Eerstejaars werktuigbouwkunde testten maandag hun zelfgebouwde RET-cars. Hun wagentjes moesten wegrijden, afremmen en achteruit terugkeren. Wie maakte het beste ontwerp?
Een kleine 800 studenten, verdeeld over 127 groepen, verschenen maandag aan de startlijn van de twee wedstrijdbanen in de faculteit Werktuigbouw, Maritieme Techniek en Technische Materiaalkunde (3mE). In hun handen het ontwerp waaraan ze de afgelopen acht weken hadden gewerkt: een karretje dat zichzelf aandrijft, afremt en achteruit terugrijdt. Het wagentje dat de langste afstand aflegt en terugkeert tot aan de startstreep, wint.
De wagentjes moeten aan een aantal criteria voldoen. De afstand tussen voor- en achteras mag maximaal 40 centimeter zijn, en de massa maximaal 2 kilogram. Voor de acceleratie moet een veer worden gebruikt. Voor het afremmen en het achteruitrijden een veer, een gewicht of een vliegwiel. “Minder keuzes leidt tot betere resultaten”, is de ervaring van docent en begeleider Menno Broers. “Omdat ze geen tijd verliezen aan het afwegen van alternatieven kunnen ze zich al snel concentreren op hun ontwerp en het bouwen ervan.”
4,58 meter
In de grote hal staat intussen groep WB 024 aan de startlijn. Hun karretje heeft een symmetrische bouw met twee torsieveren, hefbomen en touwtjes naar voor- en achteras. Voor de start trekt een van de studenten het wagentje steeds een stukje naar achteren en brengt daarmee de achterste torsieveer op spanning. Het touwtje trekt de hefboom verder en verder naar beneden.
Zodra ze loslaat drijft de veer via de hefboom en het touwtje de achteras aan. De hefboom komt omhoog en het karretje maakt snelheid. Een paar meter verder draait de voorste hefboom naar beneden doordat een touwtje vanaf de vooras eraan trekt. Dat remt de vaart en zet vervolgens de terugweg in. Vier meter achtenvijftig legde de WB 024 af, zowel voor- als achteruit.
(tekst gaat verder onder foto)
Team WB126 gebruikte één trekveer voor zowel voortstuwing als energieopslag. (Foto: Justyna Botor)
“Hadden we dit dertig jaar geleden maar gehad”, verzucht Broers. In zijn tijd lag de nadruk nog op theorie en opgaven kunnen maken. “Het RET-Car project (‘Regeneratief Remmen en Terugrijden’) geeft studenten een gevoel voor materiaal, voor verbindingen en constructies. Dan valt de theorie straks beter op z’n plaats.”
“En het biedt een goede gelegenheid om het parallelle vak sterkteleer toe te passen” voegt Regine Vroom eraan toe. Ze is coördinator van het eerstejaars competitievak. Over het eindresultaat zegt ze: “Diverse typen concepten hadden de potentie om de maximale score te halen. Het verschil werd gemaakt door netjes te construeren, zodat de prestatie beter voorspelbaar werd en de RET-car heel precies kon worden ingesteld.”
Vijf teams kwamen uit de bus als winnaar met een gedeelde maximale score van 8,77 meter. Dat waren de teamnummers WB033, WB038, WB048, WB058 en WB103.
Wie zaten er in de teams?
- WB033: Divya Jankie, Merlijn de Vries, Amber Ripping, Muzammil Sharif, Quinten Gouda en Corijn van den Berg.
- WB038: Soraia do Sacramento Efonge, Roy Peters, Varenka Koelemeij, Pieter Kuijlaars, Brent van Leenen en Bram Boekema.
- WB048: Daniël van Ravenhorst, Yannick Wolters, Cas Westgeest, Martijn Schouten, Boudewijn Straver, Jasper Wiessing en Nick Nguyen.
- WB058: Bauke Veenstra, Marnix van der Meer, Ivar Kuipers, Tom van Ooijen en Thijs Hijman.
- WB103: Floris Keuper, Jan-Willem Brink, Warre Knevels, Figo Spoelstra en Daan Buitenhuis.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
j.w.wassink@tudelft.nl
Comments are closed.