Campus

‘De schijnwerper moet staan op leermeesters en toponderzoek’

Ergens begin dit jaar begon collegelid drs. M. Veenendaal aan vertrekken te denken. ,,Ik vond dat het beter kon.’


Napraten

Door: Henk Orsel

Alsof het een chirurgische ingreep betrof, scheidden zich vorig week de wegen van het college van bestuur en drs. Magda Veenendaal. De TU-top die in Delft De Verandering in gang had gezet, verloor zijn ‘derde lid’. Ze was degene die bij aankomst verklaarde dat de TU weer moest ‘zoemen’, en door ‘het veld’ onder andere werd gewaardeerd omdat ze zo makkelijk ‘aanspreekbaar’ was. Een persbericht van zes regels. ,,Grote beslissingen over de herinrichting van de universiteit waren genomen”, maar ,,gebleken is dat een zakelijk verschil van mening bestaat over de uitwerking en uitvoering van een aantal besluiten”.

Thuis in Driebergen maakt Veenendaal allesbehalve de indruk van een moegestreden topbestuurder die de aftocht blies. Hier zit de uitgeruste bestuurder die vasthield aan zichzelf. Ja, ze heeft de tropenjaren gezien. Lange dagen gemaakt. ,,Fysiek en mentaal is het een pittige belasting. Je ziet het ons aan; we zijn allemaal ouder geworden.”

Van Londen naar Delft ging de personeelsmanager. Van een internationaal Unilever-kantoor aan de Thames naar de TU Delft aan de Schie. Onderweg vermoedde ze ,,een politieke organisatie, een gerenommeerde universiteit, die dreef op een reputatie uit het verleden. Toe aan vernieuwing.” Ze hoopte er haar stokpaardjes te kunnen berijden: de ontwikkeling van technologie in brede zin, de menselijke factor daarbij en de versterking van de Nederlandse economie.

,,Vergeleken met andere technische universiteiten in Europa heeft Delft een groot aantal excellente vakgroepen”, zegt ze nu. ,,Maar het beeld van nogal moeilijk samenwerkende disciplines is gebleven. Delft lijkt wat op een conglomeraat van diverse familieondernemingen waarin het gemeenschappelijk belang sterker voelbaar zou mogen zijn. Op dat gebied speelt de ARTD een grote rol, maar het kost een paar jaar om te zien of de doelstellingen gerealiseerd worden.”

In het begin werd er tegen haar gezegd: Het probleem met Delft is dat het een eilandenrijk is. Veenendaal: ,,Men onderkende dat, maar men cultiveerde dat ook; was er aan gehecht. Later is dat genuanceerd. De diversiteit van Delft is een gunstige voorwaarde om zich in het buitenland te manifesteren.”
Leerproces

Dat de universiteit een grote beurt nodig had, vond ze ook. De codewoorden clustering en MOD (modernisering ondersteunende diensten) beheersen inmiddels al twee jaar de agenda’s. Geen geringe operatie. Een verlies van driehonderd arbeidsplaatsen,een structurele besparing van dertig miljoen en een betere inzet van know-how, geld en apparatuur. Ze zal het later herhalen: ,,Daar sta ik voor honderd procent achter.”

Maar de reorganisatie duurt lang. ,,Ja en nee. Ik vond altijd dat de clustering niet veel tijd mocht kosten, en het tempo is ook redelijk. De MOD gaat traag, te traag. En toch denk ik dat het niet anders kan. Niet alle onderdelen zijn er klaar voor om zo’n reorganisatie door te voeren. Er is de laatste jaren een geweldig leerproces op gang gekomen. In dat opzicht is er veel gebeurd. Daarom ben ik toch optimistisch.”

,,De TU is geen Philips dat in een jaar tijd een reorganisatie doorvoert. De TU is geen bedrijf en het college geen raad van bestuur. De TU is een onderneming waar kennis aan de basis wordt ontwikkeld om dat vervolgens uit te bouwen. In het domein van kenniscreatie kun je niet rücksichtslos snijden.”

Maar ‘gelooft’ de werkvloer er nog in? Jawel, want het gevoel dat het echt moet is pas het laatste jaar gekomen. Echter: ,,Het is geweldig belangrijk dat tussen de decanen en het college een gemeenschappelijk visie bestaat hoe je met de universiteit verder wil. Het college moet mijns inziens niet over de hoofden van de decanen de faculteiten willen besturen, daar zijn de decanen voor. Het college moet ook niet te veel in de schijnwerpers willen staan, maar op enige afstand, voorwaarden scheppen, en verantwoordelijkheid nemen op momenten dat het nodig is. De schijnwerper moet staan op leermeesters en toponderzoek.”

Daar heeft ze ook beleid voor ontwikkeld. Er zijn regelingen gekomen waardoor faculteiten de ruimte gekregen hebben eigen talent te laten ontwikkelen, jonge mensen en top-hoogleraren aan te stellen. De selectiecriteria zijn daartoe aangescherpt. ,,Allemaal zaken die we nu in kaart hebben.” Het is nu inzaaien. De oogst komt later.
Gepraat

Over later gesproken. Zijn we klaar als die reorganisatieronde er op zit? ,,Ben je ooit klaar?”, kaatst ze terug. ,,Ik wens de TU toe dat ze nooit klaar is voor de toekomst, want dan zou ze inslapen. Ik wens de TU toe dat kansrijk multidisciplinair onderzoek van de grond komt. Wat dat betreft hecht ik veel aan het product van de ARTD, de Dioc’s. Onderzoeksprestaties, daar draait het om. Dat de ideeën over de opleidingen in de clusters, zoals gemeenschappelijke propedeuses, vorm krijgen. En dat de TU minder tijd kwijt is aan gepraat over reorganisaties in plaats van deze uit te voeren.” Even de vinger op een zere plek leggen: Dat praten over procedures, dat is ziekte nummer één.

Over dat onderzoek. In termen van marketing teert de TU al jaren op één klapschaats. Ondertussen krijgen studenten worsten voorgehouden en worden trucs bedacht. ‘Scoort’ onderzoek niet veel beter? ,,Er is behoefte in de markt aan ingenieurs. Bij teruglopende studentenaantallen is het voor de hand liggend dat door meer pr en promotionele acties bekend wordt gemaakt hoe aantrekkelijk het is om in Delft te komen studeren. Gezaghebbend onderzoek draagt daar ook geweldig toe bij.” Ze roemt het initiatief om het Koiter-instituut op te richten. ,,Fantastisch toch dat aan de school van Koiter een nieuwe impuls wordt gegeven, waarmee we ook aangeven dat wetrots zijn op het werk en de reputatie van Koiter .” Na een korte stilte: ,,Het korte-termijnbelang is de condities te creëren voor de lange termijn.”

Op tafel ligt een notitieblok met één zin. Noteer maar: ,,Het koesteren van onafhankelijk denken is voor de TU een gemeenschappelijk belang van de eerste orde.” Verklaart zich nader: ,,Alleen met onafhankelijke denkers krijg je het beste onderzoek en de beste ingenieurs.” Natuurlijk, dat kan op gespannen voet staan met derde-geldstroomonderzoek en rompslomp daaromheen. ,,Het invullen van bergen formulieren is a waste of time, want voegt als zodanig geen waarde toe.” Maar dat is niet het enige. ,,Aandacht voor de student. Dat voegt wel waarde toe aan ons kennisdomein. Erg belangrijk.”
Waarde

Het notitieblok kan weer opzij: ,,Het is belangrijk dat het college van bestuur een visie uitdraagt, vertrouwen schept en geeft, en verbindingen tot stand brengt. Bij dit alles moeilijke besluiten niet uit de weg gaat. Die synergie van het onderwijs door de clustervorming, da’s echt onze visie.”

Het is de enige keer dat ze even geen antwoord heeft. Bestaat er een verband tussen het vertrek van Kromhout en dat van Veenendaal? ,,Intrigerende vraag… Dat verband lijkt er te zijn. Beiden vrouw, beiden derde lid. Misschien zijn er nog wel meer overeenkomsten.”

Of is het symptomatisch voor de positie van een derde lid in een college van bestuur? ,,Nee, een driemensschap kan prima. De universiteit heeft baat bij een oneven aantal leden in het college. Je moet elkaar daarbij wel zodanig in ieders waarde laten, dat elk teamlid zijn eigen portefeuille kan beheren, met het besef dat er een interactie bestaat. Je kunt niet praten over onderwijs en onderzoek zonder financiën, en andersom. Dus over de basis moet je het goed eens zijn.”

Ergens begin dit jaar begon ze aan vervroegd vertrekken te denken. Hoe groot was destijds de impact van het voortijdige vertrek van ir. Hans Stol, die was ingehuurd om het automatiseringsproject te leiden? ,,Stol was één van de keyplayers. Als je ingewikkelde veranderingsprocessen voor ogen hebt, is het van belang dat de sleutelfiguren op rugdekking kunnen rekenen. Ik weet zeker dat de gang van zaken rond het MIS-project voor velen een leerzame ervaring is geweest.”

Met de vakbonden in het Overlegorgaan Personeelszaken verliep de samenwerking overigens best goed. Ze heeft de universiteit er door leren zien in het perspectief van democratisering en medezeggenschap. En ze waren niet te beroerd om met haar het experiment aan te gaan. Had ze een Harvard-methode om een probleem te benaderen op tafel gelegd. Was een heel intensief gebeuren, maar mooi dat er een resultaat uitkwam waar ieder ook achter stond. Dat laat ze nu achter zich.

,,Ja, het is best een pijnlijk gebeuren. Ik heb met hart en ziel aan de TU gewerkt, met mensen veranderingsprocessen in gang gezet. Het is jammer om die relatie op zo’n manier te onderbreken. In zoverre heb ik wel spijt, maar ik denk toch dat ik voor mij en de TU de juiste beslissing heb genomen.”

,,Een belangrijke stelregel van mij is: Als je met ziel en zaligheid wilt werken, dan moet je bij jezelf blijven. Mijn ondergrens was in de loop der tijd bereikt. Als je jezelfgeweld moet aandoen, dan moet je consequenties trekken. Dat is het persoonlijke stuk.”

Het TU-stuk: ,,Ik vond dat de bestuurlijke effectiviteit omhoog moest. Die verschillen van mening die er bestonden, leiden tot impasses, en daar zou ik de TU en mijzelf geen dienst mee bewijzen. Dan neem je je verantwoordelijkheid. Basta.”

Ergens begin dit jaar begon collegelid drs. M. Veenendaal aan vertrekken te denken. ,,Ik vond dat het beter kon.”
Napraten

Door: Henk Orsel

Alsof het een chirurgische ingreep betrof, scheidden zich vorig week de wegen van het college van bestuur en drs. Magda Veenendaal. De TU-top die in Delft De Verandering in gang had gezet, verloor zijn ‘derde lid’. Ze was degene die bij aankomst verklaarde dat de TU weer moest ‘zoemen’, en door ‘het veld’ onder andere werd gewaardeerd omdat ze zo makkelijk ‘aanspreekbaar’ was. Een persbericht van zes regels. ,,Grote beslissingen over de herinrichting van de universiteit waren genomen”, maar ,,gebleken is dat een zakelijk verschil van mening bestaat over de uitwerking en uitvoering van een aantal besluiten”.

Thuis in Driebergen maakt Veenendaal allesbehalve de indruk van een moegestreden topbestuurder die de aftocht blies. Hier zit de uitgeruste bestuurder die vasthield aan zichzelf. Ja, ze heeft de tropenjaren gezien. Lange dagen gemaakt. ,,Fysiek en mentaal is het een pittige belasting. Je ziet het ons aan; we zijn allemaal ouder geworden.”

Van Londen naar Delft ging de personeelsmanager. Van een internationaal Unilever-kantoor aan de Thames naar de TU Delft aan de Schie. Onderweg vermoedde ze ,,een politieke organisatie, een gerenommeerde universiteit, die dreef op een reputatie uit het verleden. Toe aan vernieuwing.” Ze hoopte er haar stokpaardjes te kunnen berijden: de ontwikkeling van technologie in brede zin, de menselijke factor daarbij en de versterking van de Nederlandse economie.

,,Vergeleken met andere technische universiteiten in Europa heeft Delft een groot aantal excellente vakgroepen”, zegt ze nu. ,,Maar het beeld van nogal moeilijk samenwerkende disciplines is gebleven. Delft lijkt wat op een conglomeraat van diverse familieondernemingen waarin het gemeenschappelijk belang sterker voelbaar zou mogen zijn. Op dat gebied speelt de ARTD een grote rol, maar het kost een paar jaar om te zien of de doelstellingen gerealiseerd worden.”

In het begin werd er tegen haar gezegd: Het probleem met Delft is dat het een eilandenrijk is. Veenendaal: ,,Men onderkende dat, maar men cultiveerde dat ook; was er aan gehecht. Later is dat genuanceerd. De diversiteit van Delft is een gunstige voorwaarde om zich in het buitenland te manifesteren.”
Leerproces

Dat de universiteit een grote beurt nodig had, vond ze ook. De codewoorden clustering en MOD (modernisering ondersteunende diensten) beheersen inmiddels al twee jaar de agenda’s. Geen geringe operatie. Een verlies van driehonderd arbeidsplaatsen,een structurele besparing van dertig miljoen en een betere inzet van know-how, geld en apparatuur. Ze zal het later herhalen: ,,Daar sta ik voor honderd procent achter.”

Maar de reorganisatie duurt lang. ,,Ja en nee. Ik vond altijd dat de clustering niet veel tijd mocht kosten, en het tempo is ook redelijk. De MOD gaat traag, te traag. En toch denk ik dat het niet anders kan. Niet alle onderdelen zijn er klaar voor om zo’n reorganisatie door te voeren. Er is de laatste jaren een geweldig leerproces op gang gekomen. In dat opzicht is er veel gebeurd. Daarom ben ik toch optimistisch.”

,,De TU is geen Philips dat in een jaar tijd een reorganisatie doorvoert. De TU is geen bedrijf en het college geen raad van bestuur. De TU is een onderneming waar kennis aan de basis wordt ontwikkeld om dat vervolgens uit te bouwen. In het domein van kenniscreatie kun je niet rücksichtslos snijden.”

Maar ‘gelooft’ de werkvloer er nog in? Jawel, want het gevoel dat het echt moet is pas het laatste jaar gekomen. Echter: ,,Het is geweldig belangrijk dat tussen de decanen en het college een gemeenschappelijk visie bestaat hoe je met de universiteit verder wil. Het college moet mijns inziens niet over de hoofden van de decanen de faculteiten willen besturen, daar zijn de decanen voor. Het college moet ook niet te veel in de schijnwerpers willen staan, maar op enige afstand, voorwaarden scheppen, en verantwoordelijkheid nemen op momenten dat het nodig is. De schijnwerper moet staan op leermeesters en toponderzoek.”

Daar heeft ze ook beleid voor ontwikkeld. Er zijn regelingen gekomen waardoor faculteiten de ruimte gekregen hebben eigen talent te laten ontwikkelen, jonge mensen en top-hoogleraren aan te stellen. De selectiecriteria zijn daartoe aangescherpt. ,,Allemaal zaken die we nu in kaart hebben.” Het is nu inzaaien. De oogst komt later.
Gepraat

Over later gesproken. Zijn we klaar als die reorganisatieronde er op zit? ,,Ben je ooit klaar?”, kaatst ze terug. ,,Ik wens de TU toe dat ze nooit klaar is voor de toekomst, want dan zou ze inslapen. Ik wens de TU toe dat kansrijk multidisciplinair onderzoek van de grond komt. Wat dat betreft hecht ik veel aan het product van de ARTD, de Dioc’s. Onderzoeksprestaties, daar draait het om. Dat de ideeën over de opleidingen in de clusters, zoals gemeenschappelijke propedeuses, vorm krijgen. En dat de TU minder tijd kwijt is aan gepraat over reorganisaties in plaats van deze uit te voeren.” Even de vinger op een zere plek leggen: Dat praten over procedures, dat is ziekte nummer één.

Over dat onderzoek. In termen van marketing teert de TU al jaren op één klapschaats. Ondertussen krijgen studenten worsten voorgehouden en worden trucs bedacht. ‘Scoort’ onderzoek niet veel beter? ,,Er is behoefte in de markt aan ingenieurs. Bij teruglopende studentenaantallen is het voor de hand liggend dat door meer pr en promotionele acties bekend wordt gemaakt hoe aantrekkelijk het is om in Delft te komen studeren. Gezaghebbend onderzoek draagt daar ook geweldig toe bij.” Ze roemt het initiatief om het Koiter-instituut op te richten. ,,Fantastisch toch dat aan de school van Koiter een nieuwe impuls wordt gegeven, waarmee we ook aangeven dat wetrots zijn op het werk en de reputatie van Koiter .” Na een korte stilte: ,,Het korte-termijnbelang is de condities te creëren voor de lange termijn.”

Op tafel ligt een notitieblok met één zin. Noteer maar: ,,Het koesteren van onafhankelijk denken is voor de TU een gemeenschappelijk belang van de eerste orde.” Verklaart zich nader: ,,Alleen met onafhankelijke denkers krijg je het beste onderzoek en de beste ingenieurs.” Natuurlijk, dat kan op gespannen voet staan met derde-geldstroomonderzoek en rompslomp daaromheen. ,,Het invullen van bergen formulieren is a waste of time, want voegt als zodanig geen waarde toe.” Maar dat is niet het enige. ,,Aandacht voor de student. Dat voegt wel waarde toe aan ons kennisdomein. Erg belangrijk.”
Waarde

Het notitieblok kan weer opzij: ,,Het is belangrijk dat het college van bestuur een visie uitdraagt, vertrouwen schept en geeft, en verbindingen tot stand brengt. Bij dit alles moeilijke besluiten niet uit de weg gaat. Die synergie van het onderwijs door de clustervorming, da’s echt onze visie.”

Het is de enige keer dat ze even geen antwoord heeft. Bestaat er een verband tussen het vertrek van Kromhout en dat van Veenendaal? ,,Intrigerende vraag… Dat verband lijkt er te zijn. Beiden vrouw, beiden derde lid. Misschien zijn er nog wel meer overeenkomsten.”

Of is het symptomatisch voor de positie van een derde lid in een college van bestuur? ,,Nee, een driemensschap kan prima. De universiteit heeft baat bij een oneven aantal leden in het college. Je moet elkaar daarbij wel zodanig in ieders waarde laten, dat elk teamlid zijn eigen portefeuille kan beheren, met het besef dat er een interactie bestaat. Je kunt niet praten over onderwijs en onderzoek zonder financiën, en andersom. Dus over de basis moet je het goed eens zijn.”

Ergens begin dit jaar begon ze aan vervroegd vertrekken te denken. Hoe groot was destijds de impact van het voortijdige vertrek van ir. Hans Stol, die was ingehuurd om het automatiseringsproject te leiden? ,,Stol was één van de keyplayers. Als je ingewikkelde veranderingsprocessen voor ogen hebt, is het van belang dat de sleutelfiguren op rugdekking kunnen rekenen. Ik weet zeker dat de gang van zaken rond het MIS-project voor velen een leerzame ervaring is geweest.”

Met de vakbonden in het Overlegorgaan Personeelszaken verliep de samenwerking overigens best goed. Ze heeft de universiteit er door leren zien in het perspectief van democratisering en medezeggenschap. En ze waren niet te beroerd om met haar het experiment aan te gaan. Had ze een Harvard-methode om een probleem te benaderen op tafel gelegd. Was een heel intensief gebeuren, maar mooi dat er een resultaat uitkwam waar ieder ook achter stond. Dat laat ze nu achter zich.

,,Ja, het is best een pijnlijk gebeuren. Ik heb met hart en ziel aan de TU gewerkt, met mensen veranderingsprocessen in gang gezet. Het is jammer om die relatie op zo’n manier te onderbreken. In zoverre heb ik wel spijt, maar ik denk toch dat ik voor mij en de TU de juiste beslissing heb genomen.”

,,Een belangrijke stelregel van mij is: Als je met ziel en zaligheid wilt werken, dan moet je bij jezelf blijven. Mijn ondergrens was in de loop der tijd bereikt. Als je jezelfgeweld moet aandoen, dan moet je consequenties trekken. Dat is het persoonlijke stuk.”

Het TU-stuk: ,,Ik vond dat de bestuurlijke effectiviteit omhoog moest. Die verschillen van mening die er bestonden, leiden tot impasses, en daar zou ik de TU en mijzelf geen dienst mee bewijzen. Dan neem je je verantwoordelijkheid. Basta.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.