Ik vond Milaan een lelijke stad. Daarom wilde Tea % mijn gastvrouw % mij deze zomer meenemen naar de mooie plekken van de stad. ,,Mooie plekken?” vroeg ik plagend.
,,Ik heb de Duomo vorige keer al gezien.” ,,Hoe vaak ben je in Milaan geweest?” vroeg ze. Ik gaf toe dat ik er drie jaar geleden een halve dag geweest was en dat ik naast de Duomo alleen het centraal station, het Castello Sforzesco en de Galleria Vittorio Emmanuele II had gezien. Ze lachte kort. ,,Dan heb je Milaan dus nog helemaal niet gezien.”
En dus dwaalden we door steegjes en straten, slenterden we besluiteloos door de hal van een museum waar we uiteindelijk niet ingingen en na een heerlijk Italiaans vruchtenijsje liepen we richting universiteit. Ik verwachtte er niet veel van. Ik kende een paar Italiaanse universiteiten. In Turijn, waar ik drie maanden had gezeten voor mijn derdejaars project, zit de Politecnico in een afzichtelijk marmeren gebouw met een fascistische allure. De Università degli Studi van Turijn zit aan de andere kant van het centrum in een even afzichtelijk gebouw, maar dan zonder fascistische allure.
Maar toen Tea de Milanese universiteit vanuit de verte aanwees wist ik dat dit anders was. We liepen door een poort en kwamen uit op een prachtige binnenplaats met een kolommengalerij rondom. In het midden lag een vlak grasveld met een heg eromheen. Ik keek rond en was even stil. Dit een universiteit? Wow. Ik wilde er studeren. Ik moest er studeren, wat voor studies ze er ook hadden. Het maakte niet uit dat ik al een studie achter de rug had, dat ik nooit genoeg Italiaans sprak om een hoorcollege te kunnen volgen. Alleen al om hier mijn boterhammen te mogen eten wilde ik hier studeren.
Een groep luid pratende en lachende mensen stond naast de heg. Een meisje in een zomerjurkje hing om de nek van een keurig in maatpak geklede jongeman met een klein streepjessikje. Ze lachte naar hem toen hij zijn schoenen uittrok en met een sierlijk hupje over de heg sprong. Toen hij het gras onder zijn schoenen voelde stak hij zijn armen in de lucht en versnelde tot hij in looppas over het veld liep. Een voetballer die in zijn nette pak een doelpunt had gemaakt. Gejoel klonk uit de groep mensen. Hij was net afgestudeerd, vertelde Tea, en dan mocht je eindelijk op de groene grasmat lopen.
Op dat moment dacht ik aan de Delftse gebouwen van elektrotechniek, natuurkunde en civiele techniek. En ik vroeg me af: is studeren niet ook een kwestie van sfeer? Trekken de dalende studentenaantallen niet bij als Delft een bruisende TU-wijk heeft met mooie gebouwen? Zelf koos ik Delft boven Twente omdat de Delftse binnenstad mij leuker leek dan die van Enschede. De inhoud van de opleidingen hadden daar % ik schaam mij nu een beetje % weinig mee te maken.
De TU Delft moet dus stoppen steeds verder van het centrum weg te sluipen door de historische universiteitsgebouwen af te stoten. Was het niet prachtig om college te hebben in de gebouwen van scheikundige propedeuse of in het ‘WTM’-gebouw aan de Kanaalweg? Studenten trekken doe je niet alleen door goed onderwijs, maar ook door een leuk decor voor het toneelstuk van hun leven neer te zetten. En door een ingenieursveldje te zaaien waar iedere verse ingenieur eenmaal in zijn leven zijn favoriete juichloopje mag uitproberen.
Rik Kuiper is freelance journalist. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.
Ik vond Milaan een lelijke stad. Daarom wilde Tea % mijn gastvrouw % mij deze zomer meenemen naar de mooie plekken van de stad. ,,Mooie plekken?” vroeg ik plagend. ,,Ik heb de Duomo vorige keer al gezien.” ,,Hoe vaak ben je in Milaan geweest?” vroeg ze. Ik gaf toe dat ik er drie jaar geleden een halve dag geweest was en dat ik naast de Duomo alleen het centraal station, het Castello Sforzesco en de Galleria Vittorio Emmanuele II had gezien. Ze lachte kort. ,,Dan heb je Milaan dus nog helemaal niet gezien.”
En dus dwaalden we door steegjes en straten, slenterden we besluiteloos door de hal van een museum waar we uiteindelijk niet ingingen en na een heerlijk Italiaans vruchtenijsje liepen we richting universiteit. Ik verwachtte er niet veel van. Ik kende een paar Italiaanse universiteiten. In Turijn, waar ik drie maanden had gezeten voor mijn derdejaars project, zit de Politecnico in een afzichtelijk marmeren gebouw met een fascistische allure. De Università degli Studi van Turijn zit aan de andere kant van het centrum in een even afzichtelijk gebouw, maar dan zonder fascistische allure.
Maar toen Tea de Milanese universiteit vanuit de verte aanwees wist ik dat dit anders was. We liepen door een poort en kwamen uit op een prachtige binnenplaats met een kolommengalerij rondom. In het midden lag een vlak grasveld met een heg eromheen. Ik keek rond en was even stil. Dit een universiteit? Wow. Ik wilde er studeren. Ik moest er studeren, wat voor studies ze er ook hadden. Het maakte niet uit dat ik al een studie achter de rug had, dat ik nooit genoeg Italiaans sprak om een hoorcollege te kunnen volgen. Alleen al om hier mijn boterhammen te mogen eten wilde ik hier studeren.
Een groep luid pratende en lachende mensen stond naast de heg. Een meisje in een zomerjurkje hing om de nek van een keurig in maatpak geklede jongeman met een klein streepjessikje. Ze lachte naar hem toen hij zijn schoenen uittrok en met een sierlijk hupje over de heg sprong. Toen hij het gras onder zijn schoenen voelde stak hij zijn armen in de lucht en versnelde tot hij in looppas over het veld liep. Een voetballer die in zijn nette pak een doelpunt had gemaakt. Gejoel klonk uit de groep mensen. Hij was net afgestudeerd, vertelde Tea, en dan mocht je eindelijk op de groene grasmat lopen.
Op dat moment dacht ik aan de Delftse gebouwen van elektrotechniek, natuurkunde en civiele techniek. En ik vroeg me af: is studeren niet ook een kwestie van sfeer? Trekken de dalende studentenaantallen niet bij als Delft een bruisende TU-wijk heeft met mooie gebouwen? Zelf koos ik Delft boven Twente omdat de Delftse binnenstad mij leuker leek dan die van Enschede. De inhoud van de opleidingen hadden daar % ik schaam mij nu een beetje % weinig mee te maken.
De TU Delft moet dus stoppen steeds verder van het centrum weg te sluipen door de historische universiteitsgebouwen af te stoten. Was het niet prachtig om college te hebben in de gebouwen van scheikundige propedeuse of in het ‘WTM’-gebouw aan de Kanaalweg? Studenten trekken doe je niet alleen door goed onderwijs, maar ook door een leuk decor voor het toneelstuk van hun leven neer te zetten. En door een ingenieursveldje te zaaien waar iedere verse ingenieur eenmaal in zijn leven zijn favoriete juichloopje mag uitproberen.
Rik Kuiper is freelance journalist. Hij studeerde technische bestuurskunde aan de TU Delft.
Comments are closed.