Onderwijs

Adviesraad TUD bepleit nieuwe onderzoeksclusters

Versterk de samenwerking tùssen faculteiten en bínnen faculteiten. Richt interfacultaire onderzoeksclusters op. Laat faculteiten een duidelijk zelfbeeld schetsen en voer het bindend studieadvies in.

Dit schrijft de Adviesraad voor het Technologiebeleid van de TU Delft, kortweg de ARTD genaamd, in het eerste deel van zijn langverwachte advies.

De ARTD, ingesteld in de zomer van 1994, moet het college van bestuur ‘strategisch’ adviseren welke onderzoeksgebieden voor de TU het belangrijkst zijn en welke technologische en maatschappelijke ontwikkelingen van belang zijn. In de adviesraad, die wordt voorgezeten door natuurkunde-hoogleraar prof.dr.ir. A.J. Berkhout, zitten Delftse hoogleraren en diverse vertegenwoordigers van organisaties waarmee de TU regelmatig samenwerkt. De ARTD baseert zijn advies op ,,de grote veranderingen om ons heen, die de TU Delft dwingen nieuwe inpulsen te geven aan het onderwijs en onderzoek”.

Als voorbeeld noemt de raad ‘duurzaamheid’, dat ,,geen franje, maar een eerste prioriteit is geworden in technologiebeleid”. Daarnaast zal de internationale concurrentie bij het leveren van fundamentele kennis toenemen door ‘globalisering’.

In het eerste deel van het advies analyseert de ARTD de zwakke punten van de TU Delft en geeft globaal aan hoe deze verbeterd kunnen worden. Zo ontbreekt het volgens de ARTD veel faculteiten aan een helder zelfbeeld over het eigen functioneren in de samenleving. Het staat faculteiten onvoldoende voor ogen wat zij bijdragen aan het oplossen van grote technologische vraagstukken in de samenleving. Dit is volgens de ARTD een van de belangrijkste redenen van kritiek in externe rapporten over de onderwijs- en onderzoekskwaliteit.

De adviesraad schrijft ook dat het zwakke zelfbeeld ,,als een belangrijke factor van de daling van de studenteninstroom kan worden gezien”. Daarom vindt de raad dat de faculteiten eens diep in eigen ziel moeten kijken om met dat duidelijke beeld te komen zodat ,,studenten beter weten wat ze kunnen verwachten en faculteiten beter weten wat ze voor elkaar kunnen betekenen”.

Tevens vindt de adviesraad dat de samenhang tussen de faculteiten, maar ook binnen faculteiten, sterk kan worden verbeterd. Het probleem dat de TU een ‘eilandenrijk van faculteiten’ zou zijn, strekt zich volgens de ARTD zelfs uit tot de vakgroepen. Hierdoor ,,komt potentieel vruchtbare samenwerking niet echt van de grond”.
Clusters

De samenwerking tussen faculteiten wordt volgens de adviesraad steeds belangrijker omdat interdisciplinair onderzoek een sterk groeit. Daarom moet de TU volgens de raad zogeheten DIOC’s maken: Delftse Interfacultaire Onderzoeksclusters. Metbehulp van deze multidisciplinaire werkgroepen onder leiding van toonaangevende hoogleraren om ,,unieke combinaties van excellente disciplinegerichte kennis te managen”, hoopt de ARTD de noodzakelijke samenhang tussen faculteiten succesvol tot stand te brengen. Ook verwacht de raad dat deze DIOC’s bepalend zijn voor de Delftse ‘sleuteldisciplines’.

De raad vindt niet dat de DIOC’s een vervanging van de onderzoekscholen moeten zijn, omdat het geen aparte organisaties moeten worden, maar uitsluitend de samenwerking tussen verschillende organisaties dienen te bevorderen. De onderzoekclusters moeten voor wetenschappers uit het bedrijfsleven toegankelijk zijn.

Ook bij het opstellen van onderzoeksprogramma’s vindt de ARTD dat de TU zich moet laten inspireren door maatschappelijke vraagstukken. De onderzoekers moeten daarentegen wel de vrijheid krijgen om het onderzoek naar eigen inzicht uit te voeren. Daarnaast waarschuwt de ARTD voor te sterke financiële afhankelijkheid van één commerciële opdrachtgever.
Selectie

Ook bij het onderwijs stelt de raad samenwerking hoog in het vaandel. Studenten kiezen uit een breed aanbod van technische studierichtingen, maar ,,nauwe specialismen in de Delftse opleiding zijn niet meer verantwoord”. De ingenieurs afkomstig van de TU Delft moeten breed inzetbaar zijn en innovatief kunnen denken. De raad wil dit bereiken door onder andere een grote overeenkomst in de kernprogramma’s in het eerste jaar in te voeren.

De TU moet de propaedeuse beter gebruiken als selectiemiddel: ,,Een streng en bindend studieadvies voorkomt niet alleen dat zwakke studenten doorstuderen, maar zorgt er ook voor dat zwakke kandidaten ontmoedigd worden naar Delft te gaan, terwijl de beste studenten juist hierdoor worden aangetrokken.” Daarnaast moet het aantal afstudeerrichtingen beperkt worden, om de ‘schotten’ tussen de faculteiten weg te halen.

In het tweede deel van zijn advies zal de ARTD veel aandacht besteden aan de Delftse technologiegebieden. Daarvoor heeft de ARTD extern een onderzoek laten uitvoeren naar de relatieve positie en toekomstmogelijkheden van de TU Delft. De raad hoopt dit tweede deel op 7 december vast te stellen. Aan de hand van het advies zullen de universiteitsraad en het college van bestuur beslissen welke richting het uit moet met het onderzoek aan de TU. (S.H.)


Figuur 1 Prof.dr.ir. A.J. Berkhout, voorzitter van de adviesraad

Steven Hubeek

Versterk de samenwerking tùssen faculteiten en bínnen faculteiten. Richt interfacultaire onderzoeksclusters op. Laat faculteiten een duidelijk zelfbeeld schetsen en voer het bindend studieadvies in. Dit schrijft de Adviesraad voor het Technologiebeleid van de TU Delft, kortweg de ARTD genaamd, in het eerste deel van zijn langverwachte advies.

De ARTD, ingesteld in de zomer van 1994, moet het college van bestuur ‘strategisch’ adviseren welke onderzoeksgebieden voor de TU het belangrijkst zijn en welke technologische en maatschappelijke ontwikkelingen van belang zijn. In de adviesraad, die wordt voorgezeten door natuurkunde-hoogleraar prof.dr.ir. A.J. Berkhout, zitten Delftse hoogleraren en diverse vertegenwoordigers van organisaties waarmee de TU regelmatig samenwerkt. De ARTD baseert zijn advies op ,,de grote veranderingen om ons heen, die de TU Delft dwingen nieuwe inpulsen te geven aan het onderwijs en onderzoek”.

Als voorbeeld noemt de raad ‘duurzaamheid’, dat ,,geen franje, maar een eerste prioriteit is geworden in technologiebeleid”. Daarnaast zal de internationale concurrentie bij het leveren van fundamentele kennis toenemen door ‘globalisering’.

In het eerste deel van het advies analyseert de ARTD de zwakke punten van de TU Delft en geeft globaal aan hoe deze verbeterd kunnen worden. Zo ontbreekt het volgens de ARTD veel faculteiten aan een helder zelfbeeld over het eigen functioneren in de samenleving. Het staat faculteiten onvoldoende voor ogen wat zij bijdragen aan het oplossen van grote technologische vraagstukken in de samenleving. Dit is volgens de ARTD een van de belangrijkste redenen van kritiek in externe rapporten over de onderwijs- en onderzoekskwaliteit.

De adviesraad schrijft ook dat het zwakke zelfbeeld ,,als een belangrijke factor van de daling van de studenteninstroom kan worden gezien”. Daarom vindt de raad dat de faculteiten eens diep in eigen ziel moeten kijken om met dat duidelijke beeld te komen zodat ,,studenten beter weten wat ze kunnen verwachten en faculteiten beter weten wat ze voor elkaar kunnen betekenen”.

Tevens vindt de adviesraad dat de samenhang tussen de faculteiten, maar ook binnen faculteiten, sterk kan worden verbeterd. Het probleem dat de TU een ‘eilandenrijk van faculteiten’ zou zijn, strekt zich volgens de ARTD zelfs uit tot de vakgroepen. Hierdoor ,,komt potentieel vruchtbare samenwerking niet echt van de grond”.
Clusters

De samenwerking tussen faculteiten wordt volgens de adviesraad steeds belangrijker omdat interdisciplinair onderzoek een sterk groeit. Daarom moet de TU volgens de raad zogeheten DIOC’s maken: Delftse Interfacultaire Onderzoeksclusters. Metbehulp van deze multidisciplinaire werkgroepen onder leiding van toonaangevende hoogleraren om ,,unieke combinaties van excellente disciplinegerichte kennis te managen”, hoopt de ARTD de noodzakelijke samenhang tussen faculteiten succesvol tot stand te brengen. Ook verwacht de raad dat deze DIOC’s bepalend zijn voor de Delftse ‘sleuteldisciplines’.

De raad vindt niet dat de DIOC’s een vervanging van de onderzoekscholen moeten zijn, omdat het geen aparte organisaties moeten worden, maar uitsluitend de samenwerking tussen verschillende organisaties dienen te bevorderen. De onderzoekclusters moeten voor wetenschappers uit het bedrijfsleven toegankelijk zijn.

Ook bij het opstellen van onderzoeksprogramma’s vindt de ARTD dat de TU zich moet laten inspireren door maatschappelijke vraagstukken. De onderzoekers moeten daarentegen wel de vrijheid krijgen om het onderzoek naar eigen inzicht uit te voeren. Daarnaast waarschuwt de ARTD voor te sterke financiële afhankelijkheid van één commerciële opdrachtgever.
Selectie

Ook bij het onderwijs stelt de raad samenwerking hoog in het vaandel. Studenten kiezen uit een breed aanbod van technische studierichtingen, maar ,,nauwe specialismen in de Delftse opleiding zijn niet meer verantwoord”. De ingenieurs afkomstig van de TU Delft moeten breed inzetbaar zijn en innovatief kunnen denken. De raad wil dit bereiken door onder andere een grote overeenkomst in de kernprogramma’s in het eerste jaar in te voeren.

De TU moet de propaedeuse beter gebruiken als selectiemiddel: ,,Een streng en bindend studieadvies voorkomt niet alleen dat zwakke studenten doorstuderen, maar zorgt er ook voor dat zwakke kandidaten ontmoedigd worden naar Delft te gaan, terwijl de beste studenten juist hierdoor worden aangetrokken.” Daarnaast moet het aantal afstudeerrichtingen beperkt worden, om de ‘schotten’ tussen de faculteiten weg te halen.

In het tweede deel van zijn advies zal de ARTD veel aandacht besteden aan de Delftse technologiegebieden. Daarvoor heeft de ARTD extern een onderzoek laten uitvoeren naar de relatieve positie en toekomstmogelijkheden van de TU Delft. De raad hoopt dit tweede deel op 7 december vast te stellen. Aan de hand van het advies zullen de universiteitsraad en het college van bestuur beslissen welke richting het uit moet met het onderzoek aan de TU. (S.H.)


Figuur 1 Prof.dr.ir. A.J. Berkhout, voorzitter van de adviesraad

Steven Hubeek

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.