Toen de Schotse schrijver Ian Banks in 1984 zijn debuutroman De Wespenfabriek publiceerde, was de Engelse pers vol lof, maar vooral verbijsterd over de wreedheid ervan.
Gerardjan Rijnders en Guy Cassiers bewerkten het verhaal voor het RoTheater.
Aan wreedheid en boosaardigheid heeft het verhaal in de toneelbewerking, die afgelopen zaterdag in het RoTheater in première ging, zeker niet hoeven inboeten. Vanuit zijn keuken op het eiland waarop hij opgroeide, deelt de puber Tom (Steven van Watermeulen), verkleed als een soort reusachtig, science fiction-achtig insect, zijn gruwelijke verleden met het publiek. Een vertelling op de rand van het moreel draagbare, vol apocalyptisch geweld, die tijdens het Holland Festival in juni al even op de planken te zien was.
Tom woont samen met zijn vader (Joop Keesmaat). Zijn moeder is min of meer gevlucht, zijn oudste broer Erik (Peter Paul Muller) is zojuist ontsnapt uit een psychiatrische inrichting. En de rest van zijn familie is voornamelijk op een gruwelijke manier om het leven gekomen, vanwege een in kinderlijke onschuld gemaakte fout, of gewoon, omdat Tom vond dat het nodig was.
Dierenoffers
Tom kan er niets aan doen dat hij levensgevaarlijk is, blijkt in de loop van zijn verhaal. Als tweede baby van een hippie-vader werd hij nooit ingeschreven in het bevolkingsregister. Tom bestaat niet. En dus laat zijn vader hem, ter compensatie, maar een beetje aanklooien. Tom heeft op ‘zijn’ eiland een eigen wereld gecreëerd, vol bizarre rituelen. Aan de rand van het eiland offert hij dieren, om vreemdelingen af te weren. Om ze duidelijk te maken wie hij is. En waartoe hij in staat is. Hij kent ieder hoekje en gaatje in zijn huis. Op zolder houdt hij een wespenfabriek. Een martelapparaat, waarin hij de insecten zelf voor hun manier van sterven laat kiezen, de ene manier nog gruwelijker dan de andere. In één kamer is Tom zijn hele zeventienjarige leven nog nooit geweest: de kamer van zijn vader, altijd angstvallig op slot gehouden.
Terwijl Erik, ooit opgesloten vanwege zijn hobby om honden in de fik te steken, het huis steeds dichter nadert en de telefoongesprekken met zijn broertje, op videoprojecties tegen de keukenkastjes steeds psychedelischer weergegeven, keer op keer waanzinniger worden, doet Tom de familiegeschiedenis stukje bij beetje uit de doeken. Tegen een decor van projecties, stemvervormingen en angstaanjagend lawaai vertelt hij over zijn verminking, de medische experimenten van zijn vader en de moord op zijn kleine broertje, neefje en nichtje.
Videoprojecties
De keuze van Guy Cassiers voor De Wespenfabriek is niet verwonderlijk. De regisseur, zoon van de Vlaamse komiek Sjef Cassiers, heeft een fascinatie voor figuren die buiten de maatschappij staan en niet voldoen aan de sociale norm. Eerder maakte hij met Gerardjan Rijnders de voorstelling Rotjoch, een bewerking van Patrick McCabe’s Butcher Boy. Ook in die voorstelling maakte Cassiers al veel gebruik van (interactieve) video, door de buitenwereld in de vorm van woorden rondom het rotjoch op het podium te projecteren.
De regisseur gebruikt in zijn voorstellingen film- en televisietechnieken zoals het in- en uitzoomen, voornamelijk om een naderende wereld uit te beelden. In De Wespenfabriek is dat de krankzinnige Erik, die na zijn ontsnapping uit de kliniek, op weg is naar zijn ouderlijk huis.
De heftige zintuiglijke prikkeling die door het gebruik van de verschillende technieken (harde muziek en oorverdovend lawaai, flitsende videobeelden en het toneelspel van Van Watermeulen) ontstaat, geeft soms de illusie dat het publiek naar een film zit te kijken. Het verhaal van Tom gaat door merg en been en laat het publiek op zijn stoel ineenkrimpen van walging. Van Watermeulen bouwt zijn verhaal fantastisch op. Maar juist wanneer de climax nadert, komt het hele verhaal achter de verminking van Tom en de krankzinnigheid van Erik aan het licht. De onthulling wekt in eerste instantie verbazing, maar slaat vervolgens om in een lichte teleurstelling, doordat alle spanning in één klap weg is. Tom is niet angstaanjagend en gevaarlijk meer, maar een klein zielig jongetje, dat gebukt gaat onder de experimenten van zijn verknipte vader.
De Wespenfabriek door het RoTheater. Van 28 t/m 30 sept. te zien in het RoTheater in Rotterdam, 5 okt. in Theater De Veste, 2 en 3 nov. in Theater aan het Spui in Den Haag en 17 en 18 nov. in de Rotterdamse Schouwburg. Aanvang in De Veste: 20.15 uur. Om 19.15 uur is daar een %voor bezoekers van de voorstelling gratis toegankelijke- inleiding door acteur Joop Keesmaat (de vader).
Toen de Schotse schrijver Ian Banks in 1984 zijn debuutroman De Wespenfabriek publiceerde, was de Engelse pers vol lof, maar vooral verbijsterd over de wreedheid ervan. Gerardjan Rijnders en Guy Cassiers bewerkten het verhaal voor het RoTheater.
Aan wreedheid en boosaardigheid heeft het verhaal in de toneelbewerking, die afgelopen zaterdag in het RoTheater in première ging, zeker niet hoeven inboeten. Vanuit zijn keuken op het eiland waarop hij opgroeide, deelt de puber Tom (Steven van Watermeulen), verkleed als een soort reusachtig, science fiction-achtig insect, zijn gruwelijke verleden met het publiek. Een vertelling op de rand van het moreel draagbare, vol apocalyptisch geweld, die tijdens het Holland Festival in juni al even op de planken te zien was.
Tom woont samen met zijn vader (Joop Keesmaat). Zijn moeder is min of meer gevlucht, zijn oudste broer Erik (Peter Paul Muller) is zojuist ontsnapt uit een psychiatrische inrichting. En de rest van zijn familie is voornamelijk op een gruwelijke manier om het leven gekomen, vanwege een in kinderlijke onschuld gemaakte fout, of gewoon, omdat Tom vond dat het nodig was.
Dierenoffers
Tom kan er niets aan doen dat hij levensgevaarlijk is, blijkt in de loop van zijn verhaal. Als tweede baby van een hippie-vader werd hij nooit ingeschreven in het bevolkingsregister. Tom bestaat niet. En dus laat zijn vader hem, ter compensatie, maar een beetje aanklooien. Tom heeft op ‘zijn’ eiland een eigen wereld gecreëerd, vol bizarre rituelen. Aan de rand van het eiland offert hij dieren, om vreemdelingen af te weren. Om ze duidelijk te maken wie hij is. En waartoe hij in staat is. Hij kent ieder hoekje en gaatje in zijn huis. Op zolder houdt hij een wespenfabriek. Een martelapparaat, waarin hij de insecten zelf voor hun manier van sterven laat kiezen, de ene manier nog gruwelijker dan de andere. In één kamer is Tom zijn hele zeventienjarige leven nog nooit geweest: de kamer van zijn vader, altijd angstvallig op slot gehouden.
Terwijl Erik, ooit opgesloten vanwege zijn hobby om honden in de fik te steken, het huis steeds dichter nadert en de telefoongesprekken met zijn broertje, op videoprojecties tegen de keukenkastjes steeds psychedelischer weergegeven, keer op keer waanzinniger worden, doet Tom de familiegeschiedenis stukje bij beetje uit de doeken. Tegen een decor van projecties, stemvervormingen en angstaanjagend lawaai vertelt hij over zijn verminking, de medische experimenten van zijn vader en de moord op zijn kleine broertje, neefje en nichtje.
Videoprojecties
De keuze van Guy Cassiers voor De Wespenfabriek is niet verwonderlijk. De regisseur, zoon van de Vlaamse komiek Sjef Cassiers, heeft een fascinatie voor figuren die buiten de maatschappij staan en niet voldoen aan de sociale norm. Eerder maakte hij met Gerardjan Rijnders de voorstelling Rotjoch, een bewerking van Patrick McCabe’s Butcher Boy. Ook in die voorstelling maakte Cassiers al veel gebruik van (interactieve) video, door de buitenwereld in de vorm van woorden rondom het rotjoch op het podium te projecteren.
De regisseur gebruikt in zijn voorstellingen film- en televisietechnieken zoals het in- en uitzoomen, voornamelijk om een naderende wereld uit te beelden. In De Wespenfabriek is dat de krankzinnige Erik, die na zijn ontsnapping uit de kliniek, op weg is naar zijn ouderlijk huis.
De heftige zintuiglijke prikkeling die door het gebruik van de verschillende technieken (harde muziek en oorverdovend lawaai, flitsende videobeelden en het toneelspel van Van Watermeulen) ontstaat, geeft soms de illusie dat het publiek naar een film zit te kijken. Het verhaal van Tom gaat door merg en been en laat het publiek op zijn stoel ineenkrimpen van walging. Van Watermeulen bouwt zijn verhaal fantastisch op. Maar juist wanneer de climax nadert, komt het hele verhaal achter de verminking van Tom en de krankzinnigheid van Erik aan het licht. De onthulling wekt in eerste instantie verbazing, maar slaat vervolgens om in een lichte teleurstelling, doordat alle spanning in één klap weg is. Tom is niet angstaanjagend en gevaarlijk meer, maar een klein zielig jongetje, dat gebukt gaat onder de experimenten van zijn verknipte vader.
De Wespenfabriek door het RoTheater. Van 28 t/m 30 sept. te zien in het RoTheater in Rotterdam, 5 okt. in Theater De Veste, 2 en 3 nov. in Theater aan het Spui in Den Haag en 17 en 18 nov. in de Rotterdamse Schouwburg. Aanvang in De Veste: 20.15 uur. Om 19.15 uur is daar een %voor bezoekers van de voorstelling gratis toegankelijke- inleiding door acteur Joop Keesmaat (de vader).
Comments are closed.