Campus

We wilden ons steentje bijdragen

Drie studenten industrieel ontwerpen gingen op eigen initiatief een week naar Sarajevo voor een ontwerpproject. ,,Het is fijn dit soort dingen naast je studie te doen.’

In het najaar van 1999 waren Jan Frankhuizen (24), Coen van Leeuwen (22) en Niels Penninx (23) al eens in Sarajevo. Toen organiseerden de drie vijfdejaars studenten industrieel ontwerpen (IO) een uitwisseling tussen dertig Delftse en twintig Bosnische IO’ers. Tot hun spijt kwamen ze door het organiseren nauwelijks toe aan het doel van de uitwisseling: het doen van case-studies bij bedrijven.

Daarom ging het drietal van 11 tot 22 maart terug voor een zelf opgezet ontwerpproject. Ze hoopten met hun kennis een steentje bij te dragen aan de wederopbouw van de stad. Van Leeuwen: ,,Aan een plezierige openbare ruimte heeft iedereen wat. Bovendien zal dit het aanzien van Sarajevo verbeteren.”

En dat is nodig want Sarajevo zit nog vol met littekens van jaren oorlog. ,,Grote flats waar bijna niets van over is worden niet gesloopt. Alleen aan de was die buiten hangt kun je zien dat de flats nog bewoond worden”, zo vermelden de studenten in hun dagboek. ,,Sarajevo is voor een groot deel verwoest maar je kijkt er doorheen”, zegt Penninx. ,,Zelfs op maandagavond was het hartstikke druk op straat. Er hangt een goede sfeer”.

Straatmeubilair

Voordat ze dit voorjaar naar Bosnië vertrokken werd via een contactpersoon bij het lokale energiebedrijf en de Nederlandse ambassade een bedrijf gezocht waar ze terechtkonden. Belangrijke eis: er moest iemand zijn die Engels spreekt. Frankhuizen: ,,Uiteindelijk konden we kiezen uit vier bedrijven.”

Het werd uiteindelijk Hidrogradnja, een bedrijf dat betonnen tegels en straatmeubilair maakt. De huidige productie van deze onderneming is nog maar klein vergeleken met die van vóór de oorlog. De IO’ers waren welkom om de marktpositie van het bedrijf te verbeteren.

De overheid was belangrijke afnemer van de tegels, banken en fonteinen van Hidrogradnja. Nu is zij door continu geldgebrek echter een onzekere afnemer. Door producten voor burgers te gaan maken, wordt een nieuwe markt aangeboord. ,,De buitenkant van de beschadigde gebouwen wordt door de staat opgeknapt. De binnenkant moeten de bewoners zelf doen. Ons bedrijf zou daar bijvoorbeeld drempels en keukenbladen voor kunnen produceren”, illustreert Penninx het strategische plan dat ze voor Hidrogradnja hebben opgesteld.

Ook zouden er meer ’totaalconcepten’ gemaakt moeten worden. Van Leeuwen: ,,Als je een heel plein kunt verkopen, ben je beter bezig dan wanneer je alleen maar banken kunt maken.”

De drie IO%ers maakten schetsontwerpen voor twee productenseries van straatmeubilair. Ook maakten ze een ontwerp voor een openbaartoilet. Het ontwerp is gebaseerd op een paar standaardmodulen, in dezelfde pastelkleuren als die van de pas opgeknapte flats. Penninx laat een montagefoto zien waarin hun toileteenheid tussen wat flats is gezet. Het contrast van het vrolijke toiletgebouwtje met de grauwe, nog niet onder handen genomen flats is groot.

Koppig

Bij een tussentijdse presentatie van hun ontwerp verklaarde een regeringsvertegenwoordiger niet te kunnen investeren in de ontwikkeling van het openbaar toilet. De regering besteedt haar schaarse middelen liever aan waterleidingnetten en de energievoorziening. Koppig als ze waren, werkten de studenten toch verder aan het openbaar toilet. Penninx: ,,Sarajevo wil een beter imago kweken en toeristen trekken. Ze zullen wel in de openbare ruimte moeten investeren.” De moeite van het drietal werd uiteindelijk toch beloond, want bij de eindpresentatie zegde de manager van het bedrijf toe prototypes te willen maken van de ontwerpen.

,,Alle mensen die we daar hebben gesproken zeggen dat de Bosnische bedrijven vastgeroest zitten in het socialistische systeem”, schetst Frankhuizen de weinig marktgerichte productie van Bosnische bedrijven. Van Leeuwen: ,,Er komen nu concurrerende producten uit Duitsland. Deze zijn van veel betere kwaliteit dan die uit Bosnië. Doordat de ontwikkeling jaren achterloopt, kunnen de lokale bedrijven daar niet tegenop.”

De enige hoop op verbetering is dat de overheid zijn staatsbedrijven loslaat, vertelden studenten en vertegenwoordigers die ze spraken. Voordat die staatsbedrijven kunnen worden geprivatiseerd, moet er een politieke omslag komen die bedrijven de kans geeft zich te ontwikkelen. ,,Zolang de traditionele politieke partijen aan de macht blijven, schrikt dat buitenlandse investeerders af”, aldus Frankhuizen.

Studiepunten

De drie studenten regelden hun project zelf. Voor de gelegenheid noemden ze zichzelf 3pk, wat staat voor drie paardekrachten. Het verslag van hun project in Sarajevo staat op hun website www.3pk.org. De TU Delft leverde een financiële bijdrage aan het project, maar de week leverde de Sarajevo-gangers geen studiepunten op. Idealisten? Penninx zegt graag met iets zinnigs bezig te zijn en ,,Bosnië is nu in zo’n toestand dat zelfs wij een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van het land.” Hij heeft in ieder geval de smaak te pakken en wil in Bosnië stage gaan doen.

Het drietal maakt zich geen illusies: ,,We hebben echt niet de wereld verbeterd, stel je je er niet te veel bij voor”, aldus Frankhuizen. Hij ziet het als een buitenkans dat er voor IO’ers zo veel te doen is, ,,daar hoef je echt geen missionaris voor te zijn.”

Drie studenten industrieel ontwerpen gingen op eigen initiatief een week naar Sarajevo voor een ontwerpproject. ,,Het is fijn dit soort dingen naast je studie te doen.”

In het najaar van 1999 waren Jan Frankhuizen (24), Coen van Leeuwen (22) en Niels Penninx (23) al eens in Sarajevo. Toen organiseerden de drie vijfdejaars studenten industrieel ontwerpen (IO) een uitwisseling tussen dertig Delftse en twintig Bosnische IO’ers. Tot hun spijt kwamen ze door het organiseren nauwelijks toe aan het doel van de uitwisseling: het doen van case-studies bij bedrijven.

Daarom ging het drietal van 11 tot 22 maart terug voor een zelf opgezet ontwerpproject. Ze hoopten met hun kennis een steentje bij te dragen aan de wederopbouw van de stad. Van Leeuwen: ,,Aan een plezierige openbare ruimte heeft iedereen wat. Bovendien zal dit het aanzien van Sarajevo verbeteren.”

En dat is nodig want Sarajevo zit nog vol met littekens van jaren oorlog. ,,Grote flats waar bijna niets van over is worden niet gesloopt. Alleen aan de was die buiten hangt kun je zien dat de flats nog bewoond worden”, zo vermelden de studenten in hun dagboek. ,,Sarajevo is voor een groot deel verwoest maar je kijkt er doorheen”, zegt Penninx. ,,Zelfs op maandagavond was het hartstikke druk op straat. Er hangt een goede sfeer”.

Straatmeubilair

Voordat ze dit voorjaar naar Bosnië vertrokken werd via een contactpersoon bij het lokale energiebedrijf en de Nederlandse ambassade een bedrijf gezocht waar ze terechtkonden. Belangrijke eis: er moest iemand zijn die Engels spreekt. Frankhuizen: ,,Uiteindelijk konden we kiezen uit vier bedrijven.”

Het werd uiteindelijk Hidrogradnja, een bedrijf dat betonnen tegels en straatmeubilair maakt. De huidige productie van deze onderneming is nog maar klein vergeleken met die van vóór de oorlog. De IO’ers waren welkom om de marktpositie van het bedrijf te verbeteren.

De overheid was belangrijke afnemer van de tegels, banken en fonteinen van Hidrogradnja. Nu is zij door continu geldgebrek echter een onzekere afnemer. Door producten voor burgers te gaan maken, wordt een nieuwe markt aangeboord. ,,De buitenkant van de beschadigde gebouwen wordt door de staat opgeknapt. De binnenkant moeten de bewoners zelf doen. Ons bedrijf zou daar bijvoorbeeld drempels en keukenbladen voor kunnen produceren”, illustreert Penninx het strategische plan dat ze voor Hidrogradnja hebben opgesteld.

Ook zouden er meer ’totaalconcepten’ gemaakt moeten worden. Van Leeuwen: ,,Als je een heel plein kunt verkopen, ben je beter bezig dan wanneer je alleen maar banken kunt maken.”

De drie IO%ers maakten schetsontwerpen voor twee productenseries van straatmeubilair. Ook maakten ze een ontwerp voor een openbaartoilet. Het ontwerp is gebaseerd op een paar standaardmodulen, in dezelfde pastelkleuren als die van de pas opgeknapte flats. Penninx laat een montagefoto zien waarin hun toileteenheid tussen wat flats is gezet. Het contrast van het vrolijke toiletgebouwtje met de grauwe, nog niet onder handen genomen flats is groot.

Koppig

Bij een tussentijdse presentatie van hun ontwerp verklaarde een regeringsvertegenwoordiger niet te kunnen investeren in de ontwikkeling van het openbaar toilet. De regering besteedt haar schaarse middelen liever aan waterleidingnetten en de energievoorziening. Koppig als ze waren, werkten de studenten toch verder aan het openbaar toilet. Penninx: ,,Sarajevo wil een beter imago kweken en toeristen trekken. Ze zullen wel in de openbare ruimte moeten investeren.” De moeite van het drietal werd uiteindelijk toch beloond, want bij de eindpresentatie zegde de manager van het bedrijf toe prototypes te willen maken van de ontwerpen.

,,Alle mensen die we daar hebben gesproken zeggen dat de Bosnische bedrijven vastgeroest zitten in het socialistische systeem”, schetst Frankhuizen de weinig marktgerichte productie van Bosnische bedrijven. Van Leeuwen: ,,Er komen nu concurrerende producten uit Duitsland. Deze zijn van veel betere kwaliteit dan die uit Bosnië. Doordat de ontwikkeling jaren achterloopt, kunnen de lokale bedrijven daar niet tegenop.”

De enige hoop op verbetering is dat de overheid zijn staatsbedrijven loslaat, vertelden studenten en vertegenwoordigers die ze spraken. Voordat die staatsbedrijven kunnen worden geprivatiseerd, moet er een politieke omslag komen die bedrijven de kans geeft zich te ontwikkelen. ,,Zolang de traditionele politieke partijen aan de macht blijven, schrikt dat buitenlandse investeerders af”, aldus Frankhuizen.

Studiepunten

De drie studenten regelden hun project zelf. Voor de gelegenheid noemden ze zichzelf 3pk, wat staat voor drie paardekrachten. Het verslag van hun project in Sarajevo staat op hun website www.3pk.org. De TU Delft leverde een financiële bijdrage aan het project, maar de week leverde de Sarajevo-gangers geen studiepunten op. Idealisten? Penninx zegt graag met iets zinnigs bezig te zijn en ,,Bosnië is nu in zo’n toestand dat zelfs wij een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van het land.” Hij heeft in ieder geval de smaak te pakken en wil in Bosnië stage gaan doen.

Het drietal maakt zich geen illusies: ,,We hebben echt niet de wereld verbeterd, stel je je er niet te veel bij voor”, aldus Frankhuizen. Hij ziet het als een buitenkans dat er voor IO’ers zo veel te doen is, ,,daar hoef je echt geen missionaris voor te zijn.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.