Veiligheidsbelangen moeten zwaarder wegen bij beslissingen om samen te werken met China, vinden experts. Kom maar met richtlijnen, zeggen universiteiten tegen de Tweede Kamer.
Welke belangen spelen er in de wetenschappelijke samenwerking met onvrije landen als China en Rusland? Daarover sprak de Tweede Kamer deze maand met drie deskundigen en twee rectoren van universiteiten, onder wie de Delftse rector en collegevoorzitter Tim van der Hagen.
Met name Kamerlid Harm Beertema van de PVV was kritisch over wetenschappelijke samenwerking met China. Kunnen we de afwegingen om samen te werken met China aan de universiteiten overlaten, vroeg hij zich af. Hij moest denken aan de omstreden Confucius Instituten waar de universiteiten mee in zee waren gegaan. En nog niet zo lang geleden wilde Groningen een campus in het Chinese Yantai openen.
Ommezwaai
Van der Hagen reageerde op de zorgen van Beertema. Hij sprak van een “complete ommezwaai als het om China gaat”. Hij beweerde dat de TU tot drie jaar geleden werd “aangemoedigd om zoveel mogelijk Chinese delegaties te ontvangen en daar vooral mee te gaan samenwerken”. Tegenwoordig is ongeveer het tegenovergestelde aan de hand, zei hij.
Maar het gevaar van nieuwe veiligheidschecks door overheidsinstanties is dat ze zomaar maanden in beslag kunnen nemen. Van der Hagen waarschuwde dat de briljantste geesten gewoon elders aan de slag gaan, als goedkeuring hier te lang op zich laat wachten. Ze kunnen immers overal aan de slag.
Zijn boodschap was uiteindelijk dat de universiteiten, met hulp van bijvoorbeeld de inlichtingendiensten, de afwegingen zelf kunnen maken. Ze zijn voorzichtig genoeg. Bij twijfel zeggen ze in Delft nee, stelde Van der Hagen. Overigens kwam het gesprek niet op de Delftse samenwerking met universiteiten die aan het Chinese leger verbonden zijn.
Zijn collega, rector Henk Kummeling van de Universiteit Utrecht, droeg dezelfde boodschap uit. De universiteiten hebben natuurlijk niet de wijsheid in pacht, erkende hij, “maar als we informatie hebben, dan kunnen we veel verstandige dingen doen”.
Kummeling pleitte voor een loket bij de overheid waar universiteiten informatie over mogelijke samenwerkingspartners kunnen halen. Ze stonden namelijk weleens voor een dichte deur bij de inlichtingen- en veiligheidsdiensten als ze iets wilden weten over de risico’s van samenwerking, zei de rector, en dan is het moeilijk om een goede afweging te maken. Verder willen de universiteiten concrete richtlijnen van de overheid om te kunnen beoordelen welk type samenwerking ze kunnen aangaan.
VS-China
In het uur ervoor hadden drie deskundigen onderstreept hoe belangrijk veiligheidsbeleid is. Vooral analist Joris Teer van The Hague Center for Strategic Studies schetste een schril beeld van de wereld. Met de oplopende spanningen rond Taiwan is een militair conflict tussen de Verenigde Staten (VS) en China niet meer denkbeeldig, vertelde hij. Mocht het zover komen, dan hebben de VS daar hun handen vol aan en kunnen ze Europa niet meer tegen Rusland beschermen. Dus heeft Europa er groot belang bij dat China in Nederland geen militair toepasbare kennis opdoet.
Volgens Ingrid d’Hooghe van het Clingendael Instituut moet de overheid ingrijpen. Hoe goed ze ook bezig zijn, universiteiten hebben volgens haar niet de capaciteit in huis om alles zelf te doen. Dat zou leiden tot een “verspilling van mankracht” en een “lappendeken van visies”.
Afweging
Tweede Kamerlid Hatte van der Woude (VVD) zocht naar mogelijkheden om de poort naar samenwerking niet dicht te gooien. De meeste aanwezigen, ook de deskundigen, meenden immers dat internationale samenwerking in principe goed is. Hoe strikt moet je zijn? Van der Woude dacht dat zo ongeveer alle landen zouden afvallen als je veiligheid, academische vrijheid en ethisch gebruik van kennis “allemaal in gelijke mate in je afwegingskader stopt”. Volgens haar zal Nederland moeten prioriteren.
De kwestie is complex omdat er zoveel belangen tegelijk meespelen. China is een belangrijke handelspartner en de Chinese universiteiten maken een stormachtige ontwikkeling door, maar het land is ook een supermacht die zijn invloed wil vergroten.
De wetenschap is er vooral voor de wetenschap en wil graag kennis en inzicht bevorderen, zei Kummeling tegen de Tweede Kamer. Maar dat is niet het enige belang, zag je de Kamerleden denken.
HOP, Bas Belleman
Lees ook onze andere verhalen over wetenschappelijke samenwerking met China:
- TU-rector:’Wat wel en niet met China? Dat weten we niet altijd’
- De Zonen: over hoe de TU Delft het Chinese leger onbedoeld helpt.
- De weegschaal: drie wetenschappers van de TU Delft vertellen welke afwegingen zij maken in hun samenwerking met Chinese vakgenoten.
- De geschiedenis: over hoe de kijk op samenwerken met China de afgelopen jaren is veranderd.
- Onze journalistieke verantwoording: het hoe en waarom van ons China-onderzoek.
Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?
redactie@hogeronderwijspersbureau.nl
Comments are closed.