Onderwijs

Archeologieonderzoek voor voltooiing wegbezuinigd

Het schrappen van de ‘archeologietak’ bij Bouwkunde % twee medewerkers % valt slecht bij de buitenwereld.Binnen de TU Delft bestond tot voor kort een uniek specialisme van archeologie, gecombineerd met bouwhistorie en kastelenkunde.

Maar de voortrekker van dit onderzoek, Hugo Knook, zit nu thuis. ,,Mijn functie is opgeheven”, vertelt hij. Hij heeft tegen het besluit bezwaar aangetekend.

Het onderzoek past volgens Knook niet in het nieuwe profiel van Bouwkunde, dat zich wil concentreren op gebouwen van na 1850. De laatste jaren werd het onderzoek al belemmerd door het feit dat er geen gebruik meer mocht worden gemaakt van vrijwilligers.

De opheffing komt voor de twee wetenschappers op een ongelukkig moment. Ze hadden gehoopt zich in de paar jaren voor hun pensionering te kunnen wijden aan het bestuderen en beschrijven van archeologische vondsten rond een aantal Limburgse kastelen. Het zou het sluitstuk zijn van meer dan tien jaar werk.

Knook: ,,Veldwerk wordt op onze leeftijd te belastend. Na bestudering en publicatie hadden we de vondsten kunnen overdragen aan het Provinciaal Depot van bodemvondsten in Limburg.”

In Limburg is men not amused. Gedeputeerde Martin Eurlings (CDA) stuurde vorige maand een brief naar de TU Delft, waarin hij het college van bestuur vroeg wanneer ze de opgegraven vondsten en bijbehorend uitgewerkte documentatie in hun provinciale depot konden krijgen. De – niet contractueel vastgelegde – afspraak was indertijd dat Delft opgravingen mocht verrichten, maar dat de vondsten met beschrijving naar Limburg zouden gaan. Volgens Knook heeft de TU Delft een morele plicht om zich aan deze gentleman’s agreement te houden.

Ook uit academische hoek komen verontruste reacties. ,,Wetenschappelijk gezien is het verlaten van het gebied tussen archeologie en bouwhistorie kwalijk”, reageert de Leidse hoogleraar bouwhistorie prof.dr. Dirk Jan de Vries. ,,Met het vertrek van Knook dreigt er nog minder aan bouwhistorie te worden gedaan in Delft, terwijl dit vak verplicht onderdeel zou moeten zijn voor elke architect in opleiding.” De Vries prijst de persoonlijke inzet van Knook. ,,Zijn archeologiekampen strekten zich soms over diverse seizoenen en generaties studenten uit.”

Bij de archeologische vondsten gaat het met name om aardewerk uit de periode van de middeleeuwen tot 1800, vaak gevonden in oude grachten rondom de Limburgse kastelen. In kaarten wordt precies aangegeven waar de vondsten zijn gedaan % een werk dat nauwelijks kan worden verricht door mensen die niet bij de opgravingen aanwezig waren, en dat voor de waarde van het onderzoek cruciaal is.

Het schrappen van de ‘archeologietak’ bij Bouwkunde % twee medewerkers % valt slecht bij de buitenwereld.

Binnen de TU Delft bestond tot voor kort een uniek specialisme van archeologie, gecombineerd met bouwhistorie en kastelenkunde. Maar de voortrekker van dit onderzoek, Hugo Knook, zit nu thuis. ,,Mijn functie is opgeheven”, vertelt hij. Hij heeft tegen het besluit bezwaar aangetekend.

Het onderzoek past volgens Knook niet in het nieuwe profiel van Bouwkunde, dat zich wil concentreren op gebouwen van na 1850. De laatste jaren werd het onderzoek al belemmerd door het feit dat er geen gebruik meer mocht worden gemaakt van vrijwilligers.

De opheffing komt voor de twee wetenschappers op een ongelukkig moment. Ze hadden gehoopt zich in de paar jaren voor hun pensionering te kunnen wijden aan het bestuderen en beschrijven van archeologische vondsten rond een aantal Limburgse kastelen. Het zou het sluitstuk zijn van meer dan tien jaar werk.

Knook: ,,Veldwerk wordt op onze leeftijd te belastend. Na bestudering en publicatie hadden we de vondsten kunnen overdragen aan het Provinciaal Depot van bodemvondsten in Limburg.”

In Limburg is men not amused. Gedeputeerde Martin Eurlings (CDA) stuurde vorige maand een brief naar de TU Delft, waarin hij het college van bestuur vroeg wanneer ze de opgegraven vondsten en bijbehorend uitgewerkte documentatie in hun provinciale depot konden krijgen. De – niet contractueel vastgelegde – afspraak was indertijd dat Delft opgravingen mocht verrichten, maar dat de vondsten met beschrijving naar Limburg zouden gaan. Volgens Knook heeft de TU Delft een morele plicht om zich aan deze gentleman’s agreement te houden.

Ook uit academische hoek komen verontruste reacties. ,,Wetenschappelijk gezien is het verlaten van het gebied tussen archeologie en bouwhistorie kwalijk”, reageert de Leidse hoogleraar bouwhistorie prof.dr. Dirk Jan de Vries. ,,Met het vertrek van Knook dreigt er nog minder aan bouwhistorie te worden gedaan in Delft, terwijl dit vak verplicht onderdeel zou moeten zijn voor elke architect in opleiding.” De Vries prijst de persoonlijke inzet van Knook. ,,Zijn archeologiekampen strekten zich soms over diverse seizoenen en generaties studenten uit.”

Bij de archeologische vondsten gaat het met name om aardewerk uit de periode van de middeleeuwen tot 1800, vaak gevonden in oude grachten rondom de Limburgse kastelen. In kaarten wordt precies aangegeven waar de vondsten zijn gedaan % een werk dat nauwelijks kan worden verricht door mensen die niet bij de opgravingen aanwezig waren, en dat voor de waarde van het onderzoek cruciaal is.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.