Langzamerhand wordt het Studententevredenheidsonderzoek 1999 van het Nipo op de TU verspreid en besproken. De TU-docenten krijgen een forse lading kritiek te slikken. Waar blijft het wederhoor?
Het zijn gouden tijden voor enquêteurs. Alles moet tegenwoordig voortdurend in kaart worden gebracht, van politieke voorkeur tot geaardheid, van kinderwens tot werksituatie. Wie nog nooit in een gezaghebbende enquête als respondent is opgenomen, beschikt niet over een telefoon en deurbel.
Marktonderzoeker Nipo rapporteert zo sinds jaar en dag over de kwaliteit van het hoger onderwijs in opdracht van weekblad Elsevier. Nu verlangen de universiteiten, Delft voorop, ook al dit soort gegevens voor eigen gebruik. Ze kunnen zich daarmee alvast wapenen tegen onverwachte enquête-uitkomsten en proberen binnenshuis orde op zaken stellen.
De eerste ‘TU-interne’ Nipo-enquête is zonder meer boeiend leesvoer. Het biedt een aardig beeld van de mondigheid van de Delftse student. Syllabi bevatten veel taalfouten en zijn ‘meestal een bij elkaar geraapt kopieerzooitje waar je zelf iets van moet maken’. Docenten ‘hebben te weinig secundaire vakkennis’ en kunnen de stof ‘vaak maar op één manier uitleggen’. Daarnaast zijn de studenten ontevreden over de mogelijkheden om colleges te volgen in andere vakgebieden – waaruit blijkt dat ze daar interesse in hebben.
De enquête-uitkomsten zijn echter niet altijd even bruikbaar. Dat de TU als geheel een 7,2 krijgt, is fraai, maar het is onduidelijk waar dat cijfer op gebaseerd is. Statistisch blijkt er in ieder geval geen verband tussen het cijfer voor de opleiding en dat voor de TU als geheel.
De studenten worden ook gevraagd naar een verklaring voor de geringe aantrekkingskracht van bèta-studies, maar de waarde van de antwoorden daarop is beperkt. Het is vergelijkbaar met een Ajax-supporter vragen waarom er mensen zijn die niet van voetbal houden.
Sommige uitkomsten zijn tamelijk voorspelbaar. Dat de communicatie met de student het meeste problemen oplevert bij grotere opleiding als industrieel ontwerpen en bouwkunde, ligt voor de hand. Het zesje dat de kleine opleiding maritieme techniek hier scoort, is pas echt zorgwekkend.
Fatsoenlijk
Ernstiger in de enquête is het gevaar de mening van studenten te veel tot maat der dingen te maken. Een aantal kritiekpunten lijkt gerechtvaardigd, maar soms schieten de studenten – daartoe uitgedaagd door de Nipo-enquêteurs – door in hun kritiek. ‘Docenten houden zich bij de les, er wordt niets extra’s gedaan om te prikkelen’ klinkt de klacht in het rapport. Zestig procent van de studenten vindt dat docenten hen onvoldoende ‘uitdagen een zo goed mogelijke prestatie te leveren’. Het is de vraag of er hier niet te veel van de TU-docent wordt geëist. Deze moet niet alleen zijn vakkennis vergroten, de stof van verschillende kanten benaderen en destudent fatsoenlijk begeleiden bij zijn scriptie, daarnaast wordt hij ook nog geacht de student te motiveren.
Gelukkig zijn er ook studenten, blijkens het rapport, die dát niet de taak van de docent vinden. Anders dreigt de enquête te ontaarden in een operatie ‘beschadig de docent’. Dat werkt niet motiverend voor de TU-medewerker. Misschien een keer een Nipo-enquête onder docenten over hun ervaringen met studenten?
Het zijn gouden tijden voor enquêteurs. Alles moet tegenwoordig voortdurend in kaart worden gebracht, van politieke voorkeur tot geaardheid, van kinderwens tot werksituatie. Wie nog nooit in een gezaghebbende enquête als respondent is opgenomen, beschikt niet over een telefoon en deurbel.
Marktonderzoeker Nipo rapporteert zo sinds jaar en dag over de kwaliteit van het hoger onderwijs in opdracht van weekblad Elsevier. Nu verlangen de universiteiten, Delft voorop, ook al dit soort gegevens voor eigen gebruik. Ze kunnen zich daarmee alvast wapenen tegen onverwachte enquête-uitkomsten en proberen binnenshuis orde op zaken stellen.
De eerste ‘TU-interne’ Nipo-enquête is zonder meer boeiend leesvoer. Het biedt een aardig beeld van de mondigheid van de Delftse student. Syllabi bevatten veel taalfouten en zijn ‘meestal een bij elkaar geraapt kopieerzooitje waar je zelf iets van moet maken’. Docenten ‘hebben te weinig secundaire vakkennis’ en kunnen de stof ‘vaak maar op één manier uitleggen’. Daarnaast zijn de studenten ontevreden over de mogelijkheden om colleges te volgen in andere vakgebieden – waaruit blijkt dat ze daar interesse in hebben.
De enquête-uitkomsten zijn echter niet altijd even bruikbaar. Dat de TU als geheel een 7,2 krijgt, is fraai, maar het is onduidelijk waar dat cijfer op gebaseerd is. Statistisch blijkt er in ieder geval geen verband tussen het cijfer voor de opleiding en dat voor de TU als geheel.
De studenten worden ook gevraagd naar een verklaring voor de geringe aantrekkingskracht van bèta-studies, maar de waarde van de antwoorden daarop is beperkt. Het is vergelijkbaar met een Ajax-supporter vragen waarom er mensen zijn die niet van voetbal houden.
Sommige uitkomsten zijn tamelijk voorspelbaar. Dat de communicatie met de student het meeste problemen oplevert bij grotere opleiding als industrieel ontwerpen en bouwkunde, ligt voor de hand. Het zesje dat de kleine opleiding maritieme techniek hier scoort, is pas echt zorgwekkend.
Fatsoenlijk
Ernstiger in de enquête is het gevaar de mening van studenten te veel tot maat der dingen te maken. Een aantal kritiekpunten lijkt gerechtvaardigd, maar soms schieten de studenten – daartoe uitgedaagd door de Nipo-enquêteurs – door in hun kritiek. ‘Docenten houden zich bij de les, er wordt niets extra’s gedaan om te prikkelen’ klinkt de klacht in het rapport. Zestig procent van de studenten vindt dat docenten hen onvoldoende ‘uitdagen een zo goed mogelijke prestatie te leveren’. Het is de vraag of er hier niet te veel van de TU-docent wordt geëist. Deze moet niet alleen zijn vakkennis vergroten, de stof van verschillende kanten benaderen en destudent fatsoenlijk begeleiden bij zijn scriptie, daarnaast wordt hij ook nog geacht de student te motiveren.
Gelukkig zijn er ook studenten, blijkens het rapport, die dát niet de taak van de docent vinden. Anders dreigt de enquête te ontaarden in een operatie ‘beschadig de docent’. Dat werkt niet motiverend voor de TU-medewerker. Misschien een keer een Nipo-enquête onder docenten over hun ervaringen met studenten?
Comments are closed.