Opinie

Gedachten op de Gavia

Wie naar de Fourier-transform van mijn leven kijkt, ziet bij 15.9 nanohertz een piekje. Eens in de twee jaar heb ik weer een

Wie naar de Fourier-transform van mijn leven kijkt, ziet bij 15.9 nanohertz een piekje. Eens in de twee jaar heb ik weer een midlife-booster nodig. Ik gooi mijn racefiets in de auto en ga tegen bergen op fietsen.

Deze keer stonden de Italiaanse Alpen op het programma. Een van de hoogtepunten zou de Gavia worden, de verschrikkelijke pas waar in 1989 onze toenmalige gentleman-renner Erik Breukink in een beestachtige sneeuwstorm als eerste boven kwam en de etappe winnend afsloot.

Ik begon met het afdalen van de Gavia om hem daarna te beklimmen. Deze in wielerkringen ongebruikelijke volgorde had een puur logistieke reden. Sommigen van ons groepje wilden de pas van de ene kant oprijden, anderen (waaronder ik) van de Breukink-kant. De oplossing is dan simpel: start in het midden, bovenop de pashoogte dus.

Okee, daar gingen we dus. De 52 x 13 op, en naar beneden. Na een paar kilometer zag ik een tunneltje aankomen. Ik reed er niet eens zo hard in, veertig, vijftig, misschien, maar het was al te laat: ik kon niet meer terug. Ik kwam in de meest afschuwelijke tien seconden van mijn leven terecht. Het bleek geen tunneltje maar een tunnel, hij was onverlicht, en er zat een bocht in. In één keer pikkedonker! Alle gevoel voor richting, snelheid en balans is weg, je zou net zo goed ondersteboven kunnen rijden. Je weet dat links en rechts de tunnelwand voorbij raast, maar remmen is geen goed idee met motorrijders achter je. Dus wat doe je? Laten doorlopen maar. Het ging net goed. Toen eindelijk het lichtvlekje aan de andere kant verscheen, kon ik nog veilig bijsturen. Maar mijn minutenlange gebibber daarna heeft wel een piekje aan het Fourier-spectrum toegevoegd.

Op weg naar boven, overwegend of ik weer door de tunnel zou durven, moest ik opeens denken aan het fantastische tunnelplan dat ons college van bestuur voor de Mekelweg in petto heeft. Ik had in mijn tas tussen de koersbroeken een kreukelige Delta gevonden en de berichtgeving verslonden. Wat een geweldig idee! Eerst een plan voor de TU-wijk laten maken en het dan verwerpen. De Mekelweg, waar openbaar vervoer overheen gaat, dichtgooien, volbouwen, en dan weer tunnels aanleggen voor het openbaar vervoer. Ik klom in een lekkere cadans en was niet meer te houden. Waarom dan ook niet die tunnels weer dichtgooien en viaducten bouwen voor het openbaar vervoer? En dan die weer afbreken en met connexxion-helikopters gaan rondvliegen. Ideeën genoeg.

Voor het gemene 16 procent stuk had ik de 30 x 26 nodig. Er liep nog maar een kleine beetje bloed naar mijn hersenen. Maar het was genoeg om me te realiseren dat het gehannes rond dat masterplan exemplarisch is voor de huidige ziekte van de TU: plannendiarree. Wat ik allemaal niet aan hap-snap ideeën op me af zie komen! Nauwelijks over nagedacht en hup, maar even rondmailen. Niemand die de zin ervan betwist, de voortgang in de gaten houdt, de commentaren bijhoudt of gericht aan het werk gaat, nee, aanrommelen maar. Liever een slecht plan dan geen plan. Geeft niet waarover. Niet omdat er iets verkeerd gaat, maar omdat het zo lekker scoort. Kunnen we aan iedereenlaten zien dat we aan het vernieuwen zijn. Het wordt allemaal te veel. Op mijn bureau alleen al krijgt de papieren berg van onzinnige plannetjes Gaviaanse proporties.

Na de tunnel, die ik voor de zekerheid maar omgelopen ben via het oude rotsige tracé, kwam er nog een pittig stuk van 12 procent. Op het asfalt stond gekalkt: Bugno 53 x 11. Wielerhumor voor de fijnproevers! Alleen een krankzinnige zou overwegen om op een zware col dit nauwelijks rond te krijgen verzet te schakelen. Ik draaide liever wat lichter door, en op de top wachtte mij de zoete stilstand der benen.

Toch had die wielerfan gelijk. Drieënvijftig-elf. Zware maatregelen helpen soms het best. Bij terugkomst in Delft heb ik met een grote zwaai de papieren Gavia van mijn bureau geveegd. Forza!

Wie naar de Fourier-transform van mijn leven kijkt, ziet bij 15.9 nanohertz een piekje. Eens in de twee jaar heb ik weer een midlife-booster nodig. Ik gooi mijn racefiets in de auto en ga tegen bergen op fietsen.

Deze keer stonden de Italiaanse Alpen op het programma. Een van de hoogtepunten zou de Gavia worden, de verschrikkelijke pas waar in 1989 onze toenmalige gentleman-renner Erik Breukink in een beestachtige sneeuwstorm als eerste boven kwam en de etappe winnend afsloot.

Ik begon met het afdalen van de Gavia om hem daarna te beklimmen. Deze in wielerkringen ongebruikelijke volgorde had een puur logistieke reden. Sommigen van ons groepje wilden de pas van de ene kant oprijden, anderen (waaronder ik) van de Breukink-kant. De oplossing is dan simpel: start in het midden, bovenop de pashoogte dus.

Okee, daar gingen we dus. De 52 x 13 op, en naar beneden. Na een paar kilometer zag ik een tunneltje aankomen. Ik reed er niet eens zo hard in, veertig, vijftig, misschien, maar het was al te laat: ik kon niet meer terug. Ik kwam in de meest afschuwelijke tien seconden van mijn leven terecht. Het bleek geen tunneltje maar een tunnel, hij was onverlicht, en er zat een bocht in. In één keer pikkedonker! Alle gevoel voor richting, snelheid en balans is weg, je zou net zo goed ondersteboven kunnen rijden. Je weet dat links en rechts de tunnelwand voorbij raast, maar remmen is geen goed idee met motorrijders achter je. Dus wat doe je? Laten doorlopen maar. Het ging net goed. Toen eindelijk het lichtvlekje aan de andere kant verscheen, kon ik nog veilig bijsturen. Maar mijn minutenlange gebibber daarna heeft wel een piekje aan het Fourier-spectrum toegevoegd.

Op weg naar boven, overwegend of ik weer door de tunnel zou durven, moest ik opeens denken aan het fantastische tunnelplan dat ons college van bestuur voor de Mekelweg in petto heeft. Ik had in mijn tas tussen de koersbroeken een kreukelige Delta gevonden en de berichtgeving verslonden. Wat een geweldig idee! Eerst een plan voor de TU-wijk laten maken en het dan verwerpen. De Mekelweg, waar openbaar vervoer overheen gaat, dichtgooien, volbouwen, en dan weer tunnels aanleggen voor het openbaar vervoer. Ik klom in een lekkere cadans en was niet meer te houden. Waarom dan ook niet die tunnels weer dichtgooien en viaducten bouwen voor het openbaar vervoer? En dan die weer afbreken en met connexxion-helikopters gaan rondvliegen. Ideeën genoeg.

Voor het gemene 16 procent stuk had ik de 30 x 26 nodig. Er liep nog maar een kleine beetje bloed naar mijn hersenen. Maar het was genoeg om me te realiseren dat het gehannes rond dat masterplan exemplarisch is voor de huidige ziekte van de TU: plannendiarree. Wat ik allemaal niet aan hap-snap ideeën op me af zie komen! Nauwelijks over nagedacht en hup, maar even rondmailen. Niemand die de zin ervan betwist, de voortgang in de gaten houdt, de commentaren bijhoudt of gericht aan het werk gaat, nee, aanrommelen maar. Liever een slecht plan dan geen plan. Geeft niet waarover. Niet omdat er iets verkeerd gaat, maar omdat het zo lekker scoort. Kunnen we aan iedereenlaten zien dat we aan het vernieuwen zijn. Het wordt allemaal te veel. Op mijn bureau alleen al krijgt de papieren berg van onzinnige plannetjes Gaviaanse proporties.

Na de tunnel, die ik voor de zekerheid maar omgelopen ben via het oude rotsige tracé, kwam er nog een pittig stuk van 12 procent. Op het asfalt stond gekalkt: Bugno 53 x 11. Wielerhumor voor de fijnproevers! Alleen een krankzinnige zou overwegen om op een zware col dit nauwelijks rond te krijgen verzet te schakelen. Ik draaide liever wat lichter door, en op de top wachtte mij de zoete stilstand der benen.

Toch had die wielerfan gelijk. Drieënvijftig-elf. Zware maatregelen helpen soms het best. Bij terugkomst in Delft heb ik met een grote zwaai de papieren Gavia van mijn bureau geveegd. Forza!

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.