Willemijn van Hagen maakte haar studie IO niet af nadat ze een burn-out kreeg. Autisme, was de diagnose. Nu is ze terug bij Industrieel Ontwerpen, als ondersteunend medewerker. Ze valt onder het participatieprogramma van de TU Delft voor mensen die niet aan een reguliere baan kunnen komen. “Er is hier ruimte voor mij om anders te zijn.”
IO-medewerker Willemijn van Hagen (links) samen met haar leidinggevende Erik Schoorlemmer. (Foto: Thijs van Reeuwijk)
Haar eerste burn-out kreeg Willemijn van Hagen toen ze 14 jaar oud was. “Destijds is dat nooit herkend als autisme. Het was gewoon een jaar dat ik niet naar school ging.” Na onderzoeken, gesprekken met psychologen en artsen krabbelde ze weer op. Totdat ze twee jaar later weer uitviel. “Dat is eigenlijk altijd zo doorgegaan. Twee jaar aan, een jaar uit.”
Tijdens haar afstuderen van de master industrieel ontwerpen – goede cijfers en alle vakken afgerond – kreeg ze een grote burn-out. “Toen ben ik echt jaren uitgeschakeld geweest.” Uiteindelijke diagnose: autisme. “Bij sommige situaties ben ik volledig overweldigd door prikkels. Soms moet ik ontzettend hard mijn best doen om sociaal mee te komen. Andere mensen hoeven daar niet eens over na te denken. Mijn hersenen werken gewoon anders.”
Vast contract
Via het UWV en de gemeente kwam ze bij Werkse terecht. Die organisatie helpt mensen die niet aan een reguliere baan kunnen komen bij het vinden van werk. “Toen kreeg ik deze fijne kans om bij de TU te komen werken.” Inmiddels heeft ze een vast contract als participatiemedewerker bij de TU. “Ik ben deel van het ondersteunend personeel en help graag mensen met grafisch werk en illustraties. Ook help ik bij het verwerken van onderzoeksgegevens en heb geholpen met lesgeven aan studenten die leren om animaties te maken.”
Wat is een participatiemedewerker?
Van Hagen is een van de ruim honderd mensen die sinds 2015 via de Participatiewet aan de slag zijn gegaan bij de TU Delft. De wet moet ervoor zorgen dat meer mensen, ook met een arbeidsbeperking, werk kunnen vinden. Momenteel heeft de TU iets meer dan honderd medewerkers in dienst met een participatiecontract.
“Het gaat om mensen met een fysieke, verstandelijke of psychische beperking die moeite hebben om aan de slag te komen. Hen willen wij helpen”, vertelt Monique van Ewijck. Zij is coördinator van het participatieprogramma bij de TU Delft. Samen met haar collega Monique Straman selecteert, begeleidt en ondersteunt ze participatiemedewerkers. Ze werken overal op de TU: op de faculteiten en bij de universiteitsdienst. “Met dit programma laat de TU zien dat ze zich inzet om een diversere en inclusievere organisatie te worden.”
Centraal budget
Participatiemedewerkers worden betaald vanuit een centraal budget, dus ze vallen niet onder de begroting van de afdeling of dienst waar ze werken. De TU stelt elk jaar budget beschikbaar waaruit de loonkosten van participatiemedewerkers betaald worden.
Dit budget heeft de TU Delft vanaf 31 december 2024 vanwege de bezuinigingen vooralsnog bevroren, waardoor het aantal participatiemedewerkers nu niet meer kan groeien. “We hoeven niemand weg te sturen. Iedereen die binnen is mag blijven, ook de mensen met tijdelijke contracten”, legt Van Ewijck uit. “Maar we kunnen niet meer uitbreiden. Vervangen kan wel, dus als er iemand weg gaat kunnen we een nieuwe participatiemedewerker zoeken.” Dat hoeft overigens niet op dezelfde plek te zijn, maar kan ook ergens anders in de organisatie zijn.
‘Mijn hersenen zien alles als belangrijk’
Participatiemedewerkers worden begeleid door een externe jobcoach en een buddy in het eigen team en, net als alle medewerkers, een leidinggevende. Afdelingssecretaris Erik Schoorlemmer van de afdeling Human Centered Design is de begeleider en leidinggevende van Willemijn van Hagen. “We hebben iedere week een afstemmomentje”, vertelt hij. “Vaak gaat het over de inhoud, maar meestal over hoe het nu gaat met Willemijn. En dan kijken we samen hoe we dingen op een andere manier kunnen doen.” Bijvoorbeeld het nemen van pauzes. “Ik vind het lastig om te stoppen als ik met iets bezig ben”, beaamt Van Hagen. “En daar loop ik dan weer op vast.”
Een pluspunt is, dat ze heel goed kan communiceren, zegt Schoorlemmer. “Ze kent haar valkuilen en weet wat ze nodig heeft.” Dat is bijvoorbeeld duidelijkheid. Ze moet weten wat ze kan verwachten. “Zo werkt dat met mensen met autisme”, legt Van Hagen uit. “Onze hersenen kunnen niet zo goed prioriteiten stellen. Mijn hersenen zien alles als belangrijk.” Ook heeft ze meer tijd nodig om informatie te verwerken. En dat is een groot voordeel, vindt Schoorlemmer. “Willemijn stelt heel onbevangen vragen en denkt niet in vanzelfsprekendheden.”
Van Hagen werkt nu aan een opdracht die daarbij past: ze maakt tekeningen voor de website die de identiteit verbeelden van nieuw geformeerde secties binnen de afdeling Human Centered Design. Juist door haar anders-zijn is ze een aanvulling op het team. “Willemijn is met de medewerkers gaan praten over wat die identiteit inhoudt. Wie zijn we nu, waar staan we voor. Ze stelt op een heel systematische manier vragen.”
Veel begrip voor mensen die anders zijn
Waaraan merk je dat Van Hagen autisme heeft? Soms vallen er stiltes. Dat komt doordat het bij haar wat langer duurt voordat iets is ingedaald. Ongemakkelijk voor sommige mensen, ze hebben de neiging om die stilte op te vullen. “Ik maak intensief oogcontact en dat vinden mensen heel oncomfortabel. Vind jij dat ook? Terwijl er veel autisten zijn die juist geen oogcontact maken.” Ze vervolgt: “Ik kan niets met de toneelstukjes die mensen de hele dag aan het opvoeren zijn. Oppervlakkige praatjes waar je dan iets uit moet aflezen en het juiste antwoord moet geven.”
‘Het is goed voor mijn zelfvertrouwen, deze baan’
Van Hagen merkt dat er op de TU veel begrip is voor mensen zoals zij. “Er is ruimte voor mij om anders te zijn en dat is niet altijd zo geweest. Het is goed voor mijn zelfvertrouwen, deze baan. Er wordt veel rekening met me gehouden. Want ik heb wel een gebruiksaanwijzing natuurlijk. Het feit dat daar zo goed naar wordt gekeken, is erg fijn.”
Goed voor de organisatie
Schoorlemmer benadrukt het mooie van het participatieprogramma. “Er is budget om een baan te creëren. Normaal gesproken is er werk en zoek je er een medewerker bij. Nu hebben we een medewerker die heel veel kan en kunnen we het werk zo inrichten dat het bij die medewerker past.”
Ze hopen allebei dat de TU, ondanks de bezuinigingen, doorgaat met het participatieprogramma. “Het is goed voor een organisatie dat er verschillende soorten mensen werken op hun eigen manier. Los van de waarde die ze wel of niet toevoegen.”
Van Hagen laat haar tekeningen zien die binnenkort op de nieuwe website van de afdeling Human Centered Design komen te staan. Heeft ze doelen voor de toekomst? “Dat ik mijn uren ga opbouwen. Ik werk nu 16 uur en ga naar 19 uur. Toen ik de diagnose autisme kreeg, moest ik mijn verwachtingen bijstellen. Mijn einddoel is niet een 38-urige werkweek. Als ik naar de 24 uur kan komen, ben ik al blij met mezelf.”
- Wil je meer weten over het participatieprogramma van de TU Delft? intranet.tudelft.nl/participatiewet
- Meer informatie over autisme op autisme.nl

Comments are closed.