Onderwijs

Afstuderen in de snelle wereld van Formule 1

De TU Delft en Spyker willen samenwerken aan de ontwikkeling van de Nederlandse Formule 1-wagen. TU-onderzoekers maakten vorige week kennis met de auto en de ingenieurs.

Vlak naast het circuit van Silverstone is de thuisbasis van het Nederlandse Spyker Formule 1-team. Directeur Michiel Mol benaderde vorig jaar de TU met het idee samen te werken aan de ontwikkeling van de oranje racewagen.

Een goed idee, vindt prof.ir. Adriaan Beukers van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R), een van de onderzoekers die vorige week naar Silverstone ging. “Voor afstudeerders is het aantrekkelijk problemen aan de auto op te lossen. En met Spyker trekken we studenten”, zegt Beukers. “Spyker is de laatste in het veld, ze moet alles doen om een paar plaatsen op te schuiven.” Ook technical director van Spyker James Key lijkt enthousiast. “De technische regels voor de auto’s veranderen steeds. Echt een nachtmerrie. We hebben niet altijd genoeg mensen voor snelle ontwikkeling, Spyker is een klein team”, zegt Key. ‘Slechts’ driehonderddertig mensen werken aan de auto vóór de coureurs Christijan Albers en Adrian Sutil er een race mee rijden. “Bovendien zijn onze faciliteiten minimaal in vergelijking met de concurrentie. Samenwerking met de Delftse universiteit zou voor ons goed zijn.”

Wanneer de onderzoekers de fabriek in komen, lijkt het of er een videoclip wordt opgenomen. Door de ruimte klinkt harde hiphopmuziek en in een hoek staat de oranje racewagen waar Albers vorig jaar in reed. Er ligt geen stofje op de glimmend gepoetste vloer. En alle schroefjes en kleine onderdelen zijn keurig opgeborgen in gekleurde doosjes aan de muur. Niets in de ruimte, behalve hard werkende mannen, verraadt dat het druk is.

Vannacht is de wagen die op het circuit van Barcelona testritten heeft gemaakt, teruggevlogen naar Silverstone. Testcoureur Adrian Valles is ermee uit de bocht gevlogen, dus er is veel werk te doen. En de wagens van Albers en Sutil moeten klaargemaakt worden voor de race van 13 mei op het Spaanse Circuit de Catalunya. “Het is hier bijna een spookstad als de wagens weg zijn, maar zo vlak voor de race werken we nachten door”, vertelt een van de ingenieurs.

Op drie afgebakende plekken werken technici aan de racewagens, althans wat de racewagens moeten worden. Ze hebben alle onderdelen eraf gehaald en moeten die een voor een weer op de auto zetten. Soms schoongemaakte en geteste onderdelen die al gebruikt zijn. Maar ook nieuwe onderdelen, vaak een betere versie van de oude. Aerodynamici ontwikkelen een paar kilometer van de fabriek continu verbeteringen aan de vorm van de auto.

L&R-alumnus Rob van den Heijkant werkt sinds twee jaar voor het Spykerteam. In de ruimte waar hij werkt, zitten ongeveer vijftien mensen achter computers. Ze visualiseren de luchtstromen langs de auto. Door bijvoorbeeld de achtervleugel of de diffuser – die de lucht goed langs de onderkant leidt – steeds een beetje aan te passen, zoeken ze naar de beste vorm. “We willen zoveel mogelijk downforce“, zegt Van den Heijkant. “Als je een bocht maakt met je auto, en je gaat te hard, voel je dat hij gaat glijden. Door zoveel mogelijk de lucht te gebruiken om de auto op de weg te duwen, vliegt hij minder snel uit de bocht.” De auto zwaarder maken is niet toegestaan, hij moet precies zeshonderd kilo wegen.

De ontwerpers testen hun nieuwe ideeën ook in de windtunnel. Van den Heijkant laat een zwarte auto zien, een exacte kopie van de Formule 1-wagen, maar half zo groot. Een speciale machine maakt van digitale tekeningen onderdelen voor op de kleine testauto. “Rekenen duurt lang, de computer doet er een dag over om de luchtstromen langs de auto te berekenen. In de windtunnel kunnen we wel dertig varianten per dag testen”, vertelt Van den Heijkant. Edwin de Vries, docent bij werktuigbouwkunde, kijkt ervan op dat simulatie hier geen middel is om tijd te besparen. “Hier is het makkelijker een model een paar keer in de windtunnel te zetten. Op de universiteit maken we een sommetje van drie nachten rekentijd.”

Na de ochtend in Silverstone zitten de Delftse onderzoekers vol ideeën voor afstudeeropdrachten. Aerodynamica-onderzoeker ir. Gandert Van Raemdonck, die vorig jaar meewerkte aan de Formula Studentwagen, somt er zo al acht op. Tijdens een volgend bezoek zullen de onderzoekers met de Spykertechnici de plannen voor projecten bespreken. Van den Heijkant heeft ook een idee. “Ik denk dat de achtervleugel beter kan”, vertelt hij. Hij wijst op het testmodel een dingetje aan dat de achtervleugel in het midden ondersteunt. “De productieafdeling gelooft me niet, maar ik denk dat dit eruit kan. En dat dat meer downforce geeft.” Het lijkt hem een mooie klus voor een student om zijn gelijk te bewijzen.

In de fabriek van Spyker op Silverstone ligt geen stofje op de glimmend gepoetste vloer. Alle schroefjes en kleine onderdelen zijn keurig opgeborgen in gekleurde doosjes aan de muur. Niets in de ruimte, behalve hard werkende mannen, verraadt dat het druk is. (Foto: Spyker)

Vlak naast het circuit van Silverstone is de thuisbasis van het Nederlandse Spyker Formule 1-team. Directeur Michiel Mol benaderde vorig jaar de TU met het idee samen te werken aan de ontwikkeling van de oranje racewagen.

Een goed idee, vindt prof.ir. Adriaan Beukers van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R), een van de onderzoekers die vorige week naar Silverstone ging. “Voor afstudeerders is het aantrekkelijk problemen aan de auto op te lossen. En met Spyker trekken we studenten”, zegt Beukers. “Spyker is de laatste in het veld, ze moet alles doen om een paar plaatsen op te schuiven.” Ook technical director van Spyker James Key lijkt enthousiast. “De technische regels voor de auto’s veranderen steeds. Echt een nachtmerrie. We hebben niet altijd genoeg mensen voor snelle ontwikkeling, Spyker is een klein team”, zegt Key. ‘Slechts’ driehonderddertig mensen werken aan de auto vóór de coureurs Christijan Albers en Adrian Sutil er een race mee rijden. “Bovendien zijn onze faciliteiten minimaal in vergelijking met de concurrentie. Samenwerking met de Delftse universiteit zou voor ons goed zijn.”

Wanneer de onderzoekers de fabriek in komen, lijkt het of er een videoclip wordt opgenomen. Door de ruimte klinkt harde hiphopmuziek en in een hoek staat de oranje racewagen waar Albers vorig jaar in reed. Er ligt geen stofje op de glimmend gepoetste vloer. En alle schroefjes en kleine onderdelen zijn keurig opgeborgen in gekleurde doosjes aan de muur. Niets in de ruimte, behalve hard werkende mannen, verraadt dat het druk is.

Vannacht is de wagen die op het circuit van Barcelona testritten heeft gemaakt, teruggevlogen naar Silverstone. Testcoureur Adrian Valles is ermee uit de bocht gevlogen, dus er is veel werk te doen. En de wagens van Albers en Sutil moeten klaargemaakt worden voor de race van 13 mei op het Spaanse Circuit de Catalunya. “Het is hier bijna een spookstad als de wagens weg zijn, maar zo vlak voor de race werken we nachten door”, vertelt een van de ingenieurs.

Op drie afgebakende plekken werken technici aan de racewagens, althans wat de racewagens moeten worden. Ze hebben alle onderdelen eraf gehaald en moeten die een voor een weer op de auto zetten. Soms schoongemaakte en geteste onderdelen die al gebruikt zijn. Maar ook nieuwe onderdelen, vaak een betere versie van de oude. Aerodynamici ontwikkelen een paar kilometer van de fabriek continu verbeteringen aan de vorm van de auto.

L&R-alumnus Rob van den Heijkant werkt sinds twee jaar voor het Spykerteam. In de ruimte waar hij werkt, zitten ongeveer vijftien mensen achter computers. Ze visualiseren de luchtstromen langs de auto. Door bijvoorbeeld de achtervleugel of de diffuser – die de lucht goed langs de onderkant leidt – steeds een beetje aan te passen, zoeken ze naar de beste vorm. “We willen zoveel mogelijk downforce“, zegt Van den Heijkant. “Als je een bocht maakt met je auto, en je gaat te hard, voel je dat hij gaat glijden. Door zoveel mogelijk de lucht te gebruiken om de auto op de weg te duwen, vliegt hij minder snel uit de bocht.” De auto zwaarder maken is niet toegestaan, hij moet precies zeshonderd kilo wegen.

De ontwerpers testen hun nieuwe ideeën ook in de windtunnel. Van den Heijkant laat een zwarte auto zien, een exacte kopie van de Formule 1-wagen, maar half zo groot. Een speciale machine maakt van digitale tekeningen onderdelen voor op de kleine testauto. “Rekenen duurt lang, de computer doet er een dag over om de luchtstromen langs de auto te berekenen. In de windtunnel kunnen we wel dertig varianten per dag testen”, vertelt Van den Heijkant. Edwin de Vries, docent bij werktuigbouwkunde, kijkt ervan op dat simulatie hier geen middel is om tijd te besparen. “Hier is het makkelijker een model een paar keer in de windtunnel te zetten. Op de universiteit maken we een sommetje van drie nachten rekentijd.”

Na de ochtend in Silverstone zitten de Delftse onderzoekers vol ideeën voor afstudeeropdrachten. Aerodynamica-onderzoeker ir. Gandert Van Raemdonck, die vorig jaar meewerkte aan de Formula Studentwagen, somt er zo al acht op. Tijdens een volgend bezoek zullen de onderzoekers met de Spykertechnici de plannen voor projecten bespreken. Van den Heijkant heeft ook een idee. “Ik denk dat de achtervleugel beter kan”, vertelt hij. Hij wijst op het testmodel een dingetje aan dat de achtervleugel in het midden ondersteunt. “De productieafdeling gelooft me niet, maar ik denk dat dit eruit kan. En dat dat meer downforce geeft.” Het lijkt hem een mooie klus voor een student om zijn gelijk te bewijzen.

In de fabriek van Spyker op Silverstone ligt geen stofje op de glimmend gepoetste vloer. Alle schroefjes en kleine onderdelen zijn keurig opgeborgen in gekleurde doosjes aan de muur. Niets in de ruimte, behalve hard werkende mannen, verraadt dat het druk is. (Foto: Spyker)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.