Studenten ontwikkelen ‘meest gehate drone’

Het Delftse team Deceptidrone is een van de acht teams die volgende week deelnemen aan de Drone Clash, ’s werelds eerste luchtgevecht tussen drones.

De regels zijn eenvoudig. Er is een koningin-drone die op haar plek moet blijven, en beschermd moet worden tegen aanvallen van andere teams. Ondertussen zijn twee jagers op missie om andere drones uit te schakelen, te vernietigen of te saboteren. Of beter nog: de koningin van de tegenpartij aan te vallen. Het is een gevecht waarin alles mag. Waterkanonnen, vlammenwerpers, of spaken in het wiel: leef je uit.

Volgens Stefan Juffermans (masterstudent bij luchtvaart- en ruimtevaarttechniek) en Xenia Wesdijk (masterstudent sustainable energy technology) is het grote vermogen van hun fighter drone het sterkste punt. Het toestel hopt met gemak over obstakels en projectielen heen. Ze ontwikkelden de drone met drie andere studenten en met hulp van het TU Delft MAV-lab. De body van de drone is met een 3D-printer gemaakt, en het team neemt reserveonderdelen mee naar het slagveld.

Onder de drone is een lanceerpijp bevestigd die verbonden is met een drukcilinder. Hiermee kunnen raketjes afgevuurd worden met staarten. Het is de bedoeling dat de staarten de propellers blokkeren van de tegenstander.

Het team heeft ook een waterkanon gemaakt dat vier meter ver komt, en dat vier minuten volhoudt. Een vlammenwerper, op basis van een bus met haarlak, is nog in ontwikkeling.

Het moeilijkste van het luchtgevecht zou wel eens het vliegen zelf kunnen zijn. De piloten dragen een virtual reality-bril waarin ze het beeld zien van de camera aan boord van de drone. Dat betekent dat de piloten het gevecht van heel dichtbij gaan beleven. Het betekent ook dat ze flink zullen moeten oefenen voordat ze als een Red Baron los kunnen gaan. Wesdijk is daar niet voor te vinden. “Ik word misselijk van het vliegen”, zegt ze.

Er zijn tien vrijkaarten weg te geven. Contact Kevin (event@droneclash.nl) voor de beschikbaarheid.