Woningbouwvereniging Maassluis probeert onverhuurbare, kleine flats om te bouwen tot grotere appartementen en eengezinswoningen. Promovendus ir. Ton Kowalczyk volgt dit proefproject.
,,Over het sloopvak was op de TU weinig bekend.” Bouwkundigen kunnen nog een hoop van slopers leren.
,,Ontwerpers van auto’s en computers houden al lang rekening met de mogelijkheden voor recycling. Architecten hebben echter de arrogantie dat ze denken dat hun gebouwen eeuwig blijven staan”, stelt ir. Ton Kowalczyk, promovendus bij het werkverband Bouwfysica, installaties en milieutechnisch ontwerpen.
De praktijk is anders. ,,In de Bijlmer worden al flats van vijfentwintig jaar afgebroken en in de Verenigde Staten moeten sommige gebouwen al binnen vijf jaar het veld ruimen als de grondprijs enorm is gestegen en hoger wordt dan de prijs van het gebouw dat er op staat.”
Dichter bij huis, in Maassluis, heeft de plaatselijke woningbouwvereniging 2.500 appartementen in bezit met te kleine kamers en te weinig geluids- en energie-isolatie, in wijken met alleen maar hoogbouw. Anno 2000 wil bijna niemand daar meer wonen.
De woningbouwvereniging van Maassluis koos voor een uniek proefproject. Van drie van de zes flats in de wijk ‘De componist’ worden eengezinswoningen gemaakt. Alleen de karkassen van de onderste twee lagen blijven staan, de twee bovenste verdiepingen worden gedemonteerd.
Diploma
Architecten zijn nauwelijks geïnteresseerd in demontage van gebouwen, stelt Kowalczyk. Er is dan ook nauwelijks kennis over aanwezig op de TU. ,,Om meer over slooptechnieken te weten te komen, heb ik samen met een collega een sloopcertificaat gehaald.” Het diploma van de branchevereniging hangt op de buitendeur van zijn kamer bij Bouwkunde. ,,De meeste kennis zit in hoofden van de slopers en die geven ze door van vader op zoon en van werkgever op werknemer. Als je al vijftien jaar in de sloop zit, weet je wel hoe je alles snel en veilig uit elkaar haalt.”
,,Ik hoorde toevallig van het proefproject in Maassluis tijdens een congres”, vertelt Kowalczyk. Nu is het een belangrijke casestudie voor zijn proefschrift. Kowalczyk is elke twee weken een paar uur in Maassluis te vinden tussen de slopers, om een praatje te maken en om foto’s te nemen. Ook probeert hij financiële cijfers los te peuteren. Dat is soms lastig. ,,Uit concurrentieoverwegingen laten de sloopaannemers alleen informatie los als je er vertrouwelijk mee omgaat.”
In de praktijk kwamen de slopers allerlei onverwachte problemen tegen. De eerste flat was minder stevig gebouwd dan gedacht. Ook bleken de oorspronkelijke bouwtekeningen niet altijd met dewerkelijkheid overeen te komen. Soms was de getekende zeven centimeter overlap tussen wand en vloer in de praktijk maar twee centimeter en was het gat tussen de twee vloeren volgestort met cement.
,,Het kan gevaarlijke situaties opleveren als je denkt dat de vloeren ruim op de steunmuur liggen en ze blijken net op het randje te liggen.” Hierdoor kan zo’n vloer er al afvallen als de constructie een beetje beweegt, iets wat niet te voorkomen is tijdens de demontage. De sloop moest daarom worden stilgelegd om extra veiligheidsmaatregelen te nemen. Om de wanden precies op hun plaats te houden, werden ze ondersteund door ijzeren pijpen, zogenaamde stemples.
Gevel
Ook regelgeving kan roet in het eten gooien. Een betonnen vloer uit de jaren vijftig mag bijvoorbeeld niet hergebruikt worden als woningscheidende vloer. Om genoeg geluid tegen te houden moet een vloer nu 22 centimeter dik zijn, tegen 18 centimeter in de jaren vijftig.
Hergebruik van de vloeren op een andere plaats in de wijk was ook lastig omdat de slopers een groot gat in de vloeren boorden om een ketting doorheen te steken. Met die ketting trekken ze dan de vloeren omhoog. De hijsogen die bij de bouw zijn gebruikt, zijn namelijk moeilijk te vinden tijdens de demontage. ,,Als je later zo’n gat weer vol moet storten met beton kost dat tientallen guldens en echt mooi wordt het dan niet eens meer.”
Een afstudeerstudent, Ralph Luiken, heeft daarom drie technieken voorgesteld om het boren van grote gaten te voorkomen. Zijn advies: gebruik een vloervork, hijs met banden om de hele vloer of boor een klein gat en maak een hijsoog via dat gat aan een stevige plaat onder de vloer vast. ,,Deze technieken zijn wel duurder, maar als deze kennis eerder beschikbaar was geweest voor de aannemer dan had het hergebruik van de vloeren wel een kans van slagen gehad.”
Sommige elementen zijn nog te ‘upgraden’, bijvoorbeeld door in oude gevels enkel door dubbel glas te vervangen. In Maassluis zat er echter te veel asbest in de gevels om voor deze oplossing te kiezen.
Wel is ervoor gekozen om dunne wandjes opnieuw te gebruiken met voorzetwanden. ,,Via zo’n voorzetwand kun je allerlei elektriciteitskabels meteen ook mooi afwerken. De woningen worden iets kleiner, maar het isolatieprobleem is wel opgelost.”
Zagen
Technisch is er dus veel mogelijk, maar is het ook betaalbaar? ,,Hergebruik van bouwmateriaal is duur. De financiële cijfers liegen er niet om”, meldt Kowalczyk, ,,zeker als er ook transportkosten bijkomen voor het verplaatsen van gedemonteerde elementen.” Het project in Maassluis, waar geen groot transport nodig was, is in ieder geval al duurder dan nieuwbouw. In 1990 liet een proefproject zien dat het demonteren en opnieuw monteren van kanaalplaatvloeren negentig gulden kosten, tegen vijftig gulden voor een nieuwe vloer uit de fabriek.
Als het nodig is om vloeren te zagen, rijzen de kosten helemaal depan uit. ,,Zagen van gewapend beton kost zeventig gulden per meter. Voor het zagen van een grote vloer ben je zo achthonderd gulden kwijt. Daarnaast moet je dan nog een grote kraan huren die de vloer omhoog tilt, en is er speciaal transport nodig voor het vervoer.”
Na het zagen komt bovendien de bewapening bloot te liggen. Die kan gaan roesten waardoor het beton barst. Daarom is op de sloop al een beschermtechniek nodig en een nieuwe aansluittechnologie bij de montage.
Financieel lijkt recyclen van bestaande gebouwen dus niet aantrekkelijk. Als architecten echter bij de bouw al rekening houden met mogelijkheden voor demontage, dan kan de extra kostenpost behoorlijk afnemen, meent Kowalczyk. ,,Er moet namelijk wel een oplossing komen voor het sloopafval. Als alles maar gesloopt wordt, is er jaarlijks met het bouw- en sloopafval een zesbaans snelweg aan te leggen tussen Delft en Groningen. En de hoeveelheid afval stijgt nog elk jaar.”
Wetenschapswinkel
Of hergebruik van nu al bestaande gebouwen milieuvriendelijker is, gaat Kowalczyk nog nader onderzoeken. Het voorstel voor zijn promotie-onderzoek komt van de Zuid-Hollandse milieufederatie die bij de Delftse Wetenschapswinkel aanklopte met de vraag of de TU een handboek kon maken voor het hergebruik van bouwelementen. ,,Als wetenschapper vind ik echter dat je ook moet uitrekenen of het wel echt milieuvoordelen heeft voordat je besluit een handboek te maken. Als blijkt dat hergebruik van de nu al bestaande gebouwen niet de meest milieuvriendelijke oplossing blijkt, ga ik in mijn proefschrift architecten adviezen geven waar ze op moeten letten als ze demonteerbare gebouwen willen ontwerpen.”
Kowalczyk betwijfelt echter of architecten geïnteresseerd zijn in zijn tips. ,,In de bouwkunde-opleiding van de TU wordt er nauwelijks aandacht besteed aan hergebruiksmogelijkheden. Studenten leren bij hun ontwerpopdrachten niet om te voorkomen dat een gebouw uiteindelijk alleen maar een grote hoop puin oplevert, terwijl het belang hiervan al jaren bekend is.”
Toch zijn er betere mogelijkheden om aan duurzaamheid te werken dan via zijn eigen project, meent Kowalczyk. Het bouwen en slopen van een huis zorgt namelijk maar voor tien procent van de milieubelasting tijdens de hele levenscyclus van een gebouw. Voor verwarmen, koelen en verlichten is veel meer energie nodig. Daar is dus meer te besparen. ,,Een technische universiteit die zegt duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben staan, moet daar meer fundamenteel onderzoek naar doen.”
Woningbouwvereniging Maassluis probeert onverhuurbare, kleine flats om te bouwen tot grotere appartementen en eengezinswoningen. Promovendus ir. Ton Kowalczyk volgt dit proefproject. ,,Over het sloopvak was op de TU weinig bekend.” Bouwkundigen kunnen nog een hoop van slopers leren.
,,Ontwerpers van auto’s en computers houden al lang rekening met de mogelijkheden voor recycling. Architecten hebben echter de arrogantie dat ze denken dat hun gebouwen eeuwig blijven staan”, stelt ir. Ton Kowalczyk, promovendus bij het werkverband Bouwfysica, installaties en milieutechnisch ontwerpen.
De praktijk is anders. ,,In de Bijlmer worden al flats van vijfentwintig jaar afgebroken en in de Verenigde Staten moeten sommige gebouwen al binnen vijf jaar het veld ruimen als de grondprijs enorm is gestegen en hoger wordt dan de prijs van het gebouw dat er op staat.”
Dichter bij huis, in Maassluis, heeft de plaatselijke woningbouwvereniging 2.500 appartementen in bezit met te kleine kamers en te weinig geluids- en energie-isolatie, in wijken met alleen maar hoogbouw. Anno 2000 wil bijna niemand daar meer wonen.
De woningbouwvereniging van Maassluis koos voor een uniek proefproject. Van drie van de zes flats in de wijk ‘De componist’ worden eengezinswoningen gemaakt. Alleen de karkassen van de onderste twee lagen blijven staan, de twee bovenste verdiepingen worden gedemonteerd.
Diploma
Architecten zijn nauwelijks geïnteresseerd in demontage van gebouwen, stelt Kowalczyk. Er is dan ook nauwelijks kennis over aanwezig op de TU. ,,Om meer over slooptechnieken te weten te komen, heb ik samen met een collega een sloopcertificaat gehaald.” Het diploma van de branchevereniging hangt op de buitendeur van zijn kamer bij Bouwkunde. ,,De meeste kennis zit in hoofden van de slopers en die geven ze door van vader op zoon en van werkgever op werknemer. Als je al vijftien jaar in de sloop zit, weet je wel hoe je alles snel en veilig uit elkaar haalt.”
,,Ik hoorde toevallig van het proefproject in Maassluis tijdens een congres”, vertelt Kowalczyk. Nu is het een belangrijke casestudie voor zijn proefschrift. Kowalczyk is elke twee weken een paar uur in Maassluis te vinden tussen de slopers, om een praatje te maken en om foto’s te nemen. Ook probeert hij financiële cijfers los te peuteren. Dat is soms lastig. ,,Uit concurrentieoverwegingen laten de sloopaannemers alleen informatie los als je er vertrouwelijk mee omgaat.”
In de praktijk kwamen de slopers allerlei onverwachte problemen tegen. De eerste flat was minder stevig gebouwd dan gedacht. Ook bleken de oorspronkelijke bouwtekeningen niet altijd met dewerkelijkheid overeen te komen. Soms was de getekende zeven centimeter overlap tussen wand en vloer in de praktijk maar twee centimeter en was het gat tussen de twee vloeren volgestort met cement.
,,Het kan gevaarlijke situaties opleveren als je denkt dat de vloeren ruim op de steunmuur liggen en ze blijken net op het randje te liggen.” Hierdoor kan zo’n vloer er al afvallen als de constructie een beetje beweegt, iets wat niet te voorkomen is tijdens de demontage. De sloop moest daarom worden stilgelegd om extra veiligheidsmaatregelen te nemen. Om de wanden precies op hun plaats te houden, werden ze ondersteund door ijzeren pijpen, zogenaamde stemples.
Gevel
Ook regelgeving kan roet in het eten gooien. Een betonnen vloer uit de jaren vijftig mag bijvoorbeeld niet hergebruikt worden als woningscheidende vloer. Om genoeg geluid tegen te houden moet een vloer nu 22 centimeter dik zijn, tegen 18 centimeter in de jaren vijftig.
Hergebruik van de vloeren op een andere plaats in de wijk was ook lastig omdat de slopers een groot gat in de vloeren boorden om een ketting doorheen te steken. Met die ketting trekken ze dan de vloeren omhoog. De hijsogen die bij de bouw zijn gebruikt, zijn namelijk moeilijk te vinden tijdens de demontage. ,,Als je later zo’n gat weer vol moet storten met beton kost dat tientallen guldens en echt mooi wordt het dan niet eens meer.”
Een afstudeerstudent, Ralph Luiken, heeft daarom drie technieken voorgesteld om het boren van grote gaten te voorkomen. Zijn advies: gebruik een vloervork, hijs met banden om de hele vloer of boor een klein gat en maak een hijsoog via dat gat aan een stevige plaat onder de vloer vast. ,,Deze technieken zijn wel duurder, maar als deze kennis eerder beschikbaar was geweest voor de aannemer dan had het hergebruik van de vloeren wel een kans van slagen gehad.”
Sommige elementen zijn nog te ‘upgraden’, bijvoorbeeld door in oude gevels enkel door dubbel glas te vervangen. In Maassluis zat er echter te veel asbest in de gevels om voor deze oplossing te kiezen.
Wel is ervoor gekozen om dunne wandjes opnieuw te gebruiken met voorzetwanden. ,,Via zo’n voorzetwand kun je allerlei elektriciteitskabels meteen ook mooi afwerken. De woningen worden iets kleiner, maar het isolatieprobleem is wel opgelost.”
Zagen
Technisch is er dus veel mogelijk, maar is het ook betaalbaar? ,,Hergebruik van bouwmateriaal is duur. De financiële cijfers liegen er niet om”, meldt Kowalczyk, ,,zeker als er ook transportkosten bijkomen voor het verplaatsen van gedemonteerde elementen.” Het project in Maassluis, waar geen groot transport nodig was, is in ieder geval al duurder dan nieuwbouw. In 1990 liet een proefproject zien dat het demonteren en opnieuw monteren van kanaalplaatvloeren negentig gulden kosten, tegen vijftig gulden voor een nieuwe vloer uit de fabriek.
Als het nodig is om vloeren te zagen, rijzen de kosten helemaal depan uit. ,,Zagen van gewapend beton kost zeventig gulden per meter. Voor het zagen van een grote vloer ben je zo achthonderd gulden kwijt. Daarnaast moet je dan nog een grote kraan huren die de vloer omhoog tilt, en is er speciaal transport nodig voor het vervoer.”
Na het zagen komt bovendien de bewapening bloot te liggen. Die kan gaan roesten waardoor het beton barst. Daarom is op de sloop al een beschermtechniek nodig en een nieuwe aansluittechnologie bij de montage.
Financieel lijkt recyclen van bestaande gebouwen dus niet aantrekkelijk. Als architecten echter bij de bouw al rekening houden met mogelijkheden voor demontage, dan kan de extra kostenpost behoorlijk afnemen, meent Kowalczyk. ,,Er moet namelijk wel een oplossing komen voor het sloopafval. Als alles maar gesloopt wordt, is er jaarlijks met het bouw- en sloopafval een zesbaans snelweg aan te leggen tussen Delft en Groningen. En de hoeveelheid afval stijgt nog elk jaar.”
Wetenschapswinkel
Of hergebruik van nu al bestaande gebouwen milieuvriendelijker is, gaat Kowalczyk nog nader onderzoeken. Het voorstel voor zijn promotie-onderzoek komt van de Zuid-Hollandse milieufederatie die bij de Delftse Wetenschapswinkel aanklopte met de vraag of de TU een handboek kon maken voor het hergebruik van bouwelementen. ,,Als wetenschapper vind ik echter dat je ook moet uitrekenen of het wel echt milieuvoordelen heeft voordat je besluit een handboek te maken. Als blijkt dat hergebruik van de nu al bestaande gebouwen niet de meest milieuvriendelijke oplossing blijkt, ga ik in mijn proefschrift architecten adviezen geven waar ze op moeten letten als ze demonteerbare gebouwen willen ontwerpen.”
Kowalczyk betwijfelt echter of architecten geïnteresseerd zijn in zijn tips. ,,In de bouwkunde-opleiding van de TU wordt er nauwelijks aandacht besteed aan hergebruiksmogelijkheden. Studenten leren bij hun ontwerpopdrachten niet om te voorkomen dat een gebouw uiteindelijk alleen maar een grote hoop puin oplevert, terwijl het belang hiervan al jaren bekend is.”
Toch zijn er betere mogelijkheden om aan duurzaamheid te werken dan via zijn eigen project, meent Kowalczyk. Het bouwen en slopen van een huis zorgt namelijk maar voor tien procent van de milieubelasting tijdens de hele levenscyclus van een gebouw. Voor verwarmen, koelen en verlichten is veel meer energie nodig. Daar is dus meer te besparen. ,,Een technische universiteit die zegt duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben staan, moet daar meer fundamenteel onderzoek naar doen.”
Comments are closed.