Campus

Het is misschien wat raar: Japanners in je KMT

In het bachelor/mastersysteem krijgen studenten na drie jaar hun bachelordiploma. Daarna kunnen ze hun masters halen op een andere universiteit.

De gevolgen hiervan op het Delftse studentenleven waren vorige week woensdag het onderwerp van het symposium ‘Ben jij na drie jaar gevlogen?’.

In de sociëteitszaal van Virgiel luisteren ongeveer honderd geïnteresseerden naar drie sprekers: rector Wakker, Studenten Service Centrum-voorzitter Peter Verheij en Landelijke Kamer Van Verenigingen (Lkkv)-bestuurder Fabian Horsting.

Volgens Wakker is het bachelor/mastersysteem, kortweg het bama-model, niets nieuws. ,,Het is zelfs niet gekopieerd van Angelsaksische landen. In de middeleeuwen heerste in Europa al een universitair klimaat met één voertaal (het Latijn) en ondernamen vele studenten na hun basisopleiding een reis naar het buitenland om daar gespecialiseerde kennis op te doen.” Deze situatie veranderde toen Europa zich opdeelde in staten met elk hun eigen taal en universiteitsbeleid. Met de eenwording van Europa is het tijd dit systeem weer in ere te herstellen, aldus Wakker.

Samengevat komt het nieuwe onderwijsmodel erop neer dat studenten na drie jaar het bachelordiploma krijgen, waarna de studie zonder problemen voltooid kan worden bij een universiteit elders in de wereld. Natuurlijk zullen er ook bachelors uit andere landen in Delft hun masterdiploma trachten te halen. Wakker: ,,Het is niet langer mogelijk om ons alleen te richten op de eigen universiteit. Met een provinciaalse instelling redden we het niet.”

Peter Verheij vindt het belangrijk dat studenten contact maken met andere landen en culturen. ,,Er is niets mis mee als een Nederlandse student eens een keer het Franse monsieur op de juiste wijze uitspreekt en goede wijnen leert herkennen.”

Minder leden

Fabian Horsting, bestuurder van de Lkkv, ziet het bama-model positief in voor de individuele student, maar minder voor de studentenverenigingen. De ‘provinciaalse’ instelling van studenten zorgt volgens hem juist voor een sterke band tussen leden op studentenverenigingen. ,,Veel studenten zullen uitstromen na het derde jaar, naar het bedrijfsleven of naar een universiteit in het buitenland. Het ledenaantal van verenigingen% en zeker het actieve aantal leden % zal slinken.”

Wakker denkt dat de studentenvereniging die met zijn tijd mee gaat hiervan weinig hinder zal ondervinden. ,,Het is waar dat studentenverenigingen te kampen krijgen met studenten die zich minder lang aan de vereniging binden. Ik denk dat verenigingen geen andere optie hebben dan daarop te anticiperen en misschien hun cultuur iets aan te passen. Ook buitenlandse studenten moeten de mogelijkheid krijgen om te proeven aan het Delftse studentenleven.”

De aanwezige studenten protesteren nauwelijks tegen eencultuurverandering binnen de verenigingen. De bekende houding van ‘het is zo, omdat het altijd al zo is geweest’ lijkt vanavond niet aanwezig. Ook Horsting vindt dat studentenverenigingen hun cultuur moeten aanpassen aan de internationalisering. Alhoewel hij nog niet helemaal voor zich ziet hoe zesdejaars leden op de borrelvloer zullen reageren op een paar Japanners die een jaartje meedraaien.

Toch een vraag van een bezorgd verenigingslid in de zaal: ,,Studenten die in de afrondende fase van hun studie zijn, gaan een stuk serieuzer met hun studie om omdat zij zich oriënteren op de arbeidsmarkt. Zal de ambitieuze jongerejaars student niet ook een stuk serieuzer worden als hij weet dat hij na zijn bachelors bij een prestigieuze buitenlandse universiteit wil afstuderen? Ik kan me goed voorstellen dat hij dan het commissiebaantje laat schieten om nog maar eens in de boeken te duiken.”

Wederom is er volgens de drie sprekers geen reden tot zorg. Verheij: ,,De slimme ambitieuze student zal zich realiseren dat het doen van dat commissiewerk net zo goed bijdraagt aan zijn academische vorming, die stopt namelijk niet bij de deur van de collegezaal.”

Handboeien

Het vermoeden dat de student steeds serieuzer wordt, lijkt te worden bevestigd door andere vragen uit de zaal. Hoe wordt de concurrentieverhouding tussen Nederlandse en buitenlandse bachelors? Zal het bedrijfsleven de bachelors niet wegkapen? Komt er een overgangsregeling voor studenten die met het nieuwe systeem te maken krijgen?

Een borrelend lid vraagt zich af of er over een aantal jaren nog wel barmensen zijn om zijn biertje te tappen. Toch mengt hij zich niet in de discussie in de zaal.

Voor het pand van Virgiel wordt een straalbezopen verenigingslid met zijn handen geboeid op zijn rug in een Köhler huurbusje gestopt door twee andere Virgilianen. Waarschijnlijk wordt hij ergens in the middle of nowhere afgezet en moet hij zelf zijn weg terug vinden. Het is inderdaad moeilijk voor te stellen dat deze traditie over een paar jaar door ‘een paar Japanners die een jaartje komen kijken’ zal worden uitgevoerd.

In het bachelor/mastersysteem krijgen studenten na drie jaar hun bachelordiploma. Daarna kunnen ze hun masters halen op een andere universiteit. De gevolgen hiervan op het Delftse studentenleven waren vorige week woensdag het onderwerp van het symposium ‘Ben jij na drie jaar gevlogen?’.

In de sociëteitszaal van Virgiel luisteren ongeveer honderd geïnteresseerden naar drie sprekers: rector Wakker, Studenten Service Centrum-voorzitter Peter Verheij en Landelijke Kamer Van Verenigingen (Lkkv)-bestuurder Fabian Horsting.

Volgens Wakker is het bachelor/mastersysteem, kortweg het bama-model, niets nieuws. ,,Het is zelfs niet gekopieerd van Angelsaksische landen. In de middeleeuwen heerste in Europa al een universitair klimaat met één voertaal (het Latijn) en ondernamen vele studenten na hun basisopleiding een reis naar het buitenland om daar gespecialiseerde kennis op te doen.” Deze situatie veranderde toen Europa zich opdeelde in staten met elk hun eigen taal en universiteitsbeleid. Met de eenwording van Europa is het tijd dit systeem weer in ere te herstellen, aldus Wakker.

Samengevat komt het nieuwe onderwijsmodel erop neer dat studenten na drie jaar het bachelordiploma krijgen, waarna de studie zonder problemen voltooid kan worden bij een universiteit elders in de wereld. Natuurlijk zullen er ook bachelors uit andere landen in Delft hun masterdiploma trachten te halen. Wakker: ,,Het is niet langer mogelijk om ons alleen te richten op de eigen universiteit. Met een provinciaalse instelling redden we het niet.”

Peter Verheij vindt het belangrijk dat studenten contact maken met andere landen en culturen. ,,Er is niets mis mee als een Nederlandse student eens een keer het Franse monsieur op de juiste wijze uitspreekt en goede wijnen leert herkennen.”

Minder leden

Fabian Horsting, bestuurder van de Lkkv, ziet het bama-model positief in voor de individuele student, maar minder voor de studentenverenigingen. De ‘provinciaalse’ instelling van studenten zorgt volgens hem juist voor een sterke band tussen leden op studentenverenigingen. ,,Veel studenten zullen uitstromen na het derde jaar, naar het bedrijfsleven of naar een universiteit in het buitenland. Het ledenaantal van verenigingen% en zeker het actieve aantal leden % zal slinken.”

Wakker denkt dat de studentenvereniging die met zijn tijd mee gaat hiervan weinig hinder zal ondervinden. ,,Het is waar dat studentenverenigingen te kampen krijgen met studenten die zich minder lang aan de vereniging binden. Ik denk dat verenigingen geen andere optie hebben dan daarop te anticiperen en misschien hun cultuur iets aan te passen. Ook buitenlandse studenten moeten de mogelijkheid krijgen om te proeven aan het Delftse studentenleven.”

De aanwezige studenten protesteren nauwelijks tegen eencultuurverandering binnen de verenigingen. De bekende houding van ‘het is zo, omdat het altijd al zo is geweest’ lijkt vanavond niet aanwezig. Ook Horsting vindt dat studentenverenigingen hun cultuur moeten aanpassen aan de internationalisering. Alhoewel hij nog niet helemaal voor zich ziet hoe zesdejaars leden op de borrelvloer zullen reageren op een paar Japanners die een jaartje meedraaien.

Toch een vraag van een bezorgd verenigingslid in de zaal: ,,Studenten die in de afrondende fase van hun studie zijn, gaan een stuk serieuzer met hun studie om omdat zij zich oriënteren op de arbeidsmarkt. Zal de ambitieuze jongerejaars student niet ook een stuk serieuzer worden als hij weet dat hij na zijn bachelors bij een prestigieuze buitenlandse universiteit wil afstuderen? Ik kan me goed voorstellen dat hij dan het commissiebaantje laat schieten om nog maar eens in de boeken te duiken.”

Wederom is er volgens de drie sprekers geen reden tot zorg. Verheij: ,,De slimme ambitieuze student zal zich realiseren dat het doen van dat commissiewerk net zo goed bijdraagt aan zijn academische vorming, die stopt namelijk niet bij de deur van de collegezaal.”

Handboeien

Het vermoeden dat de student steeds serieuzer wordt, lijkt te worden bevestigd door andere vragen uit de zaal. Hoe wordt de concurrentieverhouding tussen Nederlandse en buitenlandse bachelors? Zal het bedrijfsleven de bachelors niet wegkapen? Komt er een overgangsregeling voor studenten die met het nieuwe systeem te maken krijgen?

Een borrelend lid vraagt zich af of er over een aantal jaren nog wel barmensen zijn om zijn biertje te tappen. Toch mengt hij zich niet in de discussie in de zaal.

Voor het pand van Virgiel wordt een straalbezopen verenigingslid met zijn handen geboeid op zijn rug in een Köhler huurbusje gestopt door twee andere Virgilianen. Waarschijnlijk wordt hij ergens in the middle of nowhere afgezet en moet hij zelf zijn weg terug vinden. Het is inderdaad moeilijk voor te stellen dat deze traditie over een paar jaar door ‘een paar Japanners die een jaartje komen kijken’ zal worden uitgevoerd.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.