Studentenraadsfractie Oras bracht onlangs een werkbezoek aan China waarbij zij universiteiten bezocht in de wereldsteden Shanghai, Nanking en Peking.
Het viel te verwachten: student zijn in China is niet te vergelijken met het studentenleven in Nederland. Waar denkt de Chinese student tegenwoordig over na en hoe ziet zijn leven er uit in het land van keizerlijke dynastieën, Mao’s communisme, studentenopstanden, éénkindpolitiek en zware industrie? De Oras-fractie beschrijft haar ervaringen.
Shanghai, de motor van de Volksrepubliek China met haar enorme economische groei, telt ongeveer evenveel inwoners als ons eigen kikkerlandje. Op het moment dat wij deze stad betreden, stappen we onwetend de chaos binnen. Binnen een kwartier hebben wij de eerste bijna-doodervaring al op zak want verkeersregels lijken hier niet te bestaan! Shanghai barst uit haar voegen: fietsers, wandelaars, uitpuilende winkeltjes, verkopers op het trottoir, geen vierkante centimeter zonder dat iemand ‘m passeert, erop spuugt, erop leeft.
Het zal voor ons niet moeilijk zijn om in contact te komen met studenten; velen willen graag hun Engels verbeteren en spreken je daarom vaak aan. Wij worden steeds aan de hand genomen door geïnteresseerde studenten die ons trots over hun campus rondleiden en ons bestoken met vragen. Met drie truien, een dikke jas en een sjaal vinden wij het hier verrekte koud, zelfs binnen vriest het! De regering heeft destijds besloten dat Shanghai zuidelijk genoeg ligt en daarom niet in aanmerking komt voor centrale verwarming. De Chinezen zelf schijnen er geen last van te hebben en trippelen zowel binnen als buiten met ons mee in dunne truitjes of op slippers.
Plank
Studenten die op de campus wonen, delen een kamer in een dormitory met drie tot zeven anderen. Slapen doen zij op een beklede plank, die tevens dient als boekenkast. In onze ogen lijkt het misschien wat primitief: poepen gaat boven een gootje en om warm te douchen moet je naar een ander gebouw. Studenten vinden het echter prettig om dichtbij hun universiteit te leven en het is bovendien erg goedkoop.
China investeert weinig in onderwijs. Slechts een minuscuul klein percentage van de bevolking krijgt de kans om te studeren. Omdat de werkloosheid zo enorm hoog is, is het bovendien maar de vraag of je een baan kunt vinden, zelfs met een universitaire titel. Chinese studenten werken daarom van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat hard, keihard om zich te kunnen onderscheiden. Op droge feiten weliswaar, want ontwikkeling naast de studie wordt niet gestimuleerd en vindt dus ook bijna niet plaats. Als Chinese student haal je na vier jaar je bachelors en na nog eens twee en een half jaar kun je een masters titel halen. De universiteiten selecteren streng en de toegelaten masters studenten zijn over het algemeen óf excellente studenten, óf hebben rijke ouders. Op straat is de enorme werkloosheid het meest opvallend. China creëert banen waar het kan: in winkels staat het vijfvoudige van het werkelijk benodigde personeel achter de toonbank en de plantsoenendienst schoffelt met acht man tegelijk perkjes van drie vierkante meter.
Een van de eerste avonden bezoeken wij een English Corner op een universiteit. Bij het licht van wat kaarsen komen studenten bijeen om hun Engels op elkaar te oefenen. We praten uren over politiek, het systeem in China, wat democratie in Nederland betekent en over de problemen tussen China en Taiwan. Studenten zijn er over het algemeen niet erg happig op om over hun eigen systeem te praten. Degenen die het wel doen lijken vaak eerst schichtig om zich heen te kijken of niemand het hoort. Wij staan verbaasd over hun gecensureerde krant (die bijvoorbeeld meldt dat Taiwan best zou willen herenigen), de -nog steeds zeer controlerende – rol van de Partij en hun verplichte lessen in Marxisme. Zij staan verbaasd over ons meerpartijenstelsel, de kosten van een studentenkamer en het feit dat homo’s bij ons mogen trouwen (homoseksualiteit is in China ‘forbidden in the mind‘).
Eendenbloed
Door de explosieve economische groei in de grote steden heeft China een nieuw probleem: milieuvervuiling. De luchtvervuiling kan je niet ontgaan als je door de stad loopt. De grond buiten Shanghai is daarnaast een en al vuilnisbelt. De trein naar Nanking voert ons gedurende drie uur langs groenten verbouwd op vervuilde grond enlangs slootjes waar piepschuim in drijft.
Nanking leeft nog steeds in herinnering van de gebeurtenissen uit de tijd dat Japan deze stad binnenviel en ruim 300.000 Chinezen ombracht. Chinese studenten zijn zich erg bewust van de plaats die hun stad inneemt in de geschiedenis van het land (destijds was Nanking de hoofdstad) en winden zich op over het feit dat Japan deze misdaad altijd ontkend heeft.
In deze stad maken wij ook kennis met de veelzijdigheid van de Chinese keuken: wij worden getrakteerd op een maaltijd met reepjes maag, gestold eendenbloed, ongeboren kuikens en andere lekkernijen. Als gast weiger je uiteraard niets.
Veel studenten hebben een droom om ooit Europa of Amerika te bezoeken, iets waar ze zelf om lachen omdat ze misschien niet geloven dat het er ooit van zal komen. Als enig kind in de familie moeten zij slagen in het leven en om te slagen in het leven moeten zij studeren, studeren, studeren. En een goed socialistisch burger zijn natuurlijk. Rijk worden, dat vinden de meeste Chinese studenten belangrijk. Bill Gates wordt door sommigen als het grote voorbeeld genoemd.
We beginnen ons ondertussen zelf de rijke toerist te voelen. Op straat worden we nagestaard door iedereen, mensen stoten elkaar lachend aan, leggen hun werk neer om ons goed te bekijken. In reclames lachen blanke mensen met witte tanden en glimmende sieraden. Het rijke westen lijkt het ideaalbeeld te vormen in ontwikkelend China, alsof ontwikkeling synoniem zou staan voor het importeren van de westerse (met name de Amerikaanse) cultuur.
Plastic
Peking, waar het politieke verleden nog nasmeult rondom het Plein van de Hemelse Vrede, is zeer indrukwekkend. Chinezen komen uit het hele land om in rijen langs het opgebaarde lichaam van Mao te schuifelen en plastic bloemen neer te leggen bij een enorm beeld van deze volksheld. Met haar keizerlijke paleizen, de muur, krottenwijken en wolkenkrabbers zit deze stad vol contrasten. De stad is bovendien groots: alleen al langs één lange laan bevinden zich de ingangen tot de campussen van ruim dertig universiteiten. Een professor in Solid Mechanics, die Delft meerdere malen bezocht, praat met ons over de verschillen en prijst het Delfts studentenleven met de mogelijkheden je te ontwikkelen naast je studie. Hij zou willen dat dat in China ook zou kunnen.
We beseffen dat we het nog niet zo slecht doen in Delft met ons beurzensysteem, onze veelheid aan studieverenigingen en de maandelijkse stufi en verlaten China met een stoomcursus relativeren op zak. Terug naar het land waar iedereen mág schelden op het systeem maar waar er eigenlijk niet veel te zeuren valt.
Studentenraadsfractie Oras bracht onlangs een werkbezoek aan China waarbij zij universiteiten bezocht in de wereldsteden Shanghai, Nanking en Peking. Het viel te verwachten: student zijn in China is niet te vergelijken met het studentenleven in Nederland. Waar denkt de Chinese student tegenwoordig over na en hoe ziet zijn leven er uit in het land van keizerlijke dynastieën, Mao’s communisme, studentenopstanden, éénkindpolitiek en zware industrie? De Oras-fractie beschrijft haar ervaringen.
Shanghai, de motor van de Volksrepubliek China met haar enorme economische groei, telt ongeveer evenveel inwoners als ons eigen kikkerlandje. Op het moment dat wij deze stad betreden, stappen we onwetend de chaos binnen. Binnen een kwartier hebben wij de eerste bijna-doodervaring al op zak want verkeersregels lijken hier niet te bestaan! Shanghai barst uit haar voegen: fietsers, wandelaars, uitpuilende winkeltjes, verkopers op het trottoir, geen vierkante centimeter zonder dat iemand ‘m passeert, erop spuugt, erop leeft.
Het zal voor ons niet moeilijk zijn om in contact te komen met studenten; velen willen graag hun Engels verbeteren en spreken je daarom vaak aan. Wij worden steeds aan de hand genomen door geïnteresseerde studenten die ons trots over hun campus rondleiden en ons bestoken met vragen. Met drie truien, een dikke jas en een sjaal vinden wij het hier verrekte koud, zelfs binnen vriest het! De regering heeft destijds besloten dat Shanghai zuidelijk genoeg ligt en daarom niet in aanmerking komt voor centrale verwarming. De Chinezen zelf schijnen er geen last van te hebben en trippelen zowel binnen als buiten met ons mee in dunne truitjes of op slippers.
Plank
Studenten die op de campus wonen, delen een kamer in een dormitory met drie tot zeven anderen. Slapen doen zij op een beklede plank, die tevens dient als boekenkast. In onze ogen lijkt het misschien wat primitief: poepen gaat boven een gootje en om warm te douchen moet je naar een ander gebouw. Studenten vinden het echter prettig om dichtbij hun universiteit te leven en het is bovendien erg goedkoop.
China investeert weinig in onderwijs. Slechts een minuscuul klein percentage van de bevolking krijgt de kans om te studeren. Omdat de werkloosheid zo enorm hoog is, is het bovendien maar de vraag of je een baan kunt vinden, zelfs met een universitaire titel. Chinese studenten werken daarom van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat hard, keihard om zich te kunnen onderscheiden. Op droge feiten weliswaar, want ontwikkeling naast de studie wordt niet gestimuleerd en vindt dus ook bijna niet plaats. Als Chinese student haal je na vier jaar je bachelors en na nog eens twee en een half jaar kun je een masters titel halen. De universiteiten selecteren streng en de toegelaten masters studenten zijn over het algemeen óf excellente studenten, óf hebben rijke ouders. Op straat is de enorme werkloosheid het meest opvallend. China creëert banen waar het kan: in winkels staat het vijfvoudige van het werkelijk benodigde personeel achter de toonbank en de plantsoenendienst schoffelt met acht man tegelijk perkjes van drie vierkante meter.
Een van de eerste avonden bezoeken wij een English Corner op een universiteit. Bij het licht van wat kaarsen komen studenten bijeen om hun Engels op elkaar te oefenen. We praten uren over politiek, het systeem in China, wat democratie in Nederland betekent en over de problemen tussen China en Taiwan. Studenten zijn er over het algemeen niet erg happig op om over hun eigen systeem te praten. Degenen die het wel doen lijken vaak eerst schichtig om zich heen te kijken of niemand het hoort. Wij staan verbaasd over hun gecensureerde krant (die bijvoorbeeld meldt dat Taiwan best zou willen herenigen), de -nog steeds zeer controlerende – rol van de Partij en hun verplichte lessen in Marxisme. Zij staan verbaasd over ons meerpartijenstelsel, de kosten van een studentenkamer en het feit dat homo’s bij ons mogen trouwen (homoseksualiteit is in China ‘forbidden in the mind‘).
Eendenbloed
Door de explosieve economische groei in de grote steden heeft China een nieuw probleem: milieuvervuiling. De luchtvervuiling kan je niet ontgaan als je door de stad loopt. De grond buiten Shanghai is daarnaast een en al vuilnisbelt. De trein naar Nanking voert ons gedurende drie uur langs groenten verbouwd op vervuilde grond enlangs slootjes waar piepschuim in drijft.
Nanking leeft nog steeds in herinnering van de gebeurtenissen uit de tijd dat Japan deze stad binnenviel en ruim 300.000 Chinezen ombracht. Chinese studenten zijn zich erg bewust van de plaats die hun stad inneemt in de geschiedenis van het land (destijds was Nanking de hoofdstad) en winden zich op over het feit dat Japan deze misdaad altijd ontkend heeft.
In deze stad maken wij ook kennis met de veelzijdigheid van de Chinese keuken: wij worden getrakteerd op een maaltijd met reepjes maag, gestold eendenbloed, ongeboren kuikens en andere lekkernijen. Als gast weiger je uiteraard niets.
Veel studenten hebben een droom om ooit Europa of Amerika te bezoeken, iets waar ze zelf om lachen omdat ze misschien niet geloven dat het er ooit van zal komen. Als enig kind in de familie moeten zij slagen in het leven en om te slagen in het leven moeten zij studeren, studeren, studeren. En een goed socialistisch burger zijn natuurlijk. Rijk worden, dat vinden de meeste Chinese studenten belangrijk. Bill Gates wordt door sommigen als het grote voorbeeld genoemd.
We beginnen ons ondertussen zelf de rijke toerist te voelen. Op straat worden we nagestaard door iedereen, mensen stoten elkaar lachend aan, leggen hun werk neer om ons goed te bekijken. In reclames lachen blanke mensen met witte tanden en glimmende sieraden. Het rijke westen lijkt het ideaalbeeld te vormen in ontwikkelend China, alsof ontwikkeling synoniem zou staan voor het importeren van de westerse (met name de Amerikaanse) cultuur.
Plastic
Peking, waar het politieke verleden nog nasmeult rondom het Plein van de Hemelse Vrede, is zeer indrukwekkend. Chinezen komen uit het hele land om in rijen langs het opgebaarde lichaam van Mao te schuifelen en plastic bloemen neer te leggen bij een enorm beeld van deze volksheld. Met haar keizerlijke paleizen, de muur, krottenwijken en wolkenkrabbers zit deze stad vol contrasten. De stad is bovendien groots: alleen al langs één lange laan bevinden zich de ingangen tot de campussen van ruim dertig universiteiten. Een professor in Solid Mechanics, die Delft meerdere malen bezocht, praat met ons over de verschillen en prijst het Delfts studentenleven met de mogelijkheden je te ontwikkelen naast je studie. Hij zou willen dat dat in China ook zou kunnen.
We beseffen dat we het nog niet zo slecht doen in Delft met ons beurzensysteem, onze veelheid aan studieverenigingen en de maandelijkse stufi en verlaten China met een stoomcursus relativeren op zak. Terug naar het land waar iedereen mág schelden op het systeem maar waar er eigenlijk niet veel te zeuren valt.
Comments are closed.