Onderwijs

AAG-oprichter hoopt op nieuwe strijd

Het verdwijnen van AAG kan de studentenvertegenwoordiging een nieuw elan geven. Dat hoopt drs.ir. Johan Sevenhuijsen, veertig jaar geleden één van de oprichters van wat toen nog A.A.G. heette.

Sevenhuijsen hoopt dat door het verdwijnen van AAG, studenten in beweging komen met nieuwe ideeën en een strijdbare houding, net als in de begintijd.

Vooral de strijdbare houding was de afgelopen jaren ver te zoeken, vindt Sevenhuijsen. “Een paar jaar geleden was er een reúnie. De club uit de jaren zeventig zat zuchtend aan te kijken hoe de studenten van nu te werk gaan. Ik had ze graag een schop onder hun kont willen geven.”

Sevenhuijsen vindt de studenten van nu te weinig gericht op actievoeren. “AAG heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een soort kiesvereniging, die ver verwijderd is geraakt van haar wortels. De verkiezingen waren in de begintijd juist bijzaak. Het gewicht kwam van de acties die we buiten de organen voor studentenvertegenwoordiging voerden. Dat gebeurt nu allang niet meer. In die zin kan ik me voorstellen dat AAG haar tijd heeft gehad.”

Sevenhuijsen, nu 58, studeerde destijds scheikunde. Eind jaren zestig voerde hij met een groepje medestudenten actie tegen het “bedroevende niveau” van het natuurkundepracticum. “Het ging niet verder dan: steek stekker A in gat B en lees wijzer C af. Daarover moesten we vervolgens een verslag schrijven. Iedereen schreef ongeveer hetzelfde. Toen hebben we het verslag voorgedrukt en uitgedeeld. De faculteit zag dat als een ernstige vorm van sabotage.”

Op de andere faculteiten speelden soortgelijke acties, herinnert Sevenhuijsen zich. “We zagen elkaar in het kader van de VSSD. Daar hebben we gezegd: we moeten ons herkenbaar verenigen. Dat werd A.A.G., wat stond voor Afdelings Actie Groepen.”

De relatie van A.A.G. met het college van bestuur van de toenmalige Technische Hogeschool was volgens Sevenhuijsen, nu directeur concernstrategie van de Hogeschool Rotterdam, gespannen. Invloed van studenten was nog allerminst vanzelfsprekend. “Daar moest je met kracht voor opkomen. Bij een bezetting van het hoofdgebouw heb ik de rector magnificus wel eens verteld dat hij zijn kamer moest verlaten.”

Hebben studenten anno 2008 nog wel iets om voor te strijden, zoals Sevenhuijsen graag zou zien? Hij denkt van wel. De thema’s van toen . onderwijskwaliteit, toegankelijkheid van het onderwijs voor iedereen en aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen . zijn volgens hem tijdloos. “Mijn zoon studeert nu op de TU. De communicatie over het onderwijs is soms zo slecht dat ik geregeld denk: ik zou het wel weten.”(SB)

Sevenhuijsen hoopt dat door het verdwijnen van AAG, studenten in beweging komen met nieuwe ideeën en een strijdbare houding, net als in de begintijd.

Vooral de strijdbare houding was de afgelopen jaren ver te zoeken, vindt Sevenhuijsen. “Een paar jaar geleden was er een reúnie. De club uit de jaren zeventig zat zuchtend aan te kijken hoe de studenten van nu te werk gaan. Ik had ze graag een schop onder hun kont willen geven.”

Sevenhuijsen vindt de studenten van nu te weinig gericht op actievoeren. “AAG heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een soort kiesvereniging, die ver verwijderd is geraakt van haar wortels. De verkiezingen waren in de begintijd juist bijzaak. Het gewicht kwam van de acties die we buiten de organen voor studentenvertegenwoordiging voerden. Dat gebeurt nu allang niet meer. In die zin kan ik me voorstellen dat AAG haar tijd heeft gehad.”

Sevenhuijsen, nu 58, studeerde destijds scheikunde. Eind jaren zestig voerde hij met een groepje medestudenten actie tegen het “bedroevende niveau” van het natuurkundepracticum. “Het ging niet verder dan: steek stekker A in gat B en lees wijzer C af. Daarover moesten we vervolgens een verslag schrijven. Iedereen schreef ongeveer hetzelfde. Toen hebben we het verslag voorgedrukt en uitgedeeld. De faculteit zag dat als een ernstige vorm van sabotage.”

Op de andere faculteiten speelden soortgelijke acties, herinnert Sevenhuijsen zich. “We zagen elkaar in het kader van de VSSD. Daar hebben we gezegd: we moeten ons herkenbaar verenigen. Dat werd A.A.G., wat stond voor Afdelings Actie Groepen.”

De relatie van A.A.G. met het college van bestuur van de toenmalige Technische Hogeschool was volgens Sevenhuijsen, nu directeur concernstrategie van de Hogeschool Rotterdam, gespannen. Invloed van studenten was nog allerminst vanzelfsprekend. “Daar moest je met kracht voor opkomen. Bij een bezetting van het hoofdgebouw heb ik de rector magnificus wel eens verteld dat hij zijn kamer moest verlaten.”

Hebben studenten anno 2008 nog wel iets om voor te strijden, zoals Sevenhuijsen graag zou zien? Hij denkt van wel. De thema’s van toen . onderwijskwaliteit, toegankelijkheid van het onderwijs voor iedereen en aandacht voor maatschappelijke ontwikkelingen . zijn volgens hem tijdloos. “Mijn zoon studeert nu op de TU. De communicatie over het onderwijs is soms zo slecht dat ik geregeld denk: ik zou het wel weten.”(SB)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.