Wetenschap

Geen cent teveel!

Handel en winst, daar draaide het om bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Die zakelijke aanpak domineert ook de architectuur van overzeese nederzettingen uit die tijd, ontdekte stedenbouwkundige Ron van Oers.

br />
Handige jongens waren het, die VOC’ers. Terwijl Portugese en Spaanse ontdekkingsreizigers zich zaten te verkneukelen om hun pasverworven land, gingen de Hollanders op zoek naar nieuwe partners en producten voor hun lucratieve handeltjes in specerijen, textiel en porselein. In no time waren ze wereldwijd actief en werden er tonnen goud en zilver de Hollandse havens binnengedragen.

,,Dat succes was te danken aan een uitermate strakke planning en organisatie”, zegt dr.ir. Ron van Oers, die vorige week vrijdag zijn proefschrift verdedigde. ,,Die planmatigheid zien we ook terug in de architectuur. Als de Hollanders een nederzetting op de Portugezen veroverden, werd zo’n stad meteen compleet gesaneerd. Dat proces werd vanuit Holland nauwlettend in de gaten gehouden.”

Over de daarbij gehanteerde richtlijnen en technieken was tot voor kort weinig bekend. Van Oers dook in de archiefkasten van het Rijksarchief en ontdekte dat de werkwijze van onze zeventiende- en achttiende-eeuwse voorvaderen goed is te volgen aan de hand van een enorme collectie nauwkeurige landkaarten. Van Oers: ,,Onze kennis van overzeese nederzettingen is vooral gebaseerd op teksten. Kaarten worden meestal alleen gebruikt ter illustratie. Maar als je goed naar de kaarten kijkt, geven ze veel extra informatie.”

Stervormig

Van Oers bestudeerde de landkaarten van overzeese gebieden tot in de kleinste details. Als voorbeeld toont hij een serie kaarten van de Srilankese stad Colombo, die de VOC in 1656 veroverde. De eerste kaart – getekend vlak na de verovering – toont een grillig gevormde stadswal en kronkelige straten. Na de sanering bevat de plattegrond een kleinere, stervormige stadswal, met daarin een regelmatig patroon van rechte straten en gelijkmatige blokken.

,,Verkleining van de stadskern was de eerste bezuinigingsmaatregel. Een kleinere stad is beter te verdedigen, en een kortere muur kost minder bewakers”, legt Van Oers uit. Deze gereduceerde stadskern % of citadel — bevatte het bolwerk van de VOC zelf, met daarin het gouvernementsgebouw, de kerk, soldatenwoningen en een hospitaal. In de tweede fase van het saneringsplan werd buiten de citadel een tweede stadsdeel gebouwd, met daarin de huizen van kooplieden en werklui.

In beide stadsdelen speelden civieltechnische werken als grachten, sluizen en bruggen een belangrijke rol. ,,Die constructies zijn uniek voor de Nederlandse nederzettingen”, zegt Van Oers. Functionaliteit stond voorop. Hierin meent Van Oers de invloed van ’s lands eerste ingenieur Simon Stevin te herkennen. ,,Alle ingenieurs van de VOC kwamen uit Leiden, en waren dus door Stevin opgeleid. Zijn ideeën zijn duidelijk in de stadsplanning terug tevinden, hoewel ik daarvoor geen keiharde bewijzen heb gevonden.”

In veel voormalige VOC-steden, zoals Jakarta, is van die typische pragmatische structuur niet veel meer over. Andere plaatsen, zoals het stadje Galle op Sri Lanka, zijn nog bijna helemaal intact. Van Oers: ,,In veel steden worden huizen op de monumentenlijst geplaatst omdat ze mooi zijn. Mijn bevindingen laten zien dat ook de functionele aspecten van een stad historische waarde hebben. Unesco, mijn nieuwe werkgever, gaat daar in de toekomst zeker rekening mee houden.”

Handel en winst, daar draaide het om bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Die zakelijke aanpak domineert ook de architectuur van overzeese nederzettingen uit die tijd, ontdekte stedenbouwkundige Ron van Oers.

Handige jongens waren het, die VOC’ers. Terwijl Portugese en Spaanse ontdekkingsreizigers zich zaten te verkneukelen om hun pasverworven land, gingen de Hollanders op zoek naar nieuwe partners en producten voor hun lucratieve handeltjes in specerijen, textiel en porselein. In no time waren ze wereldwijd actief en werden er tonnen goud en zilver de Hollandse havens binnengedragen.

,,Dat succes was te danken aan een uitermate strakke planning en organisatie”, zegt dr.ir. Ron van Oers, die vorige week vrijdag zijn proefschrift verdedigde. ,,Die planmatigheid zien we ook terug in de architectuur. Als de Hollanders een nederzetting op de Portugezen veroverden, werd zo’n stad meteen compleet gesaneerd. Dat proces werd vanuit Holland nauwlettend in de gaten gehouden.”

Over de daarbij gehanteerde richtlijnen en technieken was tot voor kort weinig bekend. Van Oers dook in de archiefkasten van het Rijksarchief en ontdekte dat de werkwijze van onze zeventiende- en achttiende-eeuwse voorvaderen goed is te volgen aan de hand van een enorme collectie nauwkeurige landkaarten. Van Oers: ,,Onze kennis van overzeese nederzettingen is vooral gebaseerd op teksten. Kaarten worden meestal alleen gebruikt ter illustratie. Maar als je goed naar de kaarten kijkt, geven ze veel extra informatie.”

Stervormig

Van Oers bestudeerde de landkaarten van overzeese gebieden tot in de kleinste details. Als voorbeeld toont hij een serie kaarten van de Srilankese stad Colombo, die de VOC in 1656 veroverde. De eerste kaart – getekend vlak na de verovering – toont een grillig gevormde stadswal en kronkelige straten. Na de sanering bevat de plattegrond een kleinere, stervormige stadswal, met daarin een regelmatig patroon van rechte straten en gelijkmatige blokken.

,,Verkleining van de stadskern was de eerste bezuinigingsmaatregel. Een kleinere stad is beter te verdedigen, en een kortere muur kost minder bewakers”, legt Van Oers uit. Deze gereduceerde stadskern % of citadel — bevatte het bolwerk van de VOC zelf, met daarin het gouvernementsgebouw, de kerk, soldatenwoningen en een hospitaal. In de tweede fase van het saneringsplan werd buiten de citadel een tweede stadsdeel gebouwd, met daarin de huizen van kooplieden en werklui.

In beide stadsdelen speelden civieltechnische werken als grachten, sluizen en bruggen een belangrijke rol. ,,Die constructies zijn uniek voor de Nederlandse nederzettingen”, zegt Van Oers. Functionaliteit stond voorop. Hierin meent Van Oers de invloed van ’s lands eerste ingenieur Simon Stevin te herkennen. ,,Alle ingenieurs van de VOC kwamen uit Leiden, en waren dus door Stevin opgeleid. Zijn ideeën zijn duidelijk in de stadsplanning terug tevinden, hoewel ik daarvoor geen keiharde bewijzen heb gevonden.”

In veel voormalige VOC-steden, zoals Jakarta, is van die typische pragmatische structuur niet veel meer over. Andere plaatsen, zoals het stadje Galle op Sri Lanka, zijn nog bijna helemaal intact. Van Oers: ,,In veel steden worden huizen op de monumentenlijst geplaatst omdat ze mooi zijn. Mijn bevindingen laten zien dat ook de functionele aspecten van een stad historische waarde hebben. Unesco, mijn nieuwe werkgever, gaat daar in de toekomst zeker rekening mee houden.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.