Donkere wolken boven exact Nederland. Terwijl het bedrijfsleven schreeuwt om capabele bèta’s, snijdt de overheid in het wis- en natuurkundeonderwijs op middelbare scholen.
Tegelijkertijd weren de universiteiten zich door het arsenaal opleidingen uit te breiden. Maar zit het bedrijfsleven wel op de nieuwe brede bèta’s te wachten?
Bèta is nog steeds niet sexy. En dat terwijl beleidsmakers en marketingbureaus jaren hun best hebben gedaan: sterbeurzen voor excellente leerlingen en campagnes als ‘Thea studeert techniek’ en ‘Kies exact’ hielpen niet. Het slechte imago van bètastudies blijft: er studeren nerds en de beroepsperspectieven zijn beperkt. De onderwijsraad constateerde vorige maand dat investeren in meer afgestudeerden in exacte richtingen zoals wiskunde, techniek of natuurwetenschappen broodnodig is. Zeker als we willen dat Europa in 2010 de belangrijkste kenniseconomie ter wereld is, zoals de Europese lidstaten drie jaar geleden op de top van Lissabon afspraken.
Een goed voornemen, maar Nederland loopt nog flink achter. Vooralsnog daalt het aantal instromende bètastudenten namelijk. Maar wie een kenniseconomie voorstaat % de politici praten nauwelijks nog over iets anders % moet innoveren. En wie wil innoveren heeft bèta’s nodig, liefs veel slimme bèta’s. Het bedrijfsleven schreeuwt om gekwalificeerde mensen met een exacte achtergrond. Waar de werkvloeren van multinationals vanwege de kosten naar het buitenland verhuisden, blijven de hoogwaardige afdelingen veelal hier.
Zolang dat nog duurt tenminste. Noodgedwongen draaien ze voor een groot gedeelte al op geïmporteerde ingenieurs. Recente voorbeelden genoeg: ‘Groot tekort aan hoger personeel in de chemie’, kopte het ‘Financieel Dagblad’ vorige maand. Uit het artikel blijkt dat de komende tien jaar slechts voor de helft van de mensen die met pensioen gaan in de chemische industrie een vervanger klaarstaat. En ook in andere sectoren is de situatie kritiek.
Om het imago van de techniek te verbeteren zijn inmiddels diverse initiatieven gestart. Eén ervan is Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland. Het platform, met daarin de multinationals Akzo Nobel, DSM, Philips, Shell en Unilever, wil de belangstelling van jongeren in techniek versterken door te wijzen op de rol van technologie in de samenleving. Onderwijs en bedrijfsleven gaan samenwerken, bijvoorbeeld door experts van bedrijven scholieren te laten begeleiden bij het maken van een werkstuk of het uitwerken van een case. Ook excursies en open dagen moeten bijdragen tot imagoverbeteringen van de techniek.
Doodsteek
Toch is het toekomstbeeld somber. Voorzitter mr. Jacques Schraven van werkgeversorganisatie VNO-NCW luidde vorige week nog maar een keer de noodklok. Op het symposium ‘Onderwijsperspectief in Bèta en Techniek’ in Den Haag constateerde hij dat Nederland er beroerd voorstaat. Om dat om te buigen doet Schraven een voorstel: hij wil leerlingen tot een bètakeuze verleiden door het geven van een financiële prikkel. ,,Een hogere beurs of een lager collegegeld kan deze studies aantrekkelijker maken. Het moet een genereus aanbod zijn, zo genereus dat leerlingen die niet slagen er zonder financiële consequentie mee kunnen stoppen.”
En Schraven heeft nog meer ideeën. Op korte termijn pleit de werkgeversvoorzitter voor het verlagen van de leges voor buitenlandse bèta-afgestudeerden. Nu betalen onderzoekers nog enkele duizenden euro’s per jaar om in Nederland te kunnen blijven. ,,In de Verenigde Statenen Duitsland is dat beter geregeld. Het lijkt wel of Nederland talentvolle wetenschappers van buiten de EU buiten de deur wil houden.”
Of financiële voordelen en een beter imago op de lange termijn tot meer bèta-instroom leiden is de vraag. Ondertussen heeft de regering namelijk verregaande plannen om in de profielen van het studiehuis te gaan snijden. Nu zijn de profielen Natuur en Techniek (NT) en Natuur en Gezondheid (NG) nog een toegangsbewijs voor technische opleidingen. Als het aan de minister ligt worden de uren van de exacte vakken gereduceerd en verdwijnt natuurkunde zelfs geheel uit het NG-profiel. ,,Te mal voor woorden”, vindt de website van de Boze Bèta’s. ,,Het resulteert in een heel smal en ondiep bètapakket.”
Het gevolg van de voorgestelde wijzigingen: alleen Natuur en Techniek is nog een kweekvijver voor toekomstige ingenieurs. De maatregelen van de minister moeten de leerlingen in het voortgezet onderwijs meer lucht geven, maar het lijkt een doodsteek voor de technische opleidingen. Het NT-profiel is namelijk verre van populair: op havo- en vwo-scholen is het aantal scholieren dat voor de bètavariant kiest gehalveerd ten opzichte van de oude situatie voor de invoering van de profielen, begin jaren negentig. Er is weliswaar een toenemende belangstelling voor het NG-profiel, maar weinig van deze scholieren kiezen voor een technisch vervolg.
Ook prof.dr. Pim Levelt, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw), vreest de consequenties van de voorgenomen profielherziening. ,,Een schrikbarend voorstel. Profielen vernauwen leidt tot minder van hetzelfde”, zei hij vorige week op het bètacongres. Levelt wil talentvolle leerlingen betere kansen geven. Niet door een nieuwe revolutie in het voortgezet onderwijs % de studiehuisrevolutie is nog niet eens helemaal verwerkt % maar door het studiehuis op enkele punten bij te stellen. ,,Leerlingen verschillen in de manier waarop ze leren. De één is verbaal ingesteld, de ander visueel of ruimtelijk. Leraren moeten het onderwijs daaraan aanpassen. Het studiehuis is eenheidsworst. Leerlingen die gemakkelijk abstraheren moet je niet belasten met een vrachtwagen vol toepassingen.”
Hij stelt een robuust systeem voor dat kan inspelen op de veranderende maatschappij. De duurzame kernconcepten en kernvaardigheden blijven in een slank centraal eindexamen. De toepassing van deze concepten en vaardigheden in de theoretische, technische en maatschappelijke context wordt voortaan volledig getoetst in het schoolexamen. ,,Het centraal schriftelijk legt leerlingen én leraren nu teveel een keurslijf op. In het voorgestelde systeem krijgen ontwerpende leraren meer ruimte om hun vakinhoudelijke kennis en onderzoekservaring toe te passen en het contextonderwijs aan te passen aan de leerlingen.”
Op deze manier kunnen de docenten de leerlingen volgens Levelt beter motiveren en laten ontdekken waar hun interesses liggen. Maar daarvoor is het wel noodzakelijk de lerarenopleidingen te verbeteren. ,,Het lerarentekort is het zwarte gat in het hart van onze kenniscultuur. Bovendien hebben veel leraren geen onderzoeksachtergrond. En vervolgens klagen we dat de leerlingen geen affiniteit met onderzoek hebben. Dat is dan toch niet zo vreemd?”
Paddestoelen
De universiteiten proberen de exacte vakken op een andere manier aantrekkelijk te maken. Nu harde technische vakken als elektrotechniek en wiskunde aan populariteit inboeten, ontwikkelen ze aan de lopende band nieuwe opleidingen met even aanlokkelijke als exotische namen. Een paar voorbeelden: Delft heeft samen met Leiden life science technology (sinds 1999) en sustainable molecular science & technology (sinds 2002), Twente biomedische technologie (sinds 2001) en technische geneeskunde (vanaf 2003) en Eindhoven de bouwkundevariantinstallatietechnologie (sinds 2002).
De Nijmeegse universiteit gaat in dat opzicht het snelst. Daar schieten de nieuwe opleidingen en afstudeervarianten als paddestoelen uit de grond: moleculaire levenswetenschappen, informatiekunde, milieunatuurwetenschappen, financiële wiskunde of bio-informatica. Volgens onderzoek van de universiteit passen de kenmerken van de opleidingen goed bij de belevingswereld van de scholieren met NG- of NT-profiel. Daarnaast werkt de universiteit veel samen met middelbare scholen. Het beleid werpt zijn vruchten af: de studentenaantallen stijgen weer.
En dat werd tijd, zegt prof.dr. Sjoerd Wendelaar Bonga, decaan van de Nijmeegse faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, tijdens zijn voordracht op het congres: ,,Te lang hebben de klassieke universitaire bèta’s zich narcistisch gespiegeld aan het oordeel van hun vakgenoten in een verfijnd systeem van onderlinge beoordeling en competitie. Te lang hebben ze % met een dédain voor afvallers % een beeld uitgedragen dat exacte vakken alleen voor toppers zijn. Opleidingen die in die cultuur zijn gedrenkt zitten gevangen in de eigen ‘bètaval’. Ze zullen geen bijdrage leveren aan het aantrekken van grotere aantallen bètastudenten en verdienen dat ook niet.”
Lokken van studenten lukt met deze methode misschien, het is de vraag of het bedrijfsleven op deze ‘nieuwe bèta’s’ zit te wachten. Met de mensen uit de klassieke opleidingen is namelijk niet veel mis. ,,Over het algemeen ben ik tevreden over de ingenieurs”, meent drs. Peter Otten, directeur personeel van Shell. En ook werkgeversvoorzitter Schraven is positief. ,,Over de kwaliteit van de ingenieurs heb ik geen klachten gehoord. Integendeel: volgens mij zijn de ingenieurs in de klassieke technische disciplines buitengewoon welkom op de arbeidsmarkt. Al ontbreekt het de technicus soms aan maatschappelijke oriëntatie en de kwaliteit zich goed uit te kunnen drukken.”
Is een breder aanbod van opleidingen dan wel gewenst? Otten: ,,Als je me het mes op de keel zet verkies ik een afgestudeerde van een monodisciplinaire opleiding boven een afgestudeerde van een multidisciplinaire opleiding. Als een student besluit naar Delft te gaan is het jammer als hij daar voor technische bestuurskunde kiest. De universiteiten moeten stoppen met de wildgroei aan opleidingen. Aan titels die de lading niet dekken hebben we niets. Liever heb ik dat studenten zich eerst verdiepen. Binnen het bedrijf kunnen ze de rest leren % door een MBA-opleiding te volgen bijvoorbeeld.”
Wat betreft het onderzoek op de universiteiten heeft Schraven van VNO-NCW ook nog een wens. ,,Universiteiten moeten meer onderzoek doen dat relevant is voor de kenniseconomie. Onderzoekers moeten hun kennis willen toepassen % nu blijft veel op de plank liggen. Het is te vrijblijvend. Iets meer marktgericht denken kan geen kwaad.” En zo heeft iedereen in bètaland wel iets te klagen. Maria van der Hoeven krijgt het zwaar de komende jaren.
Donkere wolken boven exact Nederland. Terwijl het bedrijfsleven schreeuwt om capabele bèta’s, snijdt de overheid in het wis- en natuurkundeonderwijs op middelbare scholen. Tegelijkertijd weren de universiteiten zich door het arsenaal opleidingen uit te breiden. Maar zit het bedrijfsleven wel op de nieuwe brede bèta’s te wachten?
Bèta is nog steeds niet sexy. En dat terwijl beleidsmakers en marketingbureaus jaren hun best hebben gedaan: sterbeurzen voor excellente leerlingen en campagnes als ‘Thea studeert techniek’ en ‘Kies exact’ hielpen niet. Het slechte imago van bètastudies blijft: er studeren nerds en de beroepsperspectieven zijn beperkt. De onderwijsraad constateerde vorige maand dat investeren in meer afgestudeerden in exacte richtingen zoals wiskunde, techniek of natuurwetenschappen broodnodig is. Zeker als we willen dat Europa in 2010 de belangrijkste kenniseconomie ter wereld is, zoals de Europese lidstaten drie jaar geleden op de top van Lissabon afspraken.
Een goed voornemen, maar Nederland loopt nog flink achter. Vooralsnog daalt het aantal instromende bètastudenten namelijk. Maar wie een kenniseconomie voorstaat % de politici praten nauwelijks nog over iets anders % moet innoveren. En wie wil innoveren heeft bèta’s nodig, liefs veel slimme bèta’s. Het bedrijfsleven schreeuwt om gekwalificeerde mensen met een exacte achtergrond. Waar de werkvloeren van multinationals vanwege de kosten naar het buitenland verhuisden, blijven de hoogwaardige afdelingen veelal hier.
Zolang dat nog duurt tenminste. Noodgedwongen draaien ze voor een groot gedeelte al op geïmporteerde ingenieurs. Recente voorbeelden genoeg: ‘Groot tekort aan hoger personeel in de chemie’, kopte het ‘Financieel Dagblad’ vorige maand. Uit het artikel blijkt dat de komende tien jaar slechts voor de helft van de mensen die met pensioen gaan in de chemische industrie een vervanger klaarstaat. En ook in andere sectoren is de situatie kritiek.
Om het imago van de techniek te verbeteren zijn inmiddels diverse initiatieven gestart. Eén ervan is Jet-Net, het Jongeren en Technologie Netwerk Nederland. Het platform, met daarin de multinationals Akzo Nobel, DSM, Philips, Shell en Unilever, wil de belangstelling van jongeren in techniek versterken door te wijzen op de rol van technologie in de samenleving. Onderwijs en bedrijfsleven gaan samenwerken, bijvoorbeeld door experts van bedrijven scholieren te laten begeleiden bij het maken van een werkstuk of het uitwerken van een case. Ook excursies en open dagen moeten bijdragen tot imagoverbeteringen van de techniek.
Doodsteek
Toch is het toekomstbeeld somber. Voorzitter mr. Jacques Schraven van werkgeversorganisatie VNO-NCW luidde vorige week nog maar een keer de noodklok. Op het symposium ‘Onderwijsperspectief in Bèta en Techniek’ in Den Haag constateerde hij dat Nederland er beroerd voorstaat. Om dat om te buigen doet Schraven een voorstel: hij wil leerlingen tot een bètakeuze verleiden door het geven van een financiële prikkel. ,,Een hogere beurs of een lager collegegeld kan deze studies aantrekkelijker maken. Het moet een genereus aanbod zijn, zo genereus dat leerlingen die niet slagen er zonder financiële consequentie mee kunnen stoppen.”
En Schraven heeft nog meer ideeën. Op korte termijn pleit de werkgeversvoorzitter voor het verlagen van de leges voor buitenlandse bèta-afgestudeerden. Nu betalen onderzoekers nog enkele duizenden euro’s per jaar om in Nederland te kunnen blijven. ,,In de Verenigde Statenen Duitsland is dat beter geregeld. Het lijkt wel of Nederland talentvolle wetenschappers van buiten de EU buiten de deur wil houden.”
Of financiële voordelen en een beter imago op de lange termijn tot meer bèta-instroom leiden is de vraag. Ondertussen heeft de regering namelijk verregaande plannen om in de profielen van het studiehuis te gaan snijden. Nu zijn de profielen Natuur en Techniek (NT) en Natuur en Gezondheid (NG) nog een toegangsbewijs voor technische opleidingen. Als het aan de minister ligt worden de uren van de exacte vakken gereduceerd en verdwijnt natuurkunde zelfs geheel uit het NG-profiel. ,,Te mal voor woorden”, vindt de website van de Boze Bèta’s. ,,Het resulteert in een heel smal en ondiep bètapakket.”
Het gevolg van de voorgestelde wijzigingen: alleen Natuur en Techniek is nog een kweekvijver voor toekomstige ingenieurs. De maatregelen van de minister moeten de leerlingen in het voortgezet onderwijs meer lucht geven, maar het lijkt een doodsteek voor de technische opleidingen. Het NT-profiel is namelijk verre van populair: op havo- en vwo-scholen is het aantal scholieren dat voor de bètavariant kiest gehalveerd ten opzichte van de oude situatie voor de invoering van de profielen, begin jaren negentig. Er is weliswaar een toenemende belangstelling voor het NG-profiel, maar weinig van deze scholieren kiezen voor een technisch vervolg.
Ook prof.dr. Pim Levelt, president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (Knaw), vreest de consequenties van de voorgenomen profielherziening. ,,Een schrikbarend voorstel. Profielen vernauwen leidt tot minder van hetzelfde”, zei hij vorige week op het bètacongres. Levelt wil talentvolle leerlingen betere kansen geven. Niet door een nieuwe revolutie in het voortgezet onderwijs % de studiehuisrevolutie is nog niet eens helemaal verwerkt % maar door het studiehuis op enkele punten bij te stellen. ,,Leerlingen verschillen in de manier waarop ze leren. De één is verbaal ingesteld, de ander visueel of ruimtelijk. Leraren moeten het onderwijs daaraan aanpassen. Het studiehuis is eenheidsworst. Leerlingen die gemakkelijk abstraheren moet je niet belasten met een vrachtwagen vol toepassingen.”
Hij stelt een robuust systeem voor dat kan inspelen op de veranderende maatschappij. De duurzame kernconcepten en kernvaardigheden blijven in een slank centraal eindexamen. De toepassing van deze concepten en vaardigheden in de theoretische, technische en maatschappelijke context wordt voortaan volledig getoetst in het schoolexamen. ,,Het centraal schriftelijk legt leerlingen én leraren nu teveel een keurslijf op. In het voorgestelde systeem krijgen ontwerpende leraren meer ruimte om hun vakinhoudelijke kennis en onderzoekservaring toe te passen en het contextonderwijs aan te passen aan de leerlingen.”
Op deze manier kunnen de docenten de leerlingen volgens Levelt beter motiveren en laten ontdekken waar hun interesses liggen. Maar daarvoor is het wel noodzakelijk de lerarenopleidingen te verbeteren. ,,Het lerarentekort is het zwarte gat in het hart van onze kenniscultuur. Bovendien hebben veel leraren geen onderzoeksachtergrond. En vervolgens klagen we dat de leerlingen geen affiniteit met onderzoek hebben. Dat is dan toch niet zo vreemd?”
Paddestoelen
De universiteiten proberen de exacte vakken op een andere manier aantrekkelijk te maken. Nu harde technische vakken als elektrotechniek en wiskunde aan populariteit inboeten, ontwikkelen ze aan de lopende band nieuwe opleidingen met even aanlokkelijke als exotische namen. Een paar voorbeelden: Delft heeft samen met Leiden life science technology (sinds 1999) en sustainable molecular science & technology (sinds 2002), Twente biomedische technologie (sinds 2001) en technische geneeskunde (vanaf 2003) en Eindhoven de bouwkundevariantinstallatietechnologie (sinds 2002).
De Nijmeegse universiteit gaat in dat opzicht het snelst. Daar schieten de nieuwe opleidingen en afstudeervarianten als paddestoelen uit de grond: moleculaire levenswetenschappen, informatiekunde, milieunatuurwetenschappen, financiële wiskunde of bio-informatica. Volgens onderzoek van de universiteit passen de kenmerken van de opleidingen goed bij de belevingswereld van de scholieren met NG- of NT-profiel. Daarnaast werkt de universiteit veel samen met middelbare scholen. Het beleid werpt zijn vruchten af: de studentenaantallen stijgen weer.
En dat werd tijd, zegt prof.dr. Sjoerd Wendelaar Bonga, decaan van de Nijmeegse faculteit Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica, tijdens zijn voordracht op het congres: ,,Te lang hebben de klassieke universitaire bèta’s zich narcistisch gespiegeld aan het oordeel van hun vakgenoten in een verfijnd systeem van onderlinge beoordeling en competitie. Te lang hebben ze % met een dédain voor afvallers % een beeld uitgedragen dat exacte vakken alleen voor toppers zijn. Opleidingen die in die cultuur zijn gedrenkt zitten gevangen in de eigen ‘bètaval’. Ze zullen geen bijdrage leveren aan het aantrekken van grotere aantallen bètastudenten en verdienen dat ook niet.”
Lokken van studenten lukt met deze methode misschien, het is de vraag of het bedrijfsleven op deze ‘nieuwe bèta’s’ zit te wachten. Met de mensen uit de klassieke opleidingen is namelijk niet veel mis. ,,Over het algemeen ben ik tevreden over de ingenieurs”, meent drs. Peter Otten, directeur personeel van Shell. En ook werkgeversvoorzitter Schraven is positief. ,,Over de kwaliteit van de ingenieurs heb ik geen klachten gehoord. Integendeel: volgens mij zijn de ingenieurs in de klassieke technische disciplines buitengewoon welkom op de arbeidsmarkt. Al ontbreekt het de technicus soms aan maatschappelijke oriëntatie en de kwaliteit zich goed uit te kunnen drukken.”
Is een breder aanbod van opleidingen dan wel gewenst? Otten: ,,Als je me het mes op de keel zet verkies ik een afgestudeerde van een monodisciplinaire opleiding boven een afgestudeerde van een multidisciplinaire opleiding. Als een student besluit naar Delft te gaan is het jammer als hij daar voor technische bestuurskunde kiest. De universiteiten moeten stoppen met de wildgroei aan opleidingen. Aan titels die de lading niet dekken hebben we niets. Liever heb ik dat studenten zich eerst verdiepen. Binnen het bedrijf kunnen ze de rest leren % door een MBA-opleiding te volgen bijvoorbeeld.”
Wat betreft het onderzoek op de universiteiten heeft Schraven van VNO-NCW ook nog een wens. ,,Universiteiten moeten meer onderzoek doen dat relevant is voor de kenniseconomie. Onderzoekers moeten hun kennis willen toepassen % nu blijft veel op de plank liggen. Het is te vrijblijvend. Iets meer marktgericht denken kan geen kwaad.” En zo heeft iedereen in bètaland wel iets te klagen. Maria van der Hoeven krijgt het zwaar de komende jaren.
Comments are closed.