Onderwijs

‘Aan lichtzinnigheid heeft het klimaat niets’

Na zijn studie bouwkunde besloot ir. Marc Cornelissen te kiezen voor het avontuur. Hij verruilde de architectuur voor het gevaar van opstuivende sneeuw, extreme kou en overleven op de Noordpool.

Hij doet daar zijn eigen klimatologische onderzoeken met zelfgemaakte apparatuur. Deze week meet hij er de ijsdikte.

Niet iedere bouwkundestudent dwaalt af van de architectuur om uiteindelijk op de Noordpool te belanden. Waarom u wel?

“Tijdens mijn studie had ik een bijbaantje bij een bioscoop. Een collega van mij was eerder naar Spitsbergen en Lapland geweest en vertelde daar heel enthousiast over. Hij had de droom om ooit naar de Noordpool te gaan. En ik moest mee, zei hij. Ik kreeg precies een week om erover na te denken.”

En zo belandde u van de bioscoop op de Noordpool?

“Bijna. We kregen de financiering net niet rond. Toch zijn we gaan trainen en zijn we uiteindelijk naar Iqaluit gegaan, een klein plaatsje in Noord-Canada. We hebben daar sleetesten gedaan op het zee-ijs. Een industrieel ontwerper was afgestudeerd op een nieuw soort slee die we dolgraag wilden uitproberen, maar TNT hield de slee vast omdat er iets mis was met de porto. Toen hebben we het maar geprobeerd met een Eskimoslee. We werden overvallen door enorme stormen, het was rauw en woest en ik was meteen verkocht. Vanaf dat moment wilde ik ook naar de Noordpool.”

Wilde u geen architect worden?

“Eigenlijk wel. Na mijn afstuderen wilde mijn professor zelfs geld steken in het opzetten van een architectenbureau. Maar eerst wilde ik naar de Noordpool. Ik was bang dat ik mijn droom niet meer kon verwezenlijken als ik eenmaal aan het werk was. Samen met een vriend ben ik er in 1996 naar afgereisd. Het werd een mislukking. Mijn vriend haakte na vijf dagen al af, ik ben nog zeventien dagen alleen verder gegaan.”

Waarom haakte hij af en ging u door?

“Als je op de pool bent, is de dagelijkse situatie heel anders dan in Nederland. Het is daar een zuivere, intense vorm van leven. Je krijgt geen prikkels van buitenaf. Het is heel klinisch. Een poolvlakte is net een enorme ijstaart, het is een vrij monotone omgeving. Je loopt achter elkaar, waardoor je alleen met jezelf te maken hebt. Je leeft compleet in je eigen wereld. Door de ijskoude weersomstandigheden kun je niet anders dan maar achter elkaar aanlopen en je ene voet na je andere voet zetten. Om dat vol te kunnen houden, moet je de oneindigheid en de tijdloosheid kunnen omarmen. Ik let bijvoorbeeld op de subtiele vormen in de sneeuw, de cadans van het lopen, op mijn eigen hartslag. Kun je dat niet, dan ga je mentaal kapot. Je kunt namelijk allerlei redenen bedenken om ermee op te houden: er ligt teveel sneeuw, het is te koud, je kunt aan het eind van de dag pas slapen. Je moet van het moment zelf genieten, omdat het uniek is. Je kunt wel denken: straks ben ik weer thuis, en daar dan heel erg naar verlangen, maar als je weer thuis bent, verlang je binnen een paar weken weer naar de pool.”

Was uw architectuurcarrière daarom gedoemd om te mislukken na uw reis?

“Misschien wel, want eigenlijk zag ik het helemaal niet zitten om dit vak te beoefenen. Ik vind het veel fijner om dingen naar eigen inzicht te doen. Het architectenvak heeft een vast stramien met eigen codes en regels. Dat neemt veel vrijheid weg. Teveel, voor mij. Als je op de Noordpool bent, komt er niemand zeuren over de Arbo-wet. Toen een groep klimmers mij vroeg of ik ze wilde begeleiden tijdens hun tocht naar de geografische Noordpool, heb ik dan ook niet lang na hoeven denken, ondanks de carrièreperspectieven die ik als beginnend architect had. Om eerlijk te zijn was ik dolblij met hun vraag of ik met ze mee wilde. Want het was geweldig. De omstandigheden zijn heel hard. We werden afgeblazen door de harde wind, het was ontzettend koud, het liep niet altijd even lekker met de bevoorrading waardoor we soms honger hadden. Maar nu lukten de tochten wel, omdat iedereen goed getraind had, en ontzettend gemotiveerd was. Anders red je het niet.”

In 2002 wilde u niet langer alleen voor het avontuur naar de polen, maar ook de wetenschap dienen. Waarom?

“Ik wilde mijn wetenschappelijke bijdrage leveren aan het klimaatonderzoek. Er is namelijk veel veranderd in het klimaat sinds de eerste keer dat ik op de Noordpool was. Het kan je moeilijk ontgaan dat er een vrij constante afname van het zee-ijs is aan de randen, maar wat er precies aan de hand is, weten we niet. Er zijn een heleboel aannames en ik vind dat je aannames niet vaak genoeg kunt testen. Wetenschappelijk onderzoek is ontzettend belangrijk om een voorzichtige toekomstvoorspelling over de polen te kunnen maken. We moeten proberen om zoveel mogelijk data van goede kwaliteit te verzamelen om er úberhaupt iets over te kunnen zeggen. Dat kost enorm veel geld en tijd.”

U doet veel veldwerk. Is dat nog van belang nu er innovatieve satellieten zijn?

“Ook al kan ik niet zo heel veel ijs onderzoeken als een satelliet, ik heb gemerkt dat wat ik doe, wel degelijk van belang is. Ik was een keer op een plek de dikte van het ijs en de sneeuw aan het meten. De satelliet gaf aan dat er op mijn gebied maar weinig sneeuw en ijs lag. Maar daar klopte helemaal niets van. Ik kon het met mijn eigen ogen zien liggen en ik hoefde maar mijn stok in het ijs te prikken om de dikte te meten. Ik kreeg een totaal andere uitslag dan de satelliet. Blijkbaar zijn satellieten dus niet altijd geheel betrouwbaar.”

En daarom sjouwt u met kilo’s meetapparatuur over het poolijs?

“Vroeger woog de meetapparatuur veertig kilo. Gelukkig ben ik ingenieur: ik heb mijn eigen meetapparatuur ontworpen. Het is een boei en weerstation in één, weegt maar 8,5 kilo en vreet veel minder batterijen. Dat maakt het werk een stuk eenvoudiger. Vooral ook omdat ik de boeien in mijn eigen ontworpen sledes kan vervoeren. Het is nu inpluggen, inschakelen en klaar.”

Is er genoeg aandacht voor klimaatonderzoek?

“Er is gelukkig meer aandacht voor dan een aantal jaar geleden en meer aandacht is goed. Maar helaas zorgt het er ook voor dat steeds meer bedrijven ‘iets’ met het milieu willen doen. Desnoods sleuren ze het er aan de haren bij. Het is een hype aan het worden.”

U vindt de toegenomen aandacht voor het klimaat hypocriet?

“Dat vind ik een beetje te stellig gezegd, maar aan de andere kant ben ik niet blij als er lichtzinnig onderzoek naar het klimaat wordt gedaan. Het klimaatonderzoek heeft alleen baat bij gedegen, kwalitatief goed wetenschappelijk onderzoek, dat continu gedaan wordt. Als de hype straks over is, zijn al die mensen weer verdwenen en dan heb je maar weinig aan het onderzoek dat ze hebben gedaan. Je kunt pas iets over klimaatverandering zeggen, als je veel data uit verschillende jaren hebt. Bovendien, als de kwaliteit van het onderzoek niet goed genoeg is, ontstaan er alleen maar Mickey Mouse-verhaaltjes die totaal niet geloofwaardig zijn. Aan lichtzinnigheid heeft het klimaat niets.”

Hoe schat u de toekomst van de polen in?

“Sommige mensen zeggen dat de aarde over veertig jaar ijsvrij zal zijn, anderen beweren het tegenovergestelde. Ik verwacht veel van de Cryosat 2-satelliet, die door ruimtevaartorganisatie ESA en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft wordt ontwikkeld. Die satelliet zal tot op de millimeter nauwkeurig de ijsdikte meten op Groenland en Antarctica. Door die data weten we straks veel meer over de dikte van het zee-ijs, zodat we beter de toekomst van de polen en het klimaat kunnen voorspellen. De gegevens die ik in 2005 en tijdens deze week verzamel, zorgen ervoor dat de CryoSat 2-satelliet goed wordt afgesteld, waardoor er geen afwijkingen meer kunnen ontstaan, zoals bij eerdere satellieten wel het geval was. Ik hoop op deze manier ook mijn kleine bijdrage te leveren aan het klimaatonderzoek.”
WIE IS MARC CORNELISSEN?

Marc Cornelissen (1968) studeerde in 1995 af bij Bouwkunde. In 1997 bereikte hij de Noordpool, in 2000 de Zuidpool. Ook maakte hij tochten naar het nevelwoud in Peru en door de Gibson-woestijn in Australië. Sinds 2002 doet hij veldwerk voor het wetenschappelijk klimaatonderzoek. In 2005 was hij de projectleider van Pole Track. Pole Track ondersteunde twee wetenschappelijke klimaatonderzoeken, dat een aantal boeien in werking heeft gesteld voor het International Arctic Buoy Programme (IABP). Deze boeien, door Cornelissen ontworpen, verzamelen data over ijsbewegingen, de temperatuur en barometrische druk. Deze meteorologische en oceanografische gegevens maken weersvoorspellingen en wetenschappelijk onderzoek voor het World Climate Research Programme mogelijk. Cornelissen werkt ook mee aan het veldwerk voor de Cryosat 2-satelliet. Door middel van zijn ijsmetingen, wordt de satelliet gekalibreerd. Cornelissen geeft regelmatig lezingen over zijn poolreizen en zet zich in voor Climate Change College, waarbij jongeren in de poolgebieden leren over klimaatverandering.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Niet iedere bouwkundestudent dwaalt af van de architectuur om uiteindelijk op de Noordpool te belanden. Waarom u wel?

“Tijdens mijn studie had ik een bijbaantje bij een bioscoop. Een collega van mij was eerder naar Spitsbergen en Lapland geweest en vertelde daar heel enthousiast over. Hij had de droom om ooit naar de Noordpool te gaan. En ik moest mee, zei hij. Ik kreeg precies een week om erover na te denken.”

En zo belandde u van de bioscoop op de Noordpool?

“Bijna. We kregen de financiering net niet rond. Toch zijn we gaan trainen en zijn we uiteindelijk naar Iqaluit gegaan, een klein plaatsje in Noord-Canada. We hebben daar sleetesten gedaan op het zee-ijs. Een industrieel ontwerper was afgestudeerd op een nieuw soort slee die we dolgraag wilden uitproberen, maar TNT hield de slee vast omdat er iets mis was met de porto. Toen hebben we het maar geprobeerd met een Eskimoslee. We werden overvallen door enorme stormen, het was rauw en woest en ik was meteen verkocht. Vanaf dat moment wilde ik ook naar de Noordpool.”

Wilde u geen architect worden?

“Eigenlijk wel. Na mijn afstuderen wilde mijn professor zelfs geld steken in het opzetten van een architectenbureau. Maar eerst wilde ik naar de Noordpool. Ik was bang dat ik mijn droom niet meer kon verwezenlijken als ik eenmaal aan het werk was. Samen met een vriend ben ik er in 1996 naar afgereisd. Het werd een mislukking. Mijn vriend haakte na vijf dagen al af, ik ben nog zeventien dagen alleen verder gegaan.”

Waarom haakte hij af en ging u door?

“Als je op de pool bent, is de dagelijkse situatie heel anders dan in Nederland. Het is daar een zuivere, intense vorm van leven. Je krijgt geen prikkels van buitenaf. Het is heel klinisch. Een poolvlakte is net een enorme ijstaart, het is een vrij monotone omgeving. Je loopt achter elkaar, waardoor je alleen met jezelf te maken hebt. Je leeft compleet in je eigen wereld. Door de ijskoude weersomstandigheden kun je niet anders dan maar achter elkaar aanlopen en je ene voet na je andere voet zetten. Om dat vol te kunnen houden, moet je de oneindigheid en de tijdloosheid kunnen omarmen. Ik let bijvoorbeeld op de subtiele vormen in de sneeuw, de cadans van het lopen, op mijn eigen hartslag. Kun je dat niet, dan ga je mentaal kapot. Je kunt namelijk allerlei redenen bedenken om ermee op te houden: er ligt teveel sneeuw, het is te koud, je kunt aan het eind van de dag pas slapen. Je moet van het moment zelf genieten, omdat het uniek is. Je kunt wel denken: straks ben ik weer thuis, en daar dan heel erg naar verlangen, maar als je weer thuis bent, verlang je binnen een paar weken weer naar de pool.”

Was uw architectuurcarrière daarom gedoemd om te mislukken na uw reis?

“Misschien wel, want eigenlijk zag ik het helemaal niet zitten om dit vak te beoefenen. Ik vind het veel fijner om dingen naar eigen inzicht te doen. Het architectenvak heeft een vast stramien met eigen codes en regels. Dat neemt veel vrijheid weg. Teveel, voor mij. Als je op de Noordpool bent, komt er niemand zeuren over de Arbo-wet. Toen een groep klimmers mij vroeg of ik ze wilde begeleiden tijdens hun tocht naar de geografische Noordpool, heb ik dan ook niet lang na hoeven denken, ondanks de carrièreperspectieven die ik als beginnend architect had. Om eerlijk te zijn was ik dolblij met hun vraag of ik met ze mee wilde. Want het was geweldig. De omstandigheden zijn heel hard. We werden afgeblazen door de harde wind, het was ontzettend koud, het liep niet altijd even lekker met de bevoorrading waardoor we soms honger hadden. Maar nu lukten de tochten wel, omdat iedereen goed getraind had, en ontzettend gemotiveerd was. Anders red je het niet.”

In 2002 wilde u niet langer alleen voor het avontuur naar de polen, maar ook de wetenschap dienen. Waarom?

“Ik wilde mijn wetenschappelijke bijdrage leveren aan het klimaatonderzoek. Er is namelijk veel veranderd in het klimaat sinds de eerste keer dat ik op de Noordpool was. Het kan je moeilijk ontgaan dat er een vrij constante afname van het zee-ijs is aan de randen, maar wat er precies aan de hand is, weten we niet. Er zijn een heleboel aannames en ik vind dat je aannames niet vaak genoeg kunt testen. Wetenschappelijk onderzoek is ontzettend belangrijk om een voorzichtige toekomstvoorspelling over de polen te kunnen maken. We moeten proberen om zoveel mogelijk data van goede kwaliteit te verzamelen om er úberhaupt iets over te kunnen zeggen. Dat kost enorm veel geld en tijd.”

U doet veel veldwerk. Is dat nog van belang nu er innovatieve satellieten zijn?

“Ook al kan ik niet zo heel veel ijs onderzoeken als een satelliet, ik heb gemerkt dat wat ik doe, wel degelijk van belang is. Ik was een keer op een plek de dikte van het ijs en de sneeuw aan het meten. De satelliet gaf aan dat er op mijn gebied maar weinig sneeuw en ijs lag. Maar daar klopte helemaal niets van. Ik kon het met mijn eigen ogen zien liggen en ik hoefde maar mijn stok in het ijs te prikken om de dikte te meten. Ik kreeg een totaal andere uitslag dan de satelliet. Blijkbaar zijn satellieten dus niet altijd geheel betrouwbaar.”

En daarom sjouwt u met kilo’s meetapparatuur over het poolijs?

“Vroeger woog de meetapparatuur veertig kilo. Gelukkig ben ik ingenieur: ik heb mijn eigen meetapparatuur ontworpen. Het is een boei en weerstation in één, weegt maar 8,5 kilo en vreet veel minder batterijen. Dat maakt het werk een stuk eenvoudiger. Vooral ook omdat ik de boeien in mijn eigen ontworpen sledes kan vervoeren. Het is nu inpluggen, inschakelen en klaar.”

Is er genoeg aandacht voor klimaatonderzoek?

“Er is gelukkig meer aandacht voor dan een aantal jaar geleden en meer aandacht is goed. Maar helaas zorgt het er ook voor dat steeds meer bedrijven ‘iets’ met het milieu willen doen. Desnoods sleuren ze het er aan de haren bij. Het is een hype aan het worden.”

U vindt de toegenomen aandacht voor het klimaat hypocriet?

“Dat vind ik een beetje te stellig gezegd, maar aan de andere kant ben ik niet blij als er lichtzinnig onderzoek naar het klimaat wordt gedaan. Het klimaatonderzoek heeft alleen baat bij gedegen, kwalitatief goed wetenschappelijk onderzoek, dat continu gedaan wordt. Als de hype straks over is, zijn al die mensen weer verdwenen en dan heb je maar weinig aan het onderzoek dat ze hebben gedaan. Je kunt pas iets over klimaatverandering zeggen, als je veel data uit verschillende jaren hebt. Bovendien, als de kwaliteit van het onderzoek niet goed genoeg is, ontstaan er alleen maar Mickey Mouse-verhaaltjes die totaal niet geloofwaardig zijn. Aan lichtzinnigheid heeft het klimaat niets.”

Hoe schat u de toekomst van de polen in?

“Sommige mensen zeggen dat de aarde over veertig jaar ijsvrij zal zijn, anderen beweren het tegenovergestelde. Ik verwacht veel van de Cryosat 2-satelliet, die door ruimtevaartorganisatie ESA en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de TU Delft wordt ontwikkeld. Die satelliet zal tot op de millimeter nauwkeurig de ijsdikte meten op Groenland en Antarctica. Door die data weten we straks veel meer over de dikte van het zee-ijs, zodat we beter de toekomst van de polen en het klimaat kunnen voorspellen. De gegevens die ik in 2005 en tijdens deze week verzamel, zorgen ervoor dat de CryoSat 2-satelliet goed wordt afgesteld, waardoor er geen afwijkingen meer kunnen ontstaan, zoals bij eerdere satellieten wel het geval was. Ik hoop op deze manier ook mijn kleine bijdrage te leveren aan het klimaatonderzoek.”
WIE IS MARC CORNELISSEN?

Marc Cornelissen (1968) studeerde in 1995 af bij Bouwkunde. In 1997 bereikte hij de Noordpool, in 2000 de Zuidpool. Ook maakte hij tochten naar het nevelwoud in Peru en door de Gibson-woestijn in Australië. Sinds 2002 doet hij veldwerk voor het wetenschappelijk klimaatonderzoek. In 2005 was hij de projectleider van Pole Track. Pole Track ondersteunde twee wetenschappelijke klimaatonderzoeken, dat een aantal boeien in werking heeft gesteld voor het International Arctic Buoy Programme (IABP). Deze boeien, door Cornelissen ontworpen, verzamelen data over ijsbewegingen, de temperatuur en barometrische druk. Deze meteorologische en oceanografische gegevens maken weersvoorspellingen en wetenschappelijk onderzoek voor het World Climate Research Programme mogelijk. Cornelissen werkt ook mee aan het veldwerk voor de Cryosat 2-satelliet. Door middel van zijn ijsmetingen, wordt de satelliet gekalibreerd. Cornelissen geeft regelmatig lezingen over zijn poolreizen en zet zich in voor Climate Change College, waarbij jongeren in de poolgebieden leren over klimaatverandering.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.