Staatssecretaris Nijs van Hoger Onderwijs wil minder opleidingen. Maar de kenniseconomie lijkt juist gebaat te zijn bij versnippering, blijkt uit recent TBM-onderzoek.
/strong>
Voor de kwaliteit van het innovatieklimaat kan een regio beter een groot aantal kleine dan een klein aantal grote kennisinstellingen hebben. Dat is één van de belangrijkste conclusies van onderzoek van Gerben van der Panne en Alfred Kleinknecht, respectievelijk promovendus en hoogleraar economie bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
De klacht van veel bestuurders dat het Nederlandse onderzoeks- en onderwijslandschap te versnipperd is % staatssecretaris Nijs van Hoger Onderwijs besloot vorige week nog de wildgroei van opleidingen aan banden te leggen – lijkt daarmee ongegrond.
Kleinknecht en Van der Panne deden een tweejarig onderzoek naar innovaties per regio. Daaruit bleek onder andere dat de omgeving rond de TU Twente % een relatief kleine universiteit met veel opleidingen – beter scoort dan de regio rond grote broer TU Delft.
Kleinknecht pleit dan ook voor een verandering in het huidige onderwijsbeleid. ,,De kenniseconomie is niet gebaat bij concentratie en stroomlijning van kennisinstellingen, maar juist bij een grotere variëteit aan kleinere instellingen en studierichtingen. Bij de oprichting van opleidingen moet daarbij niet teveel nadruk worden gelegd op het onmiddellijk aantonen van het maatschappelijk nut. Innovatieprocessen zijn complex en onvoorspelbaar en vereisen breed opgeleide mensen; je kunt niet op voorhand bepalen welke paarden de race gaan winnen.”
De economen onderzochten ook de relatie tussen kennisinstellingen en werkgelegenheid. Kleinknecht: ,,Over de kenniseconomie wordt al jaren van alles beweerd, zonder dat er veel onderzoek naar verricht is.” Kleinknecht en Van der Panne ontdekten dat de regionale werkgelegenheid gebaat is bij de nabije aanwezigheid van een kennisinstelling.
Kleinknecht: ,,Vooral in de nabijheid van technische universiteiten vinden wij significant meer jonge innovatieve bedrijven. De werkgelegenheidsgroei bij deze bedrijven ligt aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde.”
Nederland blijkt dus wel degelijk zijn ‘Stanfords’ te hebben. Deze Amerikaanse universiteit is beroemd om haar marktgerichte instelling. Printergigant Hewlett-Packard en kopieermachinepionier Xerox vinden er hun wortels.
Kleinknecht: ,,In Nederland wordt geklaagd dat kennisoverdracht van de universiteiten naar de markt stroef verloopt, mede omdat afgestudeerden voor overheid en grote bedrijven kiezen, en niet voor de jonge innovatieve bedrijven. Met ons onderzoek wordt dit sterk gerelativeerd. Universiteiten, en vooral TU’s, zijn geen gesloten bolwerken. Veel afgestudeerden gaan werken voor kleine innovatieve bedrijven in de regio van de universiteit of richten zelf een bedrijf op.”
Staatssecretaris Nijs van Hoger Onderwijs wil minder opleidingen. Maar de kenniseconomie lijkt juist gebaat te zijn bij versnippering, blijkt uit recent TBM-onderzoek.
Voor de kwaliteit van het innovatieklimaat kan een regio beter een groot aantal kleine dan een klein aantal grote kennisinstellingen hebben. Dat is één van de belangrijkste conclusies van onderzoek van Gerben van der Panne en Alfred Kleinknecht, respectievelijk promovendus en hoogleraar economie bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management.
De klacht van veel bestuurders dat het Nederlandse onderzoeks- en onderwijslandschap te versnipperd is % staatssecretaris Nijs van Hoger Onderwijs besloot vorige week nog de wildgroei van opleidingen aan banden te leggen – lijkt daarmee ongegrond.
Kleinknecht en Van der Panne deden een tweejarig onderzoek naar innovaties per regio. Daaruit bleek onder andere dat de omgeving rond de TU Twente % een relatief kleine universiteit met veel opleidingen – beter scoort dan de regio rond grote broer TU Delft.
Kleinknecht pleit dan ook voor een verandering in het huidige onderwijsbeleid. ,,De kenniseconomie is niet gebaat bij concentratie en stroomlijning van kennisinstellingen, maar juist bij een grotere variëteit aan kleinere instellingen en studierichtingen. Bij de oprichting van opleidingen moet daarbij niet teveel nadruk worden gelegd op het onmiddellijk aantonen van het maatschappelijk nut. Innovatieprocessen zijn complex en onvoorspelbaar en vereisen breed opgeleide mensen; je kunt niet op voorhand bepalen welke paarden de race gaan winnen.”
De economen onderzochten ook de relatie tussen kennisinstellingen en werkgelegenheid. Kleinknecht: ,,Over de kenniseconomie wordt al jaren van alles beweerd, zonder dat er veel onderzoek naar verricht is.” Kleinknecht en Van der Panne ontdekten dat de regionale werkgelegenheid gebaat is bij de nabije aanwezigheid van een kennisinstelling.
Kleinknecht: ,,Vooral in de nabijheid van technische universiteiten vinden wij significant meer jonge innovatieve bedrijven. De werkgelegenheidsgroei bij deze bedrijven ligt aanzienlijk boven het landelijk gemiddelde.”
Nederland blijkt dus wel degelijk zijn ‘Stanfords’ te hebben. Deze Amerikaanse universiteit is beroemd om haar marktgerichte instelling. Printergigant Hewlett-Packard en kopieermachinepionier Xerox vinden er hun wortels.
Kleinknecht: ,,In Nederland wordt geklaagd dat kennisoverdracht van de universiteiten naar de markt stroef verloopt, mede omdat afgestudeerden voor overheid en grote bedrijven kiezen, en niet voor de jonge innovatieve bedrijven. Met ons onderzoek wordt dit sterk gerelativeerd. Universiteiten, en vooral TU’s, zijn geen gesloten bolwerken. Veel afgestudeerden gaan werken voor kleine innovatieve bedrijven in de regio van de universiteit of richten zelf een bedrijf op.”
Comments are closed.