Opinie

Visitatie scheikunde

De berichtgeving over het visitatierapport van de Nederlandse scheikunde-opleidingen in Delta 24 geeft Delta voedsel aan het verwijt dat Frank Steenkamp de redactie een paar maanden geleden maakte.

Dat de visitatiecommissie heeft vastgesteld hoe uitstekend alles wel is, en verder dat het personeel van de faculteiten nogal eenzijdig met onderzoek bezig is, lijkt mij min of meer een open deur.

Op zo’n manier verdwijnen allerlei specifieke waarnemingen onder het tapijt. Op de gesignaleerde gebieden blijken de problemen bij algemene universiteiten veel groter dan bij de drie TU’s, waardoor in de uiteindelijke kwaliteitsbeoordeling van scheikunde-opleidingen de ingenieursopleidingen het klassement aanvoeren.

Voor Delft als zodanig worden er wel degelijk specifieke opmerkingen gemaakt, zowel positief als negatief. Delftse scheikundestudenten doen er relatief lang over om hun diploma te verwerven. Daarover was de visitatiecommissie bezorgd. Bij haar bezoek aan Delft heeft de commissie zich laten overtuigen dat niet de studie zelf te zwaar is, maar dat Delftse studenten er vele nevenactiviteiten op na houden.

Die nevenactiviteiten hebben een eigen waarde. De visitatiecommissie onderschrijft ons standpunt dat, bijvoorbeeld bij bestuursbeurzen, sprake is van ‘gewenste’ studievertraging. In het visitatierapport over de scheikunde-opleidingen staat zelfs de aanbeveling om nevenactiviteiten van de studenten te registeren los van de tempometer voor de studiepunten. Zo wordt zichtbaar wat de studenten tijdens hun studie nog aan prestaties geleverd hebben naast het studeren.

De visitatiecommissie had geen hoge pet op van de organisatorische en bestuurlijke inrichting van de Delftse opleidingen scheikundige technologie en materiaalkunde. Zaken als kwaliteitsbewaking en software om de studenten in hun studie te volgen, functioneren niet naar wens. Het Delftse personeelsbeleid (scholing, waardering, vergrijzing) wordt zelfs expliciet als ‘slecht’ gekwalificeerd en staat in Nederland helemaal onder aan de ranglijst. Je vraagt je af of bijvoorbeeld de kwaliteitsbewaking in Delft niet eerder anders is dan slechter, in vergelijking met de andere universiteiten.

Het belangrijkste wat de visitatiecommissie over de Delftse opleidingen te melden heeft, is echter dat de kwaliteit van de afgestudeerden uitstekend is. Ondanks een soms haperende organisatie heeft de Delftse ingenieursopleiding een heel goede naam. In het klassement voor de veertien Nederlandse scheikunde-opleidingen staat de Delftse scheikundig ingenieur boven aan de ranglijst, ook in vergelijking met de andere TU’s. De vakinhoudelijke, professionele en maatschappelijke kwaliteiten van Delftse technologen en hun acceptatie in de internationale arbeidsmarkt van de chemische industrie staan op de eerste plaats. Dit niveau wordt gewaarborgd door de internationale accreditatie van de Delftse opleiding bij het ‘Institution of Chemical Engineers’.

Er zijn al met al genoeg specifieke, zwakke punten waaraan we nog kunnen werken om onze opleidingen te kunnen verbeteren. We zijn er echter in de eerste plaats voor verantwoordelijk de kwaliteit van de ingenieurs die in Delft worden afgeleverd te handhaven op het nu bereikte hoge peil.

Prof.dr. G. Frens

Voorzitter van de voorbereidingscommissie voor de onderwijsvisitatie scheikunde en scheikundige technologie Delft

De berichtgeving over het visitatierapport van de Nederlandse scheikunde-opleidingen in Delta 24 geeft Delta voedsel aan het verwijt dat Frank Steenkamp de redactie een paar maanden geleden maakte. Dat de visitatiecommissie heeft vastgesteld hoe uitstekend alles wel is, en verder dat het personeel van de faculteiten nogal eenzijdig met onderzoek bezig is, lijkt mij min of meer een open deur.

Op zo’n manier verdwijnen allerlei specifieke waarnemingen onder het tapijt. Op de gesignaleerde gebieden blijken de problemen bij algemene universiteiten veel groter dan bij de drie TU’s, waardoor in de uiteindelijke kwaliteitsbeoordeling van scheikunde-opleidingen de ingenieursopleidingen het klassement aanvoeren.

Voor Delft als zodanig worden er wel degelijk specifieke opmerkingen gemaakt, zowel positief als negatief. Delftse scheikundestudenten doen er relatief lang over om hun diploma te verwerven. Daarover was de visitatiecommissie bezorgd. Bij haar bezoek aan Delft heeft de commissie zich laten overtuigen dat niet de studie zelf te zwaar is, maar dat Delftse studenten er vele nevenactiviteiten op na houden.

Die nevenactiviteiten hebben een eigen waarde. De visitatiecommissie onderschrijft ons standpunt dat, bijvoorbeeld bij bestuursbeurzen, sprake is van ‘gewenste’ studievertraging. In het visitatierapport over de scheikunde-opleidingen staat zelfs de aanbeveling om nevenactiviteiten van de studenten te registeren los van de tempometer voor de studiepunten. Zo wordt zichtbaar wat de studenten tijdens hun studie nog aan prestaties geleverd hebben naast het studeren.

De visitatiecommissie had geen hoge pet op van de organisatorische en bestuurlijke inrichting van de Delftse opleidingen scheikundige technologie en materiaalkunde. Zaken als kwaliteitsbewaking en software om de studenten in hun studie te volgen, functioneren niet naar wens. Het Delftse personeelsbeleid (scholing, waardering, vergrijzing) wordt zelfs expliciet als ‘slecht’ gekwalificeerd en staat in Nederland helemaal onder aan de ranglijst. Je vraagt je af of bijvoorbeeld de kwaliteitsbewaking in Delft niet eerder anders is dan slechter, in vergelijking met de andere universiteiten.

Het belangrijkste wat de visitatiecommissie over de Delftse opleidingen te melden heeft, is echter dat de kwaliteit van de afgestudeerden uitstekend is. Ondanks een soms haperende organisatie heeft de Delftse ingenieursopleiding een heel goede naam. In het klassement voor de veertien Nederlandse scheikunde-opleidingen staat de Delftse scheikundig ingenieur boven aan de ranglijst, ook in vergelijking met de andere TU’s. De vakinhoudelijke, professionele en maatschappelijke kwaliteiten van Delftse technologen en hun acceptatie in de internationale arbeidsmarkt van de chemische industrie staan op de eerste plaats. Dit niveau wordt gewaarborgd door de internationale accreditatie van de Delftse opleiding bij het ‘Institution of Chemical Engineers’.

Er zijn al met al genoeg specifieke, zwakke punten waaraan we nog kunnen werken om onze opleidingen te kunnen verbeteren. We zijn er echter in de eerste plaats voor verantwoordelijk de kwaliteit van de ingenieurs die in Delft worden afgeleverd te handhaven op het nu bereikte hoge peil.

Prof.dr. G. Frens

Voorzitter van de voorbereidingscommissie voor de onderwijsvisitatie scheikunde en scheikundige technologie Delft

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.