Wetenschap

Desgevraagd

MijnenzoekerAmerikaanse onderzoekers hebben een doorbraak bereikt bij het opsporen van landmijnen, meldt BBC News.Landmijnen voeren altijd oorlog, ook als het conflict waarbij ze gelegd zijn allang voorbij is.

Wereldwijd wachten ongeveer 120 miljoen mijnen op een voetstap van een argeloze wandelaar. In Cambodja heeft één op de 237 inwoners zo ledematen verloren. De mijnenopsporing is helaas moeizaam handwerk. In 1997 werden naar schatting één miljoen mijnen gelegd, maar slechts honderdduizend exemplaren geruimd. Het ruimen van alle landmijnen in Kroatië zal in dit tempo bijna 700 jaar duren.

De afgelopen jaren is de aandacht voor dit probleem sterk toegenomen. Veel onderzoekers zijn momenteel bezig met nieuwe opsporingssystemen, die de aloude metaaldetector en prikstok moeten vervangen. Dinsdag meldde de BBC dat het US Naval Research Laboratory een detectiesysteem heeft ontwikkeld dat niet alleen veel sneller is, maar ook een nauwkeurigheid van bijna honderd procent garandeert.

Desgevraagd vermoedt prof.dr.ir. L.P. Ligthart, sinds 1998 projectleider van een TU-breed onderzoek naar mijndetectie, dat deze claim aan de hoge kant is. ,,Als het echt zo is dan is het een geweldige doorbraak. Het genoemde onderzoeksinstituut is dan ook zeer gerenommeerd. Maar honderd procent? Dat haal je gewoon niet. Er zal altijd ergens een klein mijntje zijn dat net te diep voor je sensoren ligt. Ons eigen streefcijfer is ongeveer 99 procent, en dat blijkt al erg moeilijk te halen.”

Aangeslagen

De Amerikanen maken gebruik van nuclear quadrupole imaging (NQR), een variant op een medische MRI-scanner. In plaats van een pulserend magneetveld, gebruikt de NQR-detector een reeks sterke radiogolven. Het explosieve materiaal in de mijn komt hierdoor in aangeslagen toestand en verraadt zijn aanwezigheid. Voor een goede werking is wel minstens vijftig gram aan explosieven nodig.

De grondradar die aan de TU wordt ontwikkeld, de video-impulsradar voor landmijndetectie, kan de NQR voorlopig nog niet bijbenen. ,,In 1999 hebben we ons eerste prototype getest. Daarmee haalden we absoluut geen honderd procent, eerder rond de vijftig. Je moet de mijnen namelijk niet alleen detecteren, maar ook onderscheiden van andere ondergrondse obstakels. Vooral deze classificatie is zeer lastig omdat je vals alarm wilt uitsluiten. Maar daar komt ontzettend veel bij kijken.”

Automatische mijnenzoekers met honderd procent foutloze opsporing willen er bij hem dus niet in. Volgens Ligthart is een streefgetal van 99 procent al ‘zeer ambitieus’, maar daar denkt hij nog voor het einde van dit jaar in de buurt te komen. ,,In oktober of november hebben we de specificaties rond, en dan moeten we dat wel kunnen halen. We zijn in elk geval op de goede weg.”

Mijnenzoeker

Amerikaanse onderzoekers hebben een doorbraak bereikt bij het opsporen van landmijnen, meldt BBC News.

Landmijnen voeren altijd oorlog, ook als het conflict waarbij ze gelegd zijn allang voorbij is. Wereldwijd wachten ongeveer 120 miljoen mijnen op een voetstap van een argeloze wandelaar. In Cambodja heeft één op de 237 inwoners zo ledematen verloren. De mijnenopsporing is helaas moeizaam handwerk. In 1997 werden naar schatting één miljoen mijnen gelegd, maar slechts honderdduizend exemplaren geruimd. Het ruimen van alle landmijnen in Kroatië zal in dit tempo bijna 700 jaar duren.

De afgelopen jaren is de aandacht voor dit probleem sterk toegenomen. Veel onderzoekers zijn momenteel bezig met nieuwe opsporingssystemen, die de aloude metaaldetector en prikstok moeten vervangen. Dinsdag meldde de BBC dat het US Naval Research Laboratory een detectiesysteem heeft ontwikkeld dat niet alleen veel sneller is, maar ook een nauwkeurigheid van bijna honderd procent garandeert.

Desgevraagd vermoedt prof.dr.ir. L.P. Ligthart, sinds 1998 projectleider van een TU-breed onderzoek naar mijndetectie, dat deze claim aan de hoge kant is. ,,Als het echt zo is dan is het een geweldige doorbraak. Het genoemde onderzoeksinstituut is dan ook zeer gerenommeerd. Maar honderd procent? Dat haal je gewoon niet. Er zal altijd ergens een klein mijntje zijn dat net te diep voor je sensoren ligt. Ons eigen streefcijfer is ongeveer 99 procent, en dat blijkt al erg moeilijk te halen.”

Aangeslagen

De Amerikanen maken gebruik van nuclear quadrupole imaging (NQR), een variant op een medische MRI-scanner. In plaats van een pulserend magneetveld, gebruikt de NQR-detector een reeks sterke radiogolven. Het explosieve materiaal in de mijn komt hierdoor in aangeslagen toestand en verraadt zijn aanwezigheid. Voor een goede werking is wel minstens vijftig gram aan explosieven nodig.

De grondradar die aan de TU wordt ontwikkeld, de video-impulsradar voor landmijndetectie, kan de NQR voorlopig nog niet bijbenen. ,,In 1999 hebben we ons eerste prototype getest. Daarmee haalden we absoluut geen honderd procent, eerder rond de vijftig. Je moet de mijnen namelijk niet alleen detecteren, maar ook onderscheiden van andere ondergrondse obstakels. Vooral deze classificatie is zeer lastig omdat je vals alarm wilt uitsluiten. Maar daar komt ontzettend veel bij kijken.”

Automatische mijnenzoekers met honderd procent foutloze opsporing willen er bij hem dus niet in. Volgens Ligthart is een streefgetal van 99 procent al ‘zeer ambitieus’, maar daar denkt hij nog voor het einde van dit jaar in de buurt te komen. ,,In oktober of november hebben we de specificaties rond, en dan moeten we dat wel kunnen halen. We zijn in elk geval op de goede weg.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.