De TU is een tweede Simon Stevin Meester rijker. En opnieuw is het een sensortechnoloog bij Elektrotechniek. Zelf ziet dr.ir. G.C.M. Meijer de nationale onderzoeksprijs als steun in de rug voor zijn stokpaardje: wetenschappelijk onderzoek samen met het bedrijfsleven.
Vorig jaar kreeg zijn bevriende collega prof.dr.ir. J.H. Huijsing de Simon Stevinprijs voor zijn ‘voortreffelijke wetenschappelijk onderzoek’. Dit maal viel Gerard Meijer van de vakgroep Elektronica zelf in de prijzen. Hij behoort nu tot het selecte gezelschap van de Simon Stevin Meesters. Opvallend is dat Meijer als enige van het vijftal geen hoogleraar is, maar ‘gewoon’ universitair hoofddocent.
,,Vreselijk leuk”, en ,,een stuk erkenning in eigen kring van mijn werk”, reageert Meijer zoals de doorsnee prijswinnaar dat doet. Een verrassing? Met een bescheiden glimlach: ,,Ik hoorde vorig jaar al dat ik hoog in de ranglijst stond. Maar of je die prijs daadwerkelijk krijgt, blijft natuurlijk afwachten.”
Meijer krijgt de prijs voor zijn gehele oeuvre: twintig jaar lang onderzoek naar elektrische sensoren. ,,De zintuigen van een computersysteem”, verduidelijkt Meijer. Het is een tamelijk jong vakgebied. Kwam begin jaren tachtig van de grond met de komst van de eerste elektronische thermometers.
De Simon Stevinprijs wordt toegekend door de Technologiestichting STW. Praktische toepasbaarheid van het onderzoek is een belangrijk criterium. Vorig jaar gingen drie wetenschappers met de prijs van een miljoen gulden aan de haal, dit jaar twee.
Het opvallende is dat vier van de vijf winnaars onderzoek doen naar sensoren. Meijer heeft daar wel een verklaring voor: ,,Het vak staat weliswaar nog in de kinderschoenen, maar gaat een enorme groei doormaken. Volgens sommigen leidt sensortechnologie tot de derde industriële revolutie.” De technologie dringt volgens Meijer langzaam door tot alle terreinen van de samenleving.
Boer
Maar dat is niet de enige reden dat STW de sensorwetenschappers in het zonnetje zet, denkt Meijer. Het Nederlands onderzoek op dit terrein behoort namelijk tot de wereldtop. ,,Ik ben niet de enige die dat zegt, dat is de conclusie van veel externe rapporten. Delft en Twente zijn twee van de beste sensorcentra in de wereld. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan prof.dr.ir. S. Middelhoek die twee jaar geleden met emeritaat ging.”
Meijer: ,,Probleem is alleen dat de Nederlandse industrie er te weinig mee doet. In de omringende landen is de situatie juist tegenovergesteld: de industrie is de motor terwijl, de wetenschap juist achter blijft. Ik ben daarom blij dat onderzoek steeds meer een Europees karakter krijgt. Daardoor kunnen onze vindingen door industriëen elders in Europa wordengebruikt.”
Want marktgericht onderzoek, dat is een paradepaardje van Meijer. Wetenschappelijk onderzoek moet inspelen op vragen uit de maatschappij, vindt hij. Daarom werkt hij altijd samen met marktpartijen die iets met zijn vinding kunnen doen. Regelmatig gaat hij zelf de boer op om dergelijke commerciële partners te vinden. ,,Onderzoek dat zo tot stand komt is van uitstekend wetenschappelijk niveau, en bovendien maatschappelijk relevant. Ik zie de prijs als een erkenning van deze manier van onderzoek doen.”
,,Als je wetenschappelijk onderzoek op eigen kracht doet zonder contact met marktpartijen”, kritiseert Meijer. ,,Dan zie je vaak dat zulk onderzoek lang gaat slepen. Een promovendus gaat weg, en het onderzoek ligt stil. Bovendien is er vaak weinig geld. Bij onze onderzoeksgroep is altijd geld genoeg aanwezig. En de bedrijven zorgen er wel voor dat het onderzoek opschiet en leveren ook zelf een belangrijk aandeel. Zelf werk ik al twintig jaar met plezier op deze manier.”
Sluier
Zijn marktgerichte inslag werd Meijer aan de TU vaak niet in dank afgenomen. ,,Vroeger kreeg ik veel verwijten van collega’s dat ik niet echt wetenschappelijk bezig was. Maar dat hoor ik steeds minder omdat inmiddels wel duidelijk is dat die kritiek niet terecht is. Door de wetenschappelijke top van de elektronica-wereld worden we met open armen ontvangen.”
,,Onze manier van werken is inmiddels heel algemeen geworden. Dat is voor een deel aan STW te danken. Die heeft altijd gestimuleerd om bij onderzoek marktpartijen te betrekken. De ommekeer in de wetenschappelijke wereld wat dit betreft, is te danken aan STW. Alle lof.”
Aan de Stevinprijs is een bedrag verbonden van een miljoen gulden, te besteden aan ‘risicovol onderzoek’. Eigenlijk heeft Meijer dat geld niet eens zo nodig, want financiering van zijn onderzoek is door samenwerking met bedrijven nooit een probleem. Kunstminner Meijer wil het geld daarom gebruiken voor onderzoek naar zijn eigen hobbies: muziek en schilderkunst.
Meijer: ,,Ik wil graag sensorsystemen ontwikkelen voor artistieke doeleinden. Systemen waardoor mensen meer kunnen genieten van kunst, en kunstenaars nieuwe expressiemogelijkheden krijgen.” Maar concreet wil hij er nog niets over kwijt. Dat doet hij pas in september als hij de prijs krijgt uitgereikt en zijn plannen officieel moet ontvouwen. Maar een klein tipje van de sluier wil hij wel oplichten: ,,Elektronische muziekinstrumenten, synthesizers: daar valt nog veel aan te verbeteren.” Verder denkt hij aan multimedia-kunstvormen – ,,Tegelijk genieten van beeld en geluid.”
Wetenschap en kunst, het ligt in elkaars verlengde, vindt Meijer. ,,Wetenschappelijk werk heeft een hoog artistiek gehalte. Mijn vrouw is kunstschilder. Als zij een schilderij maakt, herken ik dezelfde manier van kijken en inspannen als wanneer ik een nieuwe uitvinding doe. Qua creativiteit en genoegen verschillen kunst en wetenschap helemaal niet zo veel. Door het toepassen van sensortechnologie wil ik wetenschap en kunst nog dichter bij elkaar brengen.”
Vorig jaar kreeg zijn bevriende collega prof.dr.ir. J.H. Huijsing de Simon Stevinprijs voor zijn ‘voortreffelijke wetenschappelijk onderzoek’. Dit maal viel Gerard Meijer van de vakgroep Elektronica zelf in de prijzen. Hij behoort nu tot het selecte gezelschap van de Simon Stevin Meesters. Opvallend is dat Meijer als enige van het vijftal geen hoogleraar is, maar ‘gewoon’ universitair hoofddocent.
,,Vreselijk leuk”, en ,,een stuk erkenning in eigen kring van mijn werk”, reageert Meijer zoals de doorsnee prijswinnaar dat doet. Een verrassing? Met een bescheiden glimlach: ,,Ik hoorde vorig jaar al dat ik hoog in de ranglijst stond. Maar of je die prijs daadwerkelijk krijgt, blijft natuurlijk afwachten.”
Meijer krijgt de prijs voor zijn gehele oeuvre: twintig jaar lang onderzoek naar elektrische sensoren. ,,De zintuigen van een computersysteem”, verduidelijkt Meijer. Het is een tamelijk jong vakgebied. Kwam begin jaren tachtig van de grond met de komst van de eerste elektronische thermometers.
De Simon Stevinprijs wordt toegekend door de Technologiestichting STW. Praktische toepasbaarheid van het onderzoek is een belangrijk criterium. Vorig jaar gingen drie wetenschappers met de prijs van een miljoen gulden aan de haal, dit jaar twee.
Het opvallende is dat vier van de vijf winnaars onderzoek doen naar sensoren. Meijer heeft daar wel een verklaring voor: ,,Het vak staat weliswaar nog in de kinderschoenen, maar gaat een enorme groei doormaken. Volgens sommigen leidt sensortechnologie tot de derde industriële revolutie.” De technologie dringt volgens Meijer langzaam door tot alle terreinen van de samenleving.
Boer
Maar dat is niet de enige reden dat STW de sensorwetenschappers in het zonnetje zet, denkt Meijer. Het Nederlands onderzoek op dit terrein behoort namelijk tot de wereldtop. ,,Ik ben niet de enige die dat zegt, dat is de conclusie van veel externe rapporten. Delft en Twente zijn twee van de beste sensorcentra in de wereld. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan prof.dr.ir. S. Middelhoek die twee jaar geleden met emeritaat ging.”
Meijer: ,,Probleem is alleen dat de Nederlandse industrie er te weinig mee doet. In de omringende landen is de situatie juist tegenovergesteld: de industrie is de motor terwijl, de wetenschap juist achter blijft. Ik ben daarom blij dat onderzoek steeds meer een Europees karakter krijgt. Daardoor kunnen onze vindingen door industriëen elders in Europa wordengebruikt.”
Want marktgericht onderzoek, dat is een paradepaardje van Meijer. Wetenschappelijk onderzoek moet inspelen op vragen uit de maatschappij, vindt hij. Daarom werkt hij altijd samen met marktpartijen die iets met zijn vinding kunnen doen. Regelmatig gaat hij zelf de boer op om dergelijke commerciële partners te vinden. ,,Onderzoek dat zo tot stand komt is van uitstekend wetenschappelijk niveau, en bovendien maatschappelijk relevant. Ik zie de prijs als een erkenning van deze manier van onderzoek doen.”
,,Als je wetenschappelijk onderzoek op eigen kracht doet zonder contact met marktpartijen”, kritiseert Meijer. ,,Dan zie je vaak dat zulk onderzoek lang gaat slepen. Een promovendus gaat weg, en het onderzoek ligt stil. Bovendien is er vaak weinig geld. Bij onze onderzoeksgroep is altijd geld genoeg aanwezig. En de bedrijven zorgen er wel voor dat het onderzoek opschiet en leveren ook zelf een belangrijk aandeel. Zelf werk ik al twintig jaar met plezier op deze manier.”
Sluier
Zijn marktgerichte inslag werd Meijer aan de TU vaak niet in dank afgenomen. ,,Vroeger kreeg ik veel verwijten van collega’s dat ik niet echt wetenschappelijk bezig was. Maar dat hoor ik steeds minder omdat inmiddels wel duidelijk is dat die kritiek niet terecht is. Door de wetenschappelijke top van de elektronica-wereld worden we met open armen ontvangen.”
,,Onze manier van werken is inmiddels heel algemeen geworden. Dat is voor een deel aan STW te danken. Die heeft altijd gestimuleerd om bij onderzoek marktpartijen te betrekken. De ommekeer in de wetenschappelijke wereld wat dit betreft, is te danken aan STW. Alle lof.”
Aan de Stevinprijs is een bedrag verbonden van een miljoen gulden, te besteden aan ‘risicovol onderzoek’. Eigenlijk heeft Meijer dat geld niet eens zo nodig, want financiering van zijn onderzoek is door samenwerking met bedrijven nooit een probleem. Kunstminner Meijer wil het geld daarom gebruiken voor onderzoek naar zijn eigen hobbies: muziek en schilderkunst.
Meijer: ,,Ik wil graag sensorsystemen ontwikkelen voor artistieke doeleinden. Systemen waardoor mensen meer kunnen genieten van kunst, en kunstenaars nieuwe expressiemogelijkheden krijgen.” Maar concreet wil hij er nog niets over kwijt. Dat doet hij pas in september als hij de prijs krijgt uitgereikt en zijn plannen officieel moet ontvouwen. Maar een klein tipje van de sluier wil hij wel oplichten: ,,Elektronische muziekinstrumenten, synthesizers: daar valt nog veel aan te verbeteren.” Verder denkt hij aan multimedia-kunstvormen – ,,Tegelijk genieten van beeld en geluid.”
Wetenschap en kunst, het ligt in elkaars verlengde, vindt Meijer. ,,Wetenschappelijk werk heeft een hoog artistiek gehalte. Mijn vrouw is kunstschilder. Als zij een schilderij maakt, herken ik dezelfde manier van kijken en inspannen als wanneer ik een nieuwe uitvinding doe. Qua creativiteit en genoegen verschillen kunst en wetenschap helemaal niet zo veel. Door het toepassen van sensortechnologie wil ik wetenschap en kunst nog dichter bij elkaar brengen.”
Comments are closed.