Campus

Veel onvrede over onderwijs bij Bouwkunde

De omschakeling van het kwintalenstelsel naar het semesterstelsel is een mooie kans om ook het onderwijs te vernieuwen, meent het bestuur van de faculteit Bouwkunde.

Op een speciale conferentie van studentenvereniging Stylos afgelopen maandag mochten ook studenten een duit in het zakje doen.

Ongeveer veertig studenten mochten onder leiding van Eric Bolle, directeur van de Academie van Bouwkunst in Tilburg, meepraten over de eisen aan het nieuwe onderwijsprogramma. Stellingen als: ,,Bouwkunde is een HBO-opleiding” moesten de studenten prikkelen hun mening te geven.

Klachten genoeg. Vooral de communicatie tussen faculteit en student, de organisatie van de opleiding en de kwaliteit van (gast)docenten moesten het ontgelden. Als er iets mis gaat, is het niet duidelijk wie de verantwoording draagt. Je wordt als student met problemen of vragen van het kastje naar de muur gestuurd. Zo werkt het ook met de faciliteiten: alles is er, maar studenten weten de weg naar deze voorzieningen niet te vinden, mede doordat gastdocenten vaak niet ook op de hoogte zijn van wat er mogelijk is, zo werd er geopperd. Ook zouden docenten het ontwerponderwijs vaak te eenzijdig vanuit de praktijk, als architect, benaderen. Daardoor krijg je te weinig een wetenschappelijke houding aangeleerd.

Veel docenten zijn binnen het probleemgestuurdonderwijs vaak niet goed op de hoogte van de kennis die studenten moeten opdoen. Als gevolg hiervan komt de nadruk te eenzijdig op het ontwerpen te liggen en komt de verwerving van kennis in het gedrang. Dat is jammer vinden de meesten, want hierdoor is er weinig aandacht voor enige diepgang in een blok of module. Bovendien wordt er, omdat je de modulen door elkaar kunt volgen, iedere keer uitgegaan van een soort nulniveau bij de studenten. Daardoor krijg je vaak hetzelfde verhaal opnieuw te horen zonder dat je enige vooruitgang boekt. Zoals een groepje sarcastisch meldde: ,,Bouwkunde is geen HBO-opleiding, want ons kennisniveau is daarvoor gewoon te laag!”

Niet alleen de organisatie van de opleiding, ook de inhoud van het Delftse vak bouwkunde kreeg er flink van langs. Er staan te weinig `harde’ technische vakken op het programma, waardoor het moeilijk is om een vak bij bijvoorbeeld Civiele Techniek te doen. Bouwkunde mist hierdoor de aansluiting bij de rest en blijft ergens hangen tussen Kunstacademie en TU.

Identiteitscrisis

Bouwkunde verkeert in een identiteitscrisis. De meesten vinden dat de faculteit duidelijker een kant moet kiezen, zo bleek ook ’s middags. Het curriculum heeft nu van alles een beetje, waardoor er geen diepgang is. De faculteit moet een keus durven maken, vindt ook gespreksleider Bolle: leiden we op tot bouwkundig ingenieur of tot architect? Die keuze hangt samen met het wetenschappelijke gehalte van de opleiding. Veel studenten willen graag leren zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen, zoals je van een academische opleiding mag verwachten. Bij Bouwkunde ontbreekt dat nogal eens. Docentenbeschouwen ontwerpen op zich al als een vorm van onderzoek. Aandacht voor het procesmatige in het ontwerpen en de verantwoording van de gemaakte keuzes hebben ze te weinig. Hierdoor blijft er een laag van mystiek over het ontwerpen heen hangen die de verwetenschappelijking van het ontwerpend onderzoek tegengaat.

Het onderscheid tussen architect en bouwkundig ingenieur is voor de buitenwereld misschien van groot belang, voor de Delftenaren minder. Zij ervaren beide begrippen als vanzelfsprekend zonder ze nader te definiëren. De faculteit zelf heeft de afgelopen honderd jaar ook geen verantwoording afgelegd. De twijfel is bij de ingang van het gebouw al af te lezen. In het Nederlands staat er : `Faculteit der Bouwkunde’. Daaronder staat in het Engels te lezen: `Faculty of Architecture’.

De omschakeling van het kwintalenstelsel naar het semesterstelsel is een mooie kans om ook het onderwijs te vernieuwen, meent het bestuur van de faculteit Bouwkunde. Op een speciale conferentie van studentenvereniging Stylos afgelopen maandag mochten ook studenten een duit in het zakje doen.

Ongeveer veertig studenten mochten onder leiding van Eric Bolle, directeur van de Academie van Bouwkunst in Tilburg, meepraten over de eisen aan het nieuwe onderwijsprogramma. Stellingen als: ,,Bouwkunde is een HBO-opleiding” moesten de studenten prikkelen hun mening te geven.

Klachten genoeg. Vooral de communicatie tussen faculteit en student, de organisatie van de opleiding en de kwaliteit van (gast)docenten moesten het ontgelden. Als er iets mis gaat, is het niet duidelijk wie de verantwoording draagt. Je wordt als student met problemen of vragen van het kastje naar de muur gestuurd. Zo werkt het ook met de faciliteiten: alles is er, maar studenten weten de weg naar deze voorzieningen niet te vinden, mede doordat gastdocenten vaak niet ook op de hoogte zijn van wat er mogelijk is, zo werd er geopperd. Ook zouden docenten het ontwerponderwijs vaak te eenzijdig vanuit de praktijk, als architect, benaderen. Daardoor krijg je te weinig een wetenschappelijke houding aangeleerd.

Veel docenten zijn binnen het probleemgestuurdonderwijs vaak niet goed op de hoogte van de kennis die studenten moeten opdoen. Als gevolg hiervan komt de nadruk te eenzijdig op het ontwerpen te liggen en komt de verwerving van kennis in het gedrang. Dat is jammer vinden de meesten, want hierdoor is er weinig aandacht voor enige diepgang in een blok of module. Bovendien wordt er, omdat je de modulen door elkaar kunt volgen, iedere keer uitgegaan van een soort nulniveau bij de studenten. Daardoor krijg je vaak hetzelfde verhaal opnieuw te horen zonder dat je enige vooruitgang boekt. Zoals een groepje sarcastisch meldde: ,,Bouwkunde is geen HBO-opleiding, want ons kennisniveau is daarvoor gewoon te laag!”

Niet alleen de organisatie van de opleiding, ook de inhoud van het Delftse vak bouwkunde kreeg er flink van langs. Er staan te weinig `harde’ technische vakken op het programma, waardoor het moeilijk is om een vak bij bijvoorbeeld Civiele Techniek te doen. Bouwkunde mist hierdoor de aansluiting bij de rest en blijft ergens hangen tussen Kunstacademie en TU.

Identiteitscrisis

Bouwkunde verkeert in een identiteitscrisis. De meesten vinden dat de faculteit duidelijker een kant moet kiezen, zo bleek ook ’s middags. Het curriculum heeft nu van alles een beetje, waardoor er geen diepgang is. De faculteit moet een keus durven maken, vindt ook gespreksleider Bolle: leiden we op tot bouwkundig ingenieur of tot architect? Die keuze hangt samen met het wetenschappelijke gehalte van de opleiding. Veel studenten willen graag leren zelfstandig wetenschappelijk onderzoek te doen, zoals je van een academische opleiding mag verwachten. Bij Bouwkunde ontbreekt dat nogal eens. Docentenbeschouwen ontwerpen op zich al als een vorm van onderzoek. Aandacht voor het procesmatige in het ontwerpen en de verantwoording van de gemaakte keuzes hebben ze te weinig. Hierdoor blijft er een laag van mystiek over het ontwerpen heen hangen die de verwetenschappelijking van het ontwerpend onderzoek tegengaat.

Het onderscheid tussen architect en bouwkundig ingenieur is voor de buitenwereld misschien van groot belang, voor de Delftenaren minder. Zij ervaren beide begrippen als vanzelfsprekend zonder ze nader te definiëren. De faculteit zelf heeft de afgelopen honderd jaar ook geen verantwoording afgelegd. De twijfel is bij de ingang van het gebouw al af te lezen. In het Nederlands staat er : `Faculteit der Bouwkunde’. Daaronder staat in het Engels te lezen: `Faculty of Architecture’.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.