Opinie

Een correctief referendum voor de Oude Delft

De hele universitaire gemeenschap moet worden betrokken bij het besluit over Oude Delft 75, vindt mr. Jo Kok, secretaris van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie.

br />
Ons universitair cultuurhistorisch erfgoed, de bescherming en het behoud ervan, legt het in ons universitair bedrijfseconomisch denken af tegen de kille uitkomsten van kosten/baten-analyses. De universiteit dreigt een cultuurhistorisch monument voorgoed kwijt te raken.

Wat is er aan de hand? Eind 1993 staat het pand Oude Delft 75 op de nominatie om te worden verkocht. Het is het enige pand in het centrum van de stad Delft dat nog eigendom van onze universiteit is. Het pand ligt op korte afstand van de plek aan de zo prominente gracht Oude Delft waar op nummer 95 de Koninklijke Akademie kort na de stichting in 1842 en haar eerste huisvesting krijgt.

Het pand Oude Delft 75 met de naam ‘Huize Portugal’ heeft een lange en rijke historie. De fundamenten dateren uit circa 1550. Vele generaties van voorname Delftse regenten en handelslieden hebben er gewoond. In de achttiende eeuw heeft het zijn huidige architectuur gekregen. In 1917 koopt onze universiteit het pand voor de huisvesting van de afdeling decoratieve kunsten van de faculteit Bouwkunde.

Professor Sluyterman maakt het pand geschikt voor het decoratie-onderwijs. Stijlkamers worden in Empire-stijl ingericht, kamers worden van rijke ornamenten voorzien (bijvoorbeeld de zogenaamde Ambonkamer). Door allerlei op zich curieuze toevoegingen aan het interieur ontstaat een uniek onderwijsgebouw en een waar cultuurhistorisch monument; het krijgt uiteindelijk ook het predikaat van Rijks- en Gemeentelijk monument.

Moreel recht

In 1993 wil het college van bestuur het pand verkopen. Als lid van onze universitaire gemeenschap voel ik mij geroepen om het college op andere gedachten te brengen. Ik vraag mij af met welk moreel recht het college tot zo’n besluit kan komen: de bevoegdheid daartoe staat buiten kijf. Gegeven de uniciteit van eigendom en van cultuurhistorische waarde moet het monument als een uiterste daad van cultuurhistorisch besef anno 2000 voor de universiteit behouden blijven.

Zo plaatst het huidige college van bestuur zich op de lijn der historie van ‘cultuurgevoelige’ universiteitsbestuurders in Delft sinds 1842.

Alle collegeleden maken een rondgang door het pand en zijn – de een meer dan de ander – onder de indruk van de potentie die het pand heeft. Nadere plannen worden gemaakt. Individuele collegeleden en de secretaris van de universiteit denken mee, komen met creatieve gedachten. Een erkenning van de cultuurhistorische waarde van het pand! Een belofte voor de toekomst?

Om een lang verhaal kort te maken: in de loop van 1996 besluit het college tot een haalbaarheidsonderzoek. Het onderzoek moet uitwijzenof behoud, restauratie en een universitaire bestemming mogelijk is. Vele alternatieven komen op tafel: het college wikt, weegt en beslist uiteindelijk op 25 januari 2000 tot het behoud, de restauratie en de (her)bestemming: de Faculty Club en het prestigieuze ICT-’twinning centre’ zullen er hun onderkomen krijgen. Totale investering, gegeven deze herbestemming: 6,3 miljoen gulden. Maar het simpele behoud kost vanzelfsprekend veel minder.

Heroverweging

In de loop van de zomer van 2000 gaat de zaak weer schuiven. Vastgoedbeheer komt met kosten/baten-analyses en bedrijfseconomische berekeningen die een onrendabele investering ‘voorspellen’. De door het college aan OD 75 toegedachte bestemmingen worden opnieuw ter discussie gesteld: het denken verengt zich tot discussies of de Faculty Club in OD 75 wel de juiste plaats heeft.

Zijn er daarnaast dan zodanig nieuwe feiten opgekomen die een heroverweging van het besluit noodzakelijk maken? Neen, althans niet in die mate, is mijn stellige overtuiging.

Er zijn natuurlijk vele mitsen en maren te bedenken. Maar wil het college nog wel? Want: waar een wil is, is een weg!

Elke andere universiteit, nationaal of internationaal, zou een dergelijk monument koesteren. MIT beschikt niet over een dergelijk top asset.

Waarom weegt bij de TU Delft het belang van de vele honderden miljoenen guldens kostende herinrichting van de TU-campus, de onderliggende gedachte de huisvesting van de universiteit te concentreren in gebouwen aan deze zijde van het kanaal, de kille bedrijfseconomische benadering of voorstelling van zaken zo zwaar dat het in omvang bescheiden maar betekenisvolle belang van universitair cultuurbehoud sinds 1842 het in deze competitiestrijd daartegen moet afleggen?

Heeft onze universiteit niet een langere historie dan de architectuur van de gebouwen aan deze zijde van het kanaal doet voorkomen? Wat gebeurde er eigenlijk in 1842 aan de Oude Delft?

De geschatte opbrengst van verkoop van ongeveer 1,5 tot 2 miljoen gulden zal in vergelijking tot de totale omzet van de universiteit op jaarbasis in één dagdeel zijn opgesoupeerd: verdwenen als sneeuw voor de zon, geld weg, monument weg. Eeuwig zonde.

Ja, wat moet je dan nog?

Ik ben van mening dat deze beslissing niet (meer) buiten de leden van de universitaire gemeenschap om kan worden genomen. Het zou onderwerp van een ‘correctief referendum’ moeten zijn. De eventuele verkoop van Oude Delft 75 heeft zo’n cultuurhistorische impact dat een besluit toch ons allen aangaat: we hebben daar toch een mening over! Mijn vraag: vindt zo’n correctief referendum weerklank bij u?

Ik ben benieuwd naar uw reactie, ofwel in een volgende Delta op de opiniepagina of aan mij persoonlijk: j.j.m.kok@wbmt.tudelft.nl

.aut J.J.M. Kok, Secretaris faculteit Ontwerp, Constructie en Productie

De hele universitaire gemeenschap moet worden betrokken bij het besluit over Oude Delft 75, vindt mr. Jo Kok, secretaris van de faculteit Ontwerp, Constructie en Productie.

Ons universitair cultuurhistorisch erfgoed, de bescherming en het behoud ervan, legt het in ons universitair bedrijfseconomisch denken af tegen de kille uitkomsten van kosten/baten-analyses. De universiteit dreigt een cultuurhistorisch monument voorgoed kwijt te raken.

Wat is er aan de hand? Eind 1993 staat het pand Oude Delft 75 op de nominatie om te worden verkocht. Het is het enige pand in het centrum van de stad Delft dat nog eigendom van onze universiteit is. Het pand ligt op korte afstand van de plek aan de zo prominente gracht Oude Delft waar op nummer 95 de Koninklijke Akademie kort na de stichting in 1842 en haar eerste huisvesting krijgt.

Het pand Oude Delft 75 met de naam ‘Huize Portugal’ heeft een lange en rijke historie. De fundamenten dateren uit circa 1550. Vele generaties van voorname Delftse regenten en handelslieden hebben er gewoond. In de achttiende eeuw heeft het zijn huidige architectuur gekregen. In 1917 koopt onze universiteit het pand voor de huisvesting van de afdeling decoratieve kunsten van de faculteit Bouwkunde.

Professor Sluyterman maakt het pand geschikt voor het decoratie-onderwijs. Stijlkamers worden in Empire-stijl ingericht, kamers worden van rijke ornamenten voorzien (bijvoorbeeld de zogenaamde Ambonkamer). Door allerlei op zich curieuze toevoegingen aan het interieur ontstaat een uniek onderwijsgebouw en een waar cultuurhistorisch monument; het krijgt uiteindelijk ook het predikaat van Rijks- en Gemeentelijk monument.

Moreel recht

In 1993 wil het college van bestuur het pand verkopen. Als lid van onze universitaire gemeenschap voel ik mij geroepen om het college op andere gedachten te brengen. Ik vraag mij af met welk moreel recht het college tot zo’n besluit kan komen: de bevoegdheid daartoe staat buiten kijf. Gegeven de uniciteit van eigendom en van cultuurhistorische waarde moet het monument als een uiterste daad van cultuurhistorisch besef anno 2000 voor de universiteit behouden blijven.

Zo plaatst het huidige college van bestuur zich op de lijn der historie van ‘cultuurgevoelige’ universiteitsbestuurders in Delft sinds 1842.

Alle collegeleden maken een rondgang door het pand en zijn – de een meer dan de ander – onder de indruk van de potentie die het pand heeft. Nadere plannen worden gemaakt. Individuele collegeleden en de secretaris van de universiteit denken mee, komen met creatieve gedachten. Een erkenning van de cultuurhistorische waarde van het pand! Een belofte voor de toekomst?

Om een lang verhaal kort te maken: in de loop van 1996 besluit het college tot een haalbaarheidsonderzoek. Het onderzoek moet uitwijzenof behoud, restauratie en een universitaire bestemming mogelijk is. Vele alternatieven komen op tafel: het college wikt, weegt en beslist uiteindelijk op 25 januari 2000 tot het behoud, de restauratie en de (her)bestemming: de Faculty Club en het prestigieuze ICT-’twinning centre’ zullen er hun onderkomen krijgen. Totale investering, gegeven deze herbestemming: 6,3 miljoen gulden. Maar het simpele behoud kost vanzelfsprekend veel minder.

Heroverweging

In de loop van de zomer van 2000 gaat de zaak weer schuiven. Vastgoedbeheer komt met kosten/baten-analyses en bedrijfseconomische berekeningen die een onrendabele investering ‘voorspellen’. De door het college aan OD 75 toegedachte bestemmingen worden opnieuw ter discussie gesteld: het denken verengt zich tot discussies of de Faculty Club in OD 75 wel de juiste plaats heeft.

Zijn er daarnaast dan zodanig nieuwe feiten opgekomen die een heroverweging van het besluit noodzakelijk maken? Neen, althans niet in die mate, is mijn stellige overtuiging.

Er zijn natuurlijk vele mitsen en maren te bedenken. Maar wil het college nog wel? Want: waar een wil is, is een weg!

Elke andere universiteit, nationaal of internationaal, zou een dergelijk monument koesteren. MIT beschikt niet over een dergelijk top asset.

Waarom weegt bij de TU Delft het belang van de vele honderden miljoenen guldens kostende herinrichting van de TU-campus, de onderliggende gedachte de huisvesting van de universiteit te concentreren in gebouwen aan deze zijde van het kanaal, de kille bedrijfseconomische benadering of voorstelling van zaken zo zwaar dat het in omvang bescheiden maar betekenisvolle belang van universitair cultuurbehoud sinds 1842 het in deze competitiestrijd daartegen moet afleggen?

Heeft onze universiteit niet een langere historie dan de architectuur van de gebouwen aan deze zijde van het kanaal doet voorkomen? Wat gebeurde er eigenlijk in 1842 aan de Oude Delft?

De geschatte opbrengst van verkoop van ongeveer 1,5 tot 2 miljoen gulden zal in vergelijking tot de totale omzet van de universiteit op jaarbasis in één dagdeel zijn opgesoupeerd: verdwenen als sneeuw voor de zon, geld weg, monument weg. Eeuwig zonde.

Ja, wat moet je dan nog?

Ik ben van mening dat deze beslissing niet (meer) buiten de leden van de universitaire gemeenschap om kan worden genomen. Het zou onderwerp van een ‘correctief referendum’ moeten zijn. De eventuele verkoop van Oude Delft 75 heeft zo’n cultuurhistorische impact dat een besluit toch ons allen aangaat: we hebben daar toch een mening over! Mijn vraag: vindt zo’n correctief referendum weerklank bij u?

Ik ben benieuwd naar uw reactie, ofwel in een volgende Delta op de opiniepagina of aan mij persoonlijk: j.j.m.kok@wbmt.tudelft.nl

.aut J.J.M. Kok, Secretaris faculteit Ontwerp, Constructie en Productie

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.