Universiteiten moeten studenten aanmoedigen om een eigen bedrijfje op te zetten.Prof.dr. J. Derksen pleitte deze week bij het aanvaarden van zijn leerstoel Kennis en Ondernemerschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen voor meer ‘ondernemingszin’.
Nederlanders zijn bang om een eigen onderneming te beginnen, aldus Derksen. Vooral het aantal startende ondernemers in de techniek ligt volgens hem internationaal gezien laag.
Daarom moeten universiteiten beter hun best doen om het ondernemerschap te stimuleren. Dat kan door studenten al vroeg in hun studie kennis te laten maken met aspecten van het ondernemerschap. Zo leren ze wat het inhoudt om een eigen bedrijf te runnen.
Derksens pleidooi sluit naadloos aan bij een rapport van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) van een half jaar geleden. Elke universiteit of hogeschool moet eigenlijk een duidelijk ‘startersbeleid’ voeren, schreef de AWT. Behalve onderwijs in ondernemerschap hoort daar ook bij dat studenten financiële steun krijgen bij het opzetten van bedrijfjes.
Ook het ministerie van Economische Zaken heeft het probleem van de academische ondernemers ontdekt. Voormalig minister Wijers en ex-Philips-topman Pieper namen daarom in 1998 het initiatief voor de zogenaamde Twinning-centra. Die zijn opgezet om academici een handje te helpen bij het opzetten van een IT-bedrijf. Startende bedrijfjes kunnen geld lenen van de overheid en krijgen advies van deskundigen en onderdak in een speciaal gebouw. Met deze stimulans moet de Nederlandse IT-branche tot Amerikaanse hoogte worden opgestuwd.
Aanvankelijk leden de Twinning-centra een kwijnend bestaan. Slechts weinig academici toonden interesse in het starten van een eigen bedrijfje. Maar het beleid lijkt nu vruchten af te werpen. Want de afgelopen maanden groeide het aantal aanvragen bij Twinning-centra sterk. Per week melden zich daar nu zo’n twintig beginnende ondernemers aan.
Universiteiten moeten studenten aanmoedigen om een eigen bedrijfje op te zetten.
Prof.dr. J. Derksen pleitte deze week bij het aanvaarden van zijn leerstoel Kennis en Ondernemerschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen voor meer ‘ondernemingszin’. Nederlanders zijn bang om een eigen onderneming te beginnen, aldus Derksen. Vooral het aantal startende ondernemers in de techniek ligt volgens hem internationaal gezien laag.
Daarom moeten universiteiten beter hun best doen om het ondernemerschap te stimuleren. Dat kan door studenten al vroeg in hun studie kennis te laten maken met aspecten van het ondernemerschap. Zo leren ze wat het inhoudt om een eigen bedrijf te runnen.
Derksens pleidooi sluit naadloos aan bij een rapport van de Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) van een half jaar geleden. Elke universiteit of hogeschool moet eigenlijk een duidelijk ‘startersbeleid’ voeren, schreef de AWT. Behalve onderwijs in ondernemerschap hoort daar ook bij dat studenten financiële steun krijgen bij het opzetten van bedrijfjes.
Ook het ministerie van Economische Zaken heeft het probleem van de academische ondernemers ontdekt. Voormalig minister Wijers en ex-Philips-topman Pieper namen daarom in 1998 het initiatief voor de zogenaamde Twinning-centra. Die zijn opgezet om academici een handje te helpen bij het opzetten van een IT-bedrijf. Startende bedrijfjes kunnen geld lenen van de overheid en krijgen advies van deskundigen en onderdak in een speciaal gebouw. Met deze stimulans moet de Nederlandse IT-branche tot Amerikaanse hoogte worden opgestuwd.
Aanvankelijk leden de Twinning-centra een kwijnend bestaan. Slechts weinig academici toonden interesse in het starten van een eigen bedrijfje. Maar het beleid lijkt nu vruchten af te werpen. Want de afgelopen maanden groeide het aantal aanvragen bij Twinning-centra sterk. Per week melden zich daar nu zo’n twintig beginnende ondernemers aan.
Comments are closed.