Samenwerking met het technisch hbo juicht de TU Delft toe. Rector Magnificus prof.ir. K.F. Wakker: ,,Naar integratie streven wij echter niet.
De verschillende typen opleidingen moeten hun eigen specialiteit % de ene opleiding is meer praktisch en de ander meer theoretisch gericht – behouden.”
Al in het begin van de jaren negentig heeft het college van bestuur van de TU Delft nagedacht over een hechtere samenwerking tussen de TU en het technisch hbo in de regio. Rector prof.ir. K.F. Wakker ,,De achtergrond hiervan was dat wij geen talent wilden verspillen. Wij constateerden dat er een groep studenten was, die veel moeite had met het eerste jaar. Ze konden niet goed meekomen maar zetten door gebrek aan alternatief toch de studie voort. Helaas haalde een aanzienlijk percentage hiervan uiteindelijk toch niet de eindstreep en moest zonder diploma de arbeidsmarkt op. Wij wilden hen een ‘way out’ bieden door samen te gaan werken met het hbo. Het leek ons een goed idee als het voor deze groep studenten mogelijk zou zijn om zonder studievertraging over te kunnen stappen naar het hbo.”
Al snel bleek dat de samenwerking met de hogescholen niet eenvoudig was en als gevolg hiervan ebde het enthousiasme voor de samenwerking enigszins weg.
In 1998 kwam de Sorbonneverklaring en een jaar later de Bolognaverklaring. Hierin spraken 29 landen af dat zij ernaar zouden streven hun hoger onderwijs op elkaar af te stemmen, en wel door aan te sturen op een bachelor-masteropzet. Deze Europese initiatieven waren de aanleiding om de gesprekken met het hbo weer nieuw leven in te blazen. De TU Delft heeft contact opgenomen met de vier hogescholen in de omgeving, te weten: Hogeschool Rotterdam en Omstreken, Haagse Hogeschool, TH Rijswijk en Hogeschool Leiden. Deze hogescholen hadden al een onderling samenwerkingsverband gesloten. Voor het onderzoeken van de mogelijkheden tot samenwerking is een stuurgroep gevormd, waarin Wakker en drs. J. Michalides (voorzitter college van bestuur TH Rijswijk) beiden zitting hebben. Tevens is een kleine werkgroep voor het uitwerken van de plannen gevormd, waaraan voor de TU drs. M. Waanders van de staf van het college deelneemt. ,,Wij praten voorlopig uitsluitend over inhoudelijke zaken. Wij onderzoeken wat onderwijskundig wel of niet haalbaar zou zijn bij een nieuwe opzet van het hoger onderwijs.”
Masteropleidingen
De TU heeft zelf zijn positie al in een aantal zaken bepaald. Het cvb vindt het geen goed idee als de hbo%s net als de universiteiten een masteropleiding gaan opzetten. Wakker: ,,Verwarring kan hiervan het enige resultaat zijn. Het is niet aan het buitenland uit te leggen – maar ook niet aan Nederlandse ouders – dat twee totaal verschillende opleidingen voor overeenkomstige titels opleiden. Hoewel de overheidsplannen uitgaan van verschillende toevoegsels % bij de TU komt er ‘of science‘ achter en bij het hbo ‘ofengineering‘, of ‘professional’ ervoor – ben ik de opvatting toegedaan dat dit de verwarring niet zal verminderen.”
Het cvb vindt dat de TU de masteropleiding moet verzorgen en daarbij een goed instroomprogramma moet bieden aan instromers die een hbo-opleiding met uitstekende cijfers hebben afgerond. Op dit moment krijgen afgestudeerde hbo’ers die bij de TU komen verder studeren voor bepaalde vakken vrijstellingen, waardoor zij feitelijk beginnen aan het einde van het tweede studiejaar of aan het begin van het derde. Overwogen wordt om voor de beste afgestudeerden van het hbo een procedure te ontwikkelen waardoor zij kunnen instromen in het begin van het vierde studiejaar. Dat is het moment dat in de nieuwe structuur onze masteropleiding begint. Wakker: ,,Wel zullen wij hier een zware selectie toepassen, omdat wij er zeker van willen zijn dat deze studenten de TU-opleiding in het mastertraject werkelijk aankunnen. Zij moeten in staat zijn zelfstandig eventuele deficiënties in hun vooropleiding alsnog weg te werken. De keuze om dit instroommoment aan het begin van het vierde jaar te plaatsen, heeft ook met ons al bestaande en succesvolle Master of Science International Programme te maken. Dit is een Engelstalig tweejarig programma voor geselecteerde studenten die al over een bachelorgraad beschikken. De studenten in dit internationale programma starten ook met het vierde jaar van onze Delftse opleiding en het lijkt ons een goede optie om beide groepen op hetzelfde moment te laten instromen en aan dezelfde selectieprocedure te onderwerpen. Voor de goede orde: er is nog niets besloten. Het is een van de concepten waarvan wij op dit moment de mogelijkheden onderzoeken.”
Geen integratie
Ook het idee van horizontale doorstroming tijdens of direct na het eerste studiejaar is door de stuurgroep wederom onder de loep genomen. Om de overstap van een TU-studie naar het hbo makkelijker te maken, is het cvb er een voorstander van dat het hbo een dependance vestigt op de TU-campus. ,,Voor onze studenten is het prettig dat ze – ondanks de overstap naar een ander type opleiding – wel gewoon in Delft kunnen blijven bij hun vrienden.”
Wakker ziet meer voordelen van een aanwezigheid van het hbo op de TU-campus. ,,Het hbo zou gebruik kunnen maken van de TU-faciliteiten, waardoor we beide kosten kunnen sparen. Maar ook zouden onze docenten les kunnen geven aan het hbo en andersom. Door die nabijheid van de locaties is zo%n uitwisseling ook praktisch beter uitvoerbaar.”
De intentie is dat de TH Rijswijk zich in de toekomst op de campus zal vestigen. Wakker wil graag het misverstand wegnemen dat dan de samenwerking met de andere drie hogescholen niet wordt voortgezet. ,,Dat staat los van elkaar. Integendeel, we praten met de vier instellingen en we zullen met alle vier gaan samenwerken, maar er hoeven natuurlijk niet vier dependances van de samenwerkende hbo%s op onze campus te komen.”
Hoewel het cvb een voorstander is van nauwere samenwerking met het technische hbo in de regio, is het tegelijkertijd een aperte tegenstander van integratie van beide typen opleidingen.
,,Wij zijn van mening dat het hbo fundamenteel verschillend is vanhet wo en dat het in meerderheid een ander type studenten trekt. Studenten op het hbo worden meer praktisch geschoold en opgeleid voor de toepassing van technische kennis in de beroepspraktijk. Op de TU ligt de nadruk meer op theorievorming, op kennisvermeerdering en op wetenschappelijk onderzoek.”
Kritiek van hbo-zijde is dat veel van de huidige TU studenten niet geïnteresseerd zijn in het verrichten van wetenschappelijk werk maar liever in het bedrijfsleven of bij de overheid in managementachtige functies gaan werken. Wakker is het gedeeltelijk eens met deze kritiek. ,,Die tendens is er inderdaad. Alleen vind ik de integratie met het hbo daarvoor geen oplossing. Ik ben van mening dat noch het hbo noch de TU’s hun ware identiteit moeten verloochenen. Het hbo moet niet pretenderen een universiteit te zijn en wij moeten niet gaan streven naar het verzorgen van een beroepsopleiding. Dat is een foute benadering van de problematiek. De TU en het hbo moeten ieder voor zich hun sterke punten benadrukken. Het is zinloos om te proberen zo veel mogelijk op elkaar te gaan lijken.”
Ichtus Hogeschool
Een ander misverstand dat Wakker wil wegnemen, is dat rondom een eventuele komst van de Ichtus Hogeschool naar de campus. Dit betekent volgens hem niet noodzakelijkerwijs dat de TU ook met deze hbo-instelling gaat samenwerken. ,,Wij hebben ons voor samenwerking altijd gericht op de vier genoemde hbo-instellingen. Het onderwijs van de Ichtus Hogeschool heeft inhoudelijk weinig aangrijpingspunten met ons onderwijs. Inhoudelijk zijn wij te verschillend. Wel is het zo dat deze hogeschool op zoek was naar een locatie om zich te vestigen. Vervolgens heeft de gemeente Delft ons benaderd met het verzoek of wij hun wellicht onderdak zouden kunnen aanbieden. Zij zouden dan een huurder van een gebouw binnen de TU-grenzen moeten worden. Op dit moment bekijken wij welke mogelijkheden wij hun kunnen bieden.”
Duidelijk is dat er de komende jaren een aantal ingrijpende veranderingen binnen het hoger technisch onderwijs zal plaatsvinden. Hoe dit precies allemaal zal uitpakken is moeilijk te voorspellen omdat politieke besluitvorming daar eveneens een grote rol in speelt. Wakker: ,,Zelf vind ik het wel een aangenaam toekomstvisioen om te bedenken dat straks scholieren van de havo en het vwo in Delft een plaats kunnen vinden. De ene bij het technisch hbo en de andere bij het hbo of de TU. En die keuzen zijn niet definitief; de student kan, indien gewenst en de student over de benodigde capaciteiten beschikt, met een minimum tijdverlies naar een andere technische opleiding op de TU-campus overstappen. Het onderlinge contact tussen deze twee groepen studenten en tussen de twee typen opleidingen kan mijns inziens verrijkend voor alle partijen zijn. De komende tijd zal duidelijk worden in welke mate het mogelijk is deze toekomstplannen te realiseren.”
Samenwerking met het technisch hbo juicht de TU Delft toe. Rector Magnificus prof.ir. K.F. Wakker: ,,Naar integratie streven wij echter niet. De verschillende typen opleidingen moeten hun eigen specialiteit % de ene opleiding is meer praktisch en de ander meer theoretisch gericht – behouden.”
Al in het begin van de jaren negentig heeft het college van bestuur van de TU Delft nagedacht over een hechtere samenwerking tussen de TU en het technisch hbo in de regio. Rector prof.ir. K.F. Wakker ,,De achtergrond hiervan was dat wij geen talent wilden verspillen. Wij constateerden dat er een groep studenten was, die veel moeite had met het eerste jaar. Ze konden niet goed meekomen maar zetten door gebrek aan alternatief toch de studie voort. Helaas haalde een aanzienlijk percentage hiervan uiteindelijk toch niet de eindstreep en moest zonder diploma de arbeidsmarkt op. Wij wilden hen een ‘way out’ bieden door samen te gaan werken met het hbo. Het leek ons een goed idee als het voor deze groep studenten mogelijk zou zijn om zonder studievertraging over te kunnen stappen naar het hbo.”
Al snel bleek dat de samenwerking met de hogescholen niet eenvoudig was en als gevolg hiervan ebde het enthousiasme voor de samenwerking enigszins weg.
In 1998 kwam de Sorbonneverklaring en een jaar later de Bolognaverklaring. Hierin spraken 29 landen af dat zij ernaar zouden streven hun hoger onderwijs op elkaar af te stemmen, en wel door aan te sturen op een bachelor-masteropzet. Deze Europese initiatieven waren de aanleiding om de gesprekken met het hbo weer nieuw leven in te blazen. De TU Delft heeft contact opgenomen met de vier hogescholen in de omgeving, te weten: Hogeschool Rotterdam en Omstreken, Haagse Hogeschool, TH Rijswijk en Hogeschool Leiden. Deze hogescholen hadden al een onderling samenwerkingsverband gesloten. Voor het onderzoeken van de mogelijkheden tot samenwerking is een stuurgroep gevormd, waarin Wakker en drs. J. Michalides (voorzitter college van bestuur TH Rijswijk) beiden zitting hebben. Tevens is een kleine werkgroep voor het uitwerken van de plannen gevormd, waaraan voor de TU drs. M. Waanders van de staf van het college deelneemt. ,,Wij praten voorlopig uitsluitend over inhoudelijke zaken. Wij onderzoeken wat onderwijskundig wel of niet haalbaar zou zijn bij een nieuwe opzet van het hoger onderwijs.”
Masteropleidingen
De TU heeft zelf zijn positie al in een aantal zaken bepaald. Het cvb vindt het geen goed idee als de hbo%s net als de universiteiten een masteropleiding gaan opzetten. Wakker: ,,Verwarring kan hiervan het enige resultaat zijn. Het is niet aan het buitenland uit te leggen – maar ook niet aan Nederlandse ouders – dat twee totaal verschillende opleidingen voor overeenkomstige titels opleiden. Hoewel de overheidsplannen uitgaan van verschillende toevoegsels % bij de TU komt er ‘of science‘ achter en bij het hbo ‘ofengineering‘, of ‘professional’ ervoor – ben ik de opvatting toegedaan dat dit de verwarring niet zal verminderen.”
Het cvb vindt dat de TU de masteropleiding moet verzorgen en daarbij een goed instroomprogramma moet bieden aan instromers die een hbo-opleiding met uitstekende cijfers hebben afgerond. Op dit moment krijgen afgestudeerde hbo’ers die bij de TU komen verder studeren voor bepaalde vakken vrijstellingen, waardoor zij feitelijk beginnen aan het einde van het tweede studiejaar of aan het begin van het derde. Overwogen wordt om voor de beste afgestudeerden van het hbo een procedure te ontwikkelen waardoor zij kunnen instromen in het begin van het vierde studiejaar. Dat is het moment dat in de nieuwe structuur onze masteropleiding begint. Wakker: ,,Wel zullen wij hier een zware selectie toepassen, omdat wij er zeker van willen zijn dat deze studenten de TU-opleiding in het mastertraject werkelijk aankunnen. Zij moeten in staat zijn zelfstandig eventuele deficiënties in hun vooropleiding alsnog weg te werken. De keuze om dit instroommoment aan het begin van het vierde jaar te plaatsen, heeft ook met ons al bestaande en succesvolle Master of Science International Programme te maken. Dit is een Engelstalig tweejarig programma voor geselecteerde studenten die al over een bachelorgraad beschikken. De studenten in dit internationale programma starten ook met het vierde jaar van onze Delftse opleiding en het lijkt ons een goede optie om beide groepen op hetzelfde moment te laten instromen en aan dezelfde selectieprocedure te onderwerpen. Voor de goede orde: er is nog niets besloten. Het is een van de concepten waarvan wij op dit moment de mogelijkheden onderzoeken.”
Geen integratie
Ook het idee van horizontale doorstroming tijdens of direct na het eerste studiejaar is door de stuurgroep wederom onder de loep genomen. Om de overstap van een TU-studie naar het hbo makkelijker te maken, is het cvb er een voorstander van dat het hbo een dependance vestigt op de TU-campus. ,,Voor onze studenten is het prettig dat ze – ondanks de overstap naar een ander type opleiding – wel gewoon in Delft kunnen blijven bij hun vrienden.”
Wakker ziet meer voordelen van een aanwezigheid van het hbo op de TU-campus. ,,Het hbo zou gebruik kunnen maken van de TU-faciliteiten, waardoor we beide kosten kunnen sparen. Maar ook zouden onze docenten les kunnen geven aan het hbo en andersom. Door die nabijheid van de locaties is zo%n uitwisseling ook praktisch beter uitvoerbaar.”
De intentie is dat de TH Rijswijk zich in de toekomst op de campus zal vestigen. Wakker wil graag het misverstand wegnemen dat dan de samenwerking met de andere drie hogescholen niet wordt voortgezet. ,,Dat staat los van elkaar. Integendeel, we praten met de vier instellingen en we zullen met alle vier gaan samenwerken, maar er hoeven natuurlijk niet vier dependances van de samenwerkende hbo%s op onze campus te komen.”
Hoewel het cvb een voorstander is van nauwere samenwerking met het technische hbo in de regio, is het tegelijkertijd een aperte tegenstander van integratie van beide typen opleidingen.
,,Wij zijn van mening dat het hbo fundamenteel verschillend is vanhet wo en dat het in meerderheid een ander type studenten trekt. Studenten op het hbo worden meer praktisch geschoold en opgeleid voor de toepassing van technische kennis in de beroepspraktijk. Op de TU ligt de nadruk meer op theorievorming, op kennisvermeerdering en op wetenschappelijk onderzoek.”
Kritiek van hbo-zijde is dat veel van de huidige TU studenten niet geïnteresseerd zijn in het verrichten van wetenschappelijk werk maar liever in het bedrijfsleven of bij de overheid in managementachtige functies gaan werken. Wakker is het gedeeltelijk eens met deze kritiek. ,,Die tendens is er inderdaad. Alleen vind ik de integratie met het hbo daarvoor geen oplossing. Ik ben van mening dat noch het hbo noch de TU’s hun ware identiteit moeten verloochenen. Het hbo moet niet pretenderen een universiteit te zijn en wij moeten niet gaan streven naar het verzorgen van een beroepsopleiding. Dat is een foute benadering van de problematiek. De TU en het hbo moeten ieder voor zich hun sterke punten benadrukken. Het is zinloos om te proberen zo veel mogelijk op elkaar te gaan lijken.”
Ichtus Hogeschool
Een ander misverstand dat Wakker wil wegnemen, is dat rondom een eventuele komst van de Ichtus Hogeschool naar de campus. Dit betekent volgens hem niet noodzakelijkerwijs dat de TU ook met deze hbo-instelling gaat samenwerken. ,,Wij hebben ons voor samenwerking altijd gericht op de vier genoemde hbo-instellingen. Het onderwijs van de Ichtus Hogeschool heeft inhoudelijk weinig aangrijpingspunten met ons onderwijs. Inhoudelijk zijn wij te verschillend. Wel is het zo dat deze hogeschool op zoek was naar een locatie om zich te vestigen. Vervolgens heeft de gemeente Delft ons benaderd met het verzoek of wij hun wellicht onderdak zouden kunnen aanbieden. Zij zouden dan een huurder van een gebouw binnen de TU-grenzen moeten worden. Op dit moment bekijken wij welke mogelijkheden wij hun kunnen bieden.”
Duidelijk is dat er de komende jaren een aantal ingrijpende veranderingen binnen het hoger technisch onderwijs zal plaatsvinden. Hoe dit precies allemaal zal uitpakken is moeilijk te voorspellen omdat politieke besluitvorming daar eveneens een grote rol in speelt. Wakker: ,,Zelf vind ik het wel een aangenaam toekomstvisioen om te bedenken dat straks scholieren van de havo en het vwo in Delft een plaats kunnen vinden. De ene bij het technisch hbo en de andere bij het hbo of de TU. En die keuzen zijn niet definitief; de student kan, indien gewenst en de student over de benodigde capaciteiten beschikt, met een minimum tijdverlies naar een andere technische opleiding op de TU-campus overstappen. Het onderlinge contact tussen deze twee groepen studenten en tussen de twee typen opleidingen kan mijns inziens verrijkend voor alle partijen zijn. De komende tijd zal duidelijk worden in welke mate het mogelijk is deze toekomstplannen te realiseren.”
Comments are closed.