De promotie houdt zowel de deur naar de wetenschap als naar het bedrijfsleven open. Er is maar één manier om mensen hiervan te overtuigen, weet Promood: show, don’t tell.
/em>
,,Als doctor ben je te oud, te specialistisch, niet flexibel meer en te duur. Je hebt te weinig werkervaring en kunt niet presteren onder druk.” Ten onrechte vrezen promovendi een confrontatie met deze vooroordelen bij sollicitaties, meent dr.ir. J.G. Bernard. Bernard promoveerde aan de TU en maakte daarna snel carrière bij het staalbedrijf Corus. Hij vindt: ,,Een promovendus is een klein bedrijf, je bent steeds je eigen onderzoek aan het managen. Als gepromoveerde kun je in de industrie goed overleven. Je hebt alles in huis om snel problemen op te kunnen lossen.”
Bernard sprak vrijdag op het symposium ‘Promoveren aan de TU Delft’. Aanleiding vormde de aanhoudende moeite die de TU heeft om promovendi te werven. Het Promovendi Overleg Delft (Promood) probeert daarom via het symposium meer studenten warm te maken voor een promotieonderzoek.
In een poging het aio-schap aantrekkelijker te maken, koos de TU in 1998 voor de grootste aio-salarisverhoging van alle Nederlandse universiteiten. Daarnaast wierf de universiteit meer jonge buitenlandse onderzoekers. Het aandeel buitenlandse promovendi aan de TU steeg de laatste jaren dan ook tot ruim dertig procent.
Op het symposium werd ruim aandacht besteed aan carrièremogelijkheden na de promotie. Dit is een belangrijke reden waarom veel Nederlandse afgestudeerden de wetenschap links laten liggen: waarom je nog vier jaar specialiseren als de mooie banen voor het opscheppen liggen?
Snelheid
Bernard geeft toe dat hij zijn huidige positie misschien ook had kunnen bereiken als hij de vier jaar van zijn promotie bij Corus had gewerkt. ,,Je carrière berust voor een deel op toeval. Als er net iemand boven je met pensioen gaat, dan kun je doorgroeien.” Toch vindt hij dat hij tijdens zijn promotie veel kwaliteiten heeft opgedaan, die collega’s missen.
Ook dr.ir. R. Kim, consultant bij Boston Consulting Group (BCG), onderstreept het belang van de analytische vaardigheden die hij als promovendus opdeed. Kim: ,,Er zijn veel overeenkomsten tussen mijn promotie en mijn huidige werk. Het verschil zit in de balans tussen snelheid en nauwkeurigheid. Nu moet ik sneller een minder diepgaand antwoord geven.”
Kim kwam met BCG in aanraking toen hij na zijn promotie aan het Massachusetts Institute of Technology werkte. ,,BCG kwam daar studenten werven en beschouwde promovendi ook als studenten. Toen het Delfts Aio Overleg enkele jaren terug een bedrijvendag voor promovendi wilde organiseren, kon het nauwelijks geïnteresseerde bedrijven vinden. Maar ook in Nederland wordt de instroom vanpromovendi in het bedrijfsleven steeds normaler.”
Scouting
Kiezen voor een promotie staat dus niet gelijk aan een keuze voor een wetenschappelijke carrière. Andersom is voor een wetenschappelijke loopbaan wel een doctorstitel vereist. Prof.dr.ir R. de Borst, hoogleraar Lucht- en Ruimtevaarttechniek, meent dat de TU in de toekomst meer moet doen om talentvolle promovendi voor de wetenschap te behouden. Borst: ,,In de industrie wordt steeds minder fundamenteel onderzoek uitgevoerd. Wetenschappelijk kader binnenhalen vanuit de industrie wordt daardoor moeilijker. De TU zal dus aan talent scouting en management moeten doen.” Hij juicht het overigens toe als een briljante onderzoeker na zijn promotie werkervaring wil opdoen in de industrie. ,,De universiteit moet wel contact houden met zo’n doctor en hem of haar de mogelijkheid bieden om daarna weer terug te keren.”
De promotie houdt zowel de deur naar de wetenschap als naar het bedrijfsleven open. Er is maar één manier om mensen hiervan te overtuigen, weet Promood: show, don’t tell.
,,Als doctor ben je te oud, te specialistisch, niet flexibel meer en te duur. Je hebt te weinig werkervaring en kunt niet presteren onder druk.” Ten onrechte vrezen promovendi een confrontatie met deze vooroordelen bij sollicitaties, meent dr.ir. J.G. Bernard. Bernard promoveerde aan de TU en maakte daarna snel carrière bij het staalbedrijf Corus. Hij vindt: ,,Een promovendus is een klein bedrijf, je bent steeds je eigen onderzoek aan het managen. Als gepromoveerde kun je in de industrie goed overleven. Je hebt alles in huis om snel problemen op te kunnen lossen.”
Bernard sprak vrijdag op het symposium ‘Promoveren aan de TU Delft’. Aanleiding vormde de aanhoudende moeite die de TU heeft om promovendi te werven. Het Promovendi Overleg Delft (Promood) probeert daarom via het symposium meer studenten warm te maken voor een promotieonderzoek.
In een poging het aio-schap aantrekkelijker te maken, koos de TU in 1998 voor de grootste aio-salarisverhoging van alle Nederlandse universiteiten. Daarnaast wierf de universiteit meer jonge buitenlandse onderzoekers. Het aandeel buitenlandse promovendi aan de TU steeg de laatste jaren dan ook tot ruim dertig procent.
Op het symposium werd ruim aandacht besteed aan carrièremogelijkheden na de promotie. Dit is een belangrijke reden waarom veel Nederlandse afgestudeerden de wetenschap links laten liggen: waarom je nog vier jaar specialiseren als de mooie banen voor het opscheppen liggen?
Snelheid
Bernard geeft toe dat hij zijn huidige positie misschien ook had kunnen bereiken als hij de vier jaar van zijn promotie bij Corus had gewerkt. ,,Je carrière berust voor een deel op toeval. Als er net iemand boven je met pensioen gaat, dan kun je doorgroeien.” Toch vindt hij dat hij tijdens zijn promotie veel kwaliteiten heeft opgedaan, die collega’s missen.
Ook dr.ir. R. Kim, consultant bij Boston Consulting Group (BCG), onderstreept het belang van de analytische vaardigheden die hij als promovendus opdeed. Kim: ,,Er zijn veel overeenkomsten tussen mijn promotie en mijn huidige werk. Het verschil zit in de balans tussen snelheid en nauwkeurigheid. Nu moet ik sneller een minder diepgaand antwoord geven.”
Kim kwam met BCG in aanraking toen hij na zijn promotie aan het Massachusetts Institute of Technology werkte. ,,BCG kwam daar studenten werven en beschouwde promovendi ook als studenten. Toen het Delfts Aio Overleg enkele jaren terug een bedrijvendag voor promovendi wilde organiseren, kon het nauwelijks geïnteresseerde bedrijven vinden. Maar ook in Nederland wordt de instroom vanpromovendi in het bedrijfsleven steeds normaler.”
Scouting
Kiezen voor een promotie staat dus niet gelijk aan een keuze voor een wetenschappelijke carrière. Andersom is voor een wetenschappelijke loopbaan wel een doctorstitel vereist. Prof.dr.ir R. de Borst, hoogleraar Lucht- en Ruimtevaarttechniek, meent dat de TU in de toekomst meer moet doen om talentvolle promovendi voor de wetenschap te behouden. Borst: ,,In de industrie wordt steeds minder fundamenteel onderzoek uitgevoerd. Wetenschappelijk kader binnenhalen vanuit de industrie wordt daardoor moeilijker. De TU zal dus aan talent scouting en management moeten doen.” Hij juicht het overigens toe als een briljante onderzoeker na zijn promotie werkervaring wil opdoen in de industrie. ,,De universiteit moet wel contact houden met zo’n doctor en hem of haar de mogelijkheid bieden om daarna weer terug te keren.”
Comments are closed.