Onderwijs

Buurtbewoners Scheikunde kunnen weer slapen

Vorige week donderdag werden de omwonenden van het Gebouw voor Scheikunde gerustgesteld.In mei zette de Enschederamp Nederland op scherp.

Omwonenden van vuurwerkopslagplaatsen, chemische industrieterreinen of andere potentieel riskante bedrijvigheid, werden zich opeens bewust van het dreigende gevaar in de omgeving.

Wie aan de Julianalaan woont en in het holst van de nacht wordt opgeschrikt door brandweersirenes, denkt daar na 13 mei 2000 dan ook het zijne van. Zeker als het blauwe schijnsel van de blusauto’s langs de gevel van het Gebouw voor Scheikunde strijkt. Een chemisch onderzoeksinstituut wordt al snel geassocieerd met borrelende mengkolven, bol staande drukvaten en bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen.

Verontruste buurtbewoners stuurden het college van bestuur in juni daarom een brief met enige prangende vragen. ,,Met de ramp van Enschede nog vers in het geheugen vragen we ons af welke gevaarlijke (ontplofbare) stoffen in het gebouw aanwezig zijn c.q. welke processen daar plaatsvinden die gevaar opleveren. In Enschede wisten de bewoners ook niet dat er een levensgevaarlijke fabriek in hun buurt stond (…)”, luidt hun voornaamste klacht.

Een reputatie valt zo in duigen en bij Scheikunde deed de brief dan ook alle PR-alarmbellen rinkelen. Bij het contact met de bewoners werd van meet af aan uiterste behoedzaamheid betracht, als ware het een complex laboratoriumexperiment. Niet schudden, rustig aanpakken. Leden uit de hogere bestuurslagen formuleerden een uitgebreide strategie en decaan prof.ir. K. Luyben ontfermde zich persoonlijk over de communicatie rond de brandende kwestie.

En dat terwijl de aanleiding toch zo onschuldig is. Luyben: ,,Wat is het verhaal? Onze brandalarmering is ’s nachts direct gekoppeld aan die van de brandweer. In aantal experimenteerruimtes zijn recentelijk vrij gevoelige brandsensoren geplaatst, die af en toe vals alarm geven. We weten dat dergelijke storingen kunnen voorkomen. Maar we hebben liever valse meldingen dan dat het alarm een keer onterecht niet afgaat. Deze situatie zijn we geleidelijk aan het verbeteren.”

Afgelopen donderdag kregen de bewoners van de Julianalaan nog tekst en uitleg op een speciaal belegde voorlichtingsavond. Dat de TU de zaak zo hoog opneemt, was voor brievenschrijver A.A.C. van Steenbergen een aangename verrassing. ,,Het viel ons op dat er erg veel aandacht aan de kwestie is besteed. Onze klachten zijn vanaf het begin serieus genomen, en op de avond werd ook correct ingegaan op onze vragen. Ja, het geeft mij wel een goed gevoel dat de TU er zo open over is. Zo’n universiteit blijft anders toch een gesloten bolwerk, en wat er achter de muren gebeurt moet je dan maar gokken. Wat wij die avond te zien hebben gekregen was dus wel geruststellend.”

En zo liep een mogelijk PR-brandje met een sisser af. Delft ligt vooralsnog ver weg van Enschede.

Vorige week donderdag werden de omwonenden van het Gebouw voor Scheikunde gerustgesteld.

In mei zette de Enschederamp Nederland op scherp. Omwonenden van vuurwerkopslagplaatsen, chemische industrieterreinen of andere potentieel riskante bedrijvigheid, werden zich opeens bewust van het dreigende gevaar in de omgeving.

Wie aan de Julianalaan woont en in het holst van de nacht wordt opgeschrikt door brandweersirenes, denkt daar na 13 mei 2000 dan ook het zijne van. Zeker als het blauwe schijnsel van de blusauto’s langs de gevel van het Gebouw voor Scheikunde strijkt. Een chemisch onderzoeksinstituut wordt al snel geassocieerd met borrelende mengkolven, bol staande drukvaten en bulkhoeveelheden gevaarlijke stoffen.

Verontruste buurtbewoners stuurden het college van bestuur in juni daarom een brief met enige prangende vragen. ,,Met de ramp van Enschede nog vers in het geheugen vragen we ons af welke gevaarlijke (ontplofbare) stoffen in het gebouw aanwezig zijn c.q. welke processen daar plaatsvinden die gevaar opleveren. In Enschede wisten de bewoners ook niet dat er een levensgevaarlijke fabriek in hun buurt stond (…)”, luidt hun voornaamste klacht.

Een reputatie valt zo in duigen en bij Scheikunde deed de brief dan ook alle PR-alarmbellen rinkelen. Bij het contact met de bewoners werd van meet af aan uiterste behoedzaamheid betracht, als ware het een complex laboratoriumexperiment. Niet schudden, rustig aanpakken. Leden uit de hogere bestuurslagen formuleerden een uitgebreide strategie en decaan prof.ir. K. Luyben ontfermde zich persoonlijk over de communicatie rond de brandende kwestie.

En dat terwijl de aanleiding toch zo onschuldig is. Luyben: ,,Wat is het verhaal? Onze brandalarmering is ’s nachts direct gekoppeld aan die van de brandweer. In aantal experimenteerruimtes zijn recentelijk vrij gevoelige brandsensoren geplaatst, die af en toe vals alarm geven. We weten dat dergelijke storingen kunnen voorkomen. Maar we hebben liever valse meldingen dan dat het alarm een keer onterecht niet afgaat. Deze situatie zijn we geleidelijk aan het verbeteren.”

Afgelopen donderdag kregen de bewoners van de Julianalaan nog tekst en uitleg op een speciaal belegde voorlichtingsavond. Dat de TU de zaak zo hoog opneemt, was voor brievenschrijver A.A.C. van Steenbergen een aangename verrassing. ,,Het viel ons op dat er erg veel aandacht aan de kwestie is besteed. Onze klachten zijn vanaf het begin serieus genomen, en op de avond werd ook correct ingegaan op onze vragen. Ja, het geeft mij wel een goed gevoel dat de TU er zo open over is. Zo’n universiteit blijft anders toch een gesloten bolwerk, en wat er achter de muren gebeurt moet je dan maar gokken. Wat wij die avond te zien hebben gekregen was dus wel geruststellend.”

En zo liep een mogelijk PR-brandje met een sisser af. Delft ligt vooralsnog ver weg van Enschede.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.