Betononderzoekers moeten hun onderzoeksresultaten samenbrengen in goed gedefinieerde databanken voor ontwerpers, meent prof.dr.ir. K. van Breugel.
/strong>
Een ontwerper moet in de toekomst in een virtuele omgeving beton kunnen laten samenstellen dat aan de door hem opgegeven specificaties voldoet. En hij moet kunnen bekijken hoe zijn mengsel presteert, stelde Van Breugel gisteren in zijn intreerede als hoogleraar betonmodelleren en materiaalgedrag. Zo kan de moderne vakman gebruik maken van resultaten van onderzoek met moderne kwantitatieve simulatietechnieken en wordt wetenschappelijk onderzoek dienstbaar aan het verbeteren van de kwaliteit van het bouwen.
Zo’n virtueel laboratorium kan alleen een succes worden als zowel alle toeleverende onderzoekers als de gebruikers met dezelfde definities en conventies werken. De gegevens moeten ondubbelzinnig zijn door duidelijke afspraken over definities, beproevingsmethoden en wijze van registratie.
Het belang van nauwkeurige afspraken ervoer Van Breugel recent zelf in een Europees onderzoeksproject. In laboratoria in Scandinavië, Italië, Duitsland en Nederland werd de treksterkte van verhardend beton gemeten na 28 dagen. Tussen de laagste en de hoogste uitkomst van dezelfde proef zat een verschil van bijna een factor anderhalf.
Beton is een zeer complex materiaal. Onder meer door het grote aantal variabelen en het niet-lineaire gedrag van bijvoorbeeld verhardend beton is het opzetten van een virtueel betonlaboratorium lastig. ,,In internationaal verband wordt gewerkt aan een expertsysteem voor het analyseren van de scheurgevoeligheid van eenvoudige betonconstructies in de verhardingsfase. Daarbij blijkt het, ondanks een overvloed aan gegevens, bijzonder moeilijk om een bruikbaar en betrouwbaar adviessysteem op te zetten.”
Daarnaast pleit Van Breugel voor meer multidisciplinair onderzoek waarin niet wordt gekeken naar de prestaties van beton in een steriele laboratoriumomgeving, maar naar het gedrag in concrete constructies.
Betononderzoekers moeten hun onderzoeksresultaten samenbrengen in goed gedefinieerde databanken voor ontwerpers, meent prof.dr.ir. K. van Breugel.
Een ontwerper moet in de toekomst in een virtuele omgeving beton kunnen laten samenstellen dat aan de door hem opgegeven specificaties voldoet. En hij moet kunnen bekijken hoe zijn mengsel presteert, stelde Van Breugel gisteren in zijn intreerede als hoogleraar betonmodelleren en materiaalgedrag. Zo kan de moderne vakman gebruik maken van resultaten van onderzoek met moderne kwantitatieve simulatietechnieken en wordt wetenschappelijk onderzoek dienstbaar aan het verbeteren van de kwaliteit van het bouwen.
Zo’n virtueel laboratorium kan alleen een succes worden als zowel alle toeleverende onderzoekers als de gebruikers met dezelfde definities en conventies werken. De gegevens moeten ondubbelzinnig zijn door duidelijke afspraken over definities, beproevingsmethoden en wijze van registratie.
Het belang van nauwkeurige afspraken ervoer Van Breugel recent zelf in een Europees onderzoeksproject. In laboratoria in Scandinavië, Italië, Duitsland en Nederland werd de treksterkte van verhardend beton gemeten na 28 dagen. Tussen de laagste en de hoogste uitkomst van dezelfde proef zat een verschil van bijna een factor anderhalf.
Beton is een zeer complex materiaal. Onder meer door het grote aantal variabelen en het niet-lineaire gedrag van bijvoorbeeld verhardend beton is het opzetten van een virtueel betonlaboratorium lastig. ,,In internationaal verband wordt gewerkt aan een expertsysteem voor het analyseren van de scheurgevoeligheid van eenvoudige betonconstructies in de verhardingsfase. Daarbij blijkt het, ondanks een overvloed aan gegevens, bijzonder moeilijk om een bruikbaar en betrouwbaar adviessysteem op te zetten.”
Daarnaast pleit Van Breugel voor meer multidisciplinair onderzoek waarin niet wordt gekeken naar de prestaties van beton in een steriele laboratoriumomgeving, maar naar het gedrag in concrete constructies.
Comments are closed.