De decaan van een faculteit mag niet beslissen of een student zijn masterdiploma krijgt, oordeelt de rechter in een zaak tegen de Universiteit Utrecht. Zelfs niet als het verzoek van de student heel vreemd is.
Een Utrechtse student moest zijn scriptie nog schrijven en twee vakken behalen. Toch wilde hij zijn masterdiploma Nederlands recht al krijgen. De decaan wees het verzoek af.
Een hele procedure volgde, met beroep en bezwaar en een poging de zaak te schikken. Maar het mocht niet baten. De student kreeg zijn diploma niet en stapte naar de rechtbank voor het hoger onderwijs, het CBHO.
Over de motieven van de student meldt het vonnis niets. Maar de rechter velde een eenvoudig oordeel. Alleen de examencommissie kan vaststellen of een student de vereiste kennis, inzicht en vaardigheden heeft verworven die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. De decaan mag zich daar niet in mengen.
In de onderwijs- en examenregeling van de rechtenopleiding staat dat de decaan de knoop mag doorhakken in kwesties waarin de OER niet voorziet of waarin de OER tot onredelijke uitkomsten leidt. Maar dat had helemaal niet in de OER mogen staan. Volgens de wet heeft een decaan hier niets over te zeggen.
De examencommissie moet zich dus opnieuw over de zaak buigen. Mag de student afstuderen zonder scriptie?
Comments are closed.