Nederlandse universiteiten omarmen datahongerige softwarereuzen. “We drijven studenten in de armen van big tech”, waarschuwen Delftse onderzoekers in een recente publicatie.
Online lessen, digitaal vergaderen, videobellen en samenwerken in de cloud. De coronapandemie heeft onze afhankelijkheid van grote technologiebedrijven blootgelegd. Experts in data- en technologiebeleid Tobias Fiebig en Seda Gürses, (faculteit Techniek, Bestuur en Management) wijzen in een artikel op de wetenschappelijke website arXiv.org op de gevaren. De afhankelijkheid bedreigt de academische vrijheid en de privacy van studenten en onderzoekers, stellen de onderzoekers in hun artikel Heads in the clouds: measuring the implications of universities migrating to public clouds, dat zij schreven met collega’s van meer van de technische universiteit van Wenen.
Delta sprak met Gürses en Fiebig via het onderwijsplatform BigBlueButton (BBB).
Waarom gebruiken we BBB, in plaats van bijvoorbeeld Microsoft Teams?
Fiebig: “BBB is een open source, non-profit platform dat niet de intentie heeft om gebruikersgegevens te gelde te maken. Bovendien is het ontworpen als een onderwijsplatform.
Ik begrijp wel waarom sommige mensen aan de TU Delft liever Teams gebruiken. Het is ontworpen als een communicatietool voor bedrijfsvoering, dus het is erg handig voor allerlei administratieve doeleinden. Het kan beter geïntegreerd worden in administratieve work-flows. Hetzelfde geldt voor Zoom. Universiteiten in Nederland, VS en het Verenigd Koninkrijk zijn administratief gezien sterk gecentraliseerd. Je ziet dat deze programma’s vaak gebruikt worden door universiteiten in deze landen.”
Is dat erg?
Gürses: “Universiteiten moeten weloverwogen beslissingen nemen over de softwarebedrijven waarmee ze samenwerken. Door technische, financiële en bestuurlijke afhankelijkheden kan de manier waarop onderwijs gegeven wordt veranderen. Daar maak ik me zorgen over. We moeten voorzorgsmaatregelen nemen als we diensten en programma’s van grote tech bedrijven gebruiken. Zoals het nu gaat, bestaat het risico dat de universiteiten de gegevens van studenten en onderzoekers doorgeven aan de tech-industrie en dat studenten en onderzoekers ten prooi vallen aan adverteerders. Het betekent ook dat we onze studenten in de armen van de technologiereuzen drijven. Zij zullen niet vertrouwd raken met andere systemen.
Het probleem bestaat al een tijd, zelfs al voor corona. Neem de digitale leeromgeving Brightspace die de TU Delft gebruikt. De gegevens daarop worden verwerkt door Amazon in Ierland. Studenten moeten een schending van hun privacy accepteren als ze onderwijs willen volgen. In dit geval bestaat er niet zoiets als geïnformeerde toestemming (informed consent).”
‘Er zijn grote veranderingen gaande in de manier waarop universiteiten IT organiseren’
In Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland laten universiteiten big tech-bedrijven vaak niet toe. Hoe verklaart u het verschil tussen de landen?
Gürses: “Je kunt veel vinden van Charles de Gaulle, maar hij had een vooruitziende blik. Hij vond dat Frankrijk onafhankelijk moest zijn op het gebied van automatisering. Daaraan heeft Frankrijk Inria (Institut de Recherche en Informatique et en Automatique) te danken, het Franse nationale onderzoeksinstituut voor automatisering. Mogelijk heeft Frankrijk dankzij Inria een sterke traditie in het gebruik van vrije en open source-software.”
Fiebig: “Elk land heeft zijn eigen verhaal. Neem bijvoorbeeld Duitsland. De universiteiten daar zijn ook in zee gegaan met Amerikaanse big tech-bedrijven, maar in veel mindere mate. De universiteiten daar zijn minder gecentraliseerd dan in Nederland. Er zijn veel datacenters die digitale ondersteuning bieden aan instellingen.”
Groeit het besef van de risico’s in Nederland?
Fiebig: “Ik denk het wel. Het is een lastig onderwerp. Je kunt het de universiteiten moeilijk kwalijk nemen. Men handelt meestal met de beste bedoelingen. Universiteiten laten zich makkelijk verleiden door bedrijven die gratis diensten aanbieden of diensten verkopen via abonnementen die goedkoop lijken, maar dat vaak niet zijn.
Kijk naar wat er gebeurde bij de Universiteit van Washington. De universiteit kon onbeperkt en gratis gebruik maken van de Google cloud, zo werd haar verteld. Maar toen de onderzoekers tot 6,4 petabyte in de cloud hadden, moesten ze opeens toch betalen. Alle gegevens verhuizen naar een andere provider is duur. Dus daar sta je dan, met je rug tegen de muur. En dit wordt erger als een universiteit sterk gesnoeid heeft in haar eigen IT-afdeling. We zien dit steeds meer gebeuren. Er zijn grote veranderingen gaande in de manier waarop universiteiten wereldwijd hun IT organiseren en betalen.”
Gürses: “Eén ding is zeker, en dat is dat big tech steeds meer invloed krijgt in de academische wereld. En daar moeten universiteiten zich bewust van zijn. Het is misschien ook goed om op te merken dat het, op het moment dat de nadelen van de cloud zichtbaar worden, jaren duurt om weer je eigen IT-voorzieningen op te bouwen.”
Comments are closed.