Ik ga naar het buitenland! Gilde ik altijd heel hard. Na mijn afstuderen zou ik de wereld ter plekke gaan verbeteren, ver weg dus. Een half jaar na de bul ben ik nog geen millimeter opgeschoven.
Ik woon nog steeds in hetzelfde studentenhuis en werk aan de TU op dezelfde plek waar ik als student al bijverdiende.
Nee, wij blijven in Nederland, respondeerden mijn voorzichtige en op comfort gestelde vrienden als zij mijn voornemens weer eens moesten aanhoren. Zij wonen inmiddels in Mexico en Kenia, bezinnen zich op banen in Frankrijk en Zwitserland of wonen in Arnhem. Ver weg dus.
Wat is er aan de hand? Ik lijd aan verburgerlijking. Om halfnegen ga ik naar mijn werk, rond zes of zeven uur keer ik terug, om me te ergeren aan mijn huisgenoten omdat ze de ochtendkrant nog niet hebben opgevist uit de brievenbus. En omdat de afwas er nog staat, omdat ze naar Get the Picture zitten te kijken, omdat hun was de hele dag in de wasmachine is blijven zitten, omdat ze mijn melk hebben opgedronken, omdat de vuilnisbak stampvol zit, omdat de remsporen elkaar verdringen in de wc-pot, omdat ze nog in bed liggen, omdat de koelkast vol schimmelende waar ligt, omdat de bodempjes melk vastkoeken in allerlei glazen, omdat de bierkratten en het oud papier de nooduitgang het zicht ontnemen, om niets dus. Ik ben gewoon geen student meer.
Het proces verloopt geleidelijk, maar is onafwendbaar. Dat bleek maar al te duidelijk in de vrouwensportschool waar ik vaak kom. In de kleedkamer hoor ik alle ellendeverhalen aan over moeilijke etertjes, kapotte knieën, schoolreisjes, eerste tandjes, pesterijen en slechte vriendjes. Kennelijk kan ik me overtuigend inleven in de sores. ,,Ingrid, jij hebt toch ook een kind?”, vroeg er een. Misschien denken ze het nog steeds, want ik stond perplex. Ik ga duidelijk al overtuigend op in de huisvrouwenmassa.
Er is hoop. Mijn vrienden is het redelijk gelukt zich aan de verburgerlijking te ontworstelen door hun emigraties. Dat lukte enige jaren nadat ze zich aanvankelijk hadden overgegeven aan de burgertransformatie. Dus wie weet.
Met al die vrienden in het buitenland moet je bijna wel via e-mail communiceren. Wil je me pesten, dan stuur je me een kettingbrief. Inmiddels is deze boodschap wel overgekomen bij mijn mailcontacten, maar toch slipt er nog wel eens eentje tussendoor.
Dit keer was het de Tantra Totem uit India. Natuurlijk moet ik de brief doorsturen binnen vier dagen. Er wordt niet gedreigd met ellende, maar ik zou mezelf wel een hoop geluk onthouden. Mooi is het zinnetje: ,,This is true, even if you don’t believe”. Nou, vooruit dan maar, en ik doe iets zeer verfoeilijks, ik stuur de brief door. Aan tien mensen, het aantal ontvangers zou evenredig zijn met het mij toebedeelde geluk.
Een paar dagen later stap ik met een vriendin uit een trein op Delft Centraal en bedenk me dat de Tantra nog 53 van de 5760 minuten resteert om mij de beloofde portie geluk te schenken. En prompt vind ik een biljet van tien. Nog een geluk dat ik tien mensen had opgezadeld met de brief. Later blijkt dat de vriend in Mexico ook een pot met geld heeft gevonden in zijn huurhuis. De vriendin en ik zetten het geld gelijk om in bier in een café. Eén Belgisch biertje, want het is al twaalf uur en we moeten morgen weer vroeg op.
Ik ga naar het buitenland! Gilde ik altijd heel hard. Na mijn afstuderen zou ik de wereld ter plekke gaan verbeteren, ver weg dus. Een half jaar na de bul ben ik nog geen millimeter opgeschoven. Ik woon nog steeds in hetzelfde studentenhuis en werk aan de TU op dezelfde plek waar ik als student al bijverdiende.
Nee, wij blijven in Nederland, respondeerden mijn voorzichtige en op comfort gestelde vrienden als zij mijn voornemens weer eens moesten aanhoren. Zij wonen inmiddels in Mexico en Kenia, bezinnen zich op banen in Frankrijk en Zwitserland of wonen in Arnhem. Ver weg dus.
Wat is er aan de hand? Ik lijd aan verburgerlijking. Om halfnegen ga ik naar mijn werk, rond zes of zeven uur keer ik terug, om me te ergeren aan mijn huisgenoten omdat ze de ochtendkrant nog niet hebben opgevist uit de brievenbus. En omdat de afwas er nog staat, omdat ze naar Get the Picture zitten te kijken, omdat hun was de hele dag in de wasmachine is blijven zitten, omdat ze mijn melk hebben opgedronken, omdat de vuilnisbak stampvol zit, omdat de remsporen elkaar verdringen in de wc-pot, omdat ze nog in bed liggen, omdat de koelkast vol schimmelende waar ligt, omdat de bodempjes melk vastkoeken in allerlei glazen, omdat de bierkratten en het oud papier de nooduitgang het zicht ontnemen, om niets dus. Ik ben gewoon geen student meer.
Het proces verloopt geleidelijk, maar is onafwendbaar. Dat bleek maar al te duidelijk in de vrouwensportschool waar ik vaak kom. In de kleedkamer hoor ik alle ellendeverhalen aan over moeilijke etertjes, kapotte knieën, schoolreisjes, eerste tandjes, pesterijen en slechte vriendjes. Kennelijk kan ik me overtuigend inleven in de sores. ,,Ingrid, jij hebt toch ook een kind?”, vroeg er een. Misschien denken ze het nog steeds, want ik stond perplex. Ik ga duidelijk al overtuigend op in de huisvrouwenmassa.
Er is hoop. Mijn vrienden is het redelijk gelukt zich aan de verburgerlijking te ontworstelen door hun emigraties. Dat lukte enige jaren nadat ze zich aanvankelijk hadden overgegeven aan de burgertransformatie. Dus wie weet.
Met al die vrienden in het buitenland moet je bijna wel via e-mail communiceren. Wil je me pesten, dan stuur je me een kettingbrief. Inmiddels is deze boodschap wel overgekomen bij mijn mailcontacten, maar toch slipt er nog wel eens eentje tussendoor.
Dit keer was het de Tantra Totem uit India. Natuurlijk moet ik de brief doorsturen binnen vier dagen. Er wordt niet gedreigd met ellende, maar ik zou mezelf wel een hoop geluk onthouden. Mooi is het zinnetje: ,,This is true, even if you don’t believe”. Nou, vooruit dan maar, en ik doe iets zeer verfoeilijks, ik stuur de brief door. Aan tien mensen, het aantal ontvangers zou evenredig zijn met het mij toebedeelde geluk.
Een paar dagen later stap ik met een vriendin uit een trein op Delft Centraal en bedenk me dat de Tantra nog 53 van de 5760 minuten resteert om mij de beloofde portie geluk te schenken. En prompt vind ik een biljet van tien. Nog een geluk dat ik tien mensen had opgezadeld met de brief. Later blijkt dat de vriend in Mexico ook een pot met geld heeft gevonden in zijn huurhuis. De vriendin en ik zetten het geld gelijk om in bier in een café. Eén Belgisch biertje, want het is al twaalf uur en we moeten morgen weer vroeg op.
Comments are closed.