laat onderzoeksvoorstellen beoordelen via peer review aan de hand van andere criteria, zoals de innovativiteit van het voorstel en de kwaliteit van de gekozen onderzoeksmethode. De subsidies gaan op deze wijze naar de beste onderzoeksvoorstellen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.