In de papierwinkel van bestuurscollege en universiteitsraad heet het nog de adviescommissie technologiebeleid, maar prof.dr.ir. A.J. Berkhout spreekt liever van de adviesraad.
Sinds eind vorige maand is de hoogleraar technische natuurkunde (vakgroep akoestiek) voorzitter van wat in Delft – en wellicht ook daarbuiten – moet uitgroeien tot de gezaghebbende denktank die de richting van strategisch technisch onderzoek aangeeft.
,,Dus u komt praten over de ARTB.” ARTB? ,,De adviesraad voor het technologiebeleid.” De naamgeving is heel bewust. ,,Wij volgen een belangwekkende ontwikkeling zoals de overheid die ook heeft uitgezet. We zullen proberen advisering en overleg uiteen te halen. Dat liep in het verleden vaak sterk door elkaar, vooral bij de overheid. Daarom werkt Den Haag aan, wat in de wandelgangen wordt genoemd, de ‘woestijnwet’. Alle permanente overheidscommissies worden opgeheven en per beleidsveld wordt een nieuw adviesorgaan ingesteld. Deskundigheid en belangenbehartiging worden gescheiden. Dat laatste is precies wat we in Delft ook willen doen. Het is een teken van deze tijd”, zegt Berkhout.
De ARTB vervangt de commissie-Beek (de ‘voortgangscommissie voor de onderzoeksprofilering en -stimuleringsruimte’) en de commissie-Hoogendoorn (onderzoekscholen). Naast vijf hoogleraren hebben vijf externe leden zitting in de raad (zie kader). Ook de commissie-Beek had ‘buitenleden’; topmensen van Fokker, Rijkswaterstaat en PTT-research.
Terwijl Beek rechtstreeks met onderzoekers contact hield en meevergaderde in de u-raadscomissie voor onderwijs en onderzoek (waarvan de voorzitter qualitate qua weer lid was van de commissie-Beek), zegt Berkhout zich alleen ‘voorlichtend’ in dat gremium te willen begeven. ,,Het college van bestuur vraagt de technologieraad om advies, de raad gaat daarmee aan de slag en rapporteert aan het college”, zo legt Berkhout de formele communicatielijn uit.
De Voogd en Berkhout kennen elkaar al van vroeger. In de jaren tachtig waren zij de oprichters van het bedrijf Delft Geophysical. De Voogd kwam uiteindelijk bij mijnbouw- multinational Schlumberger terecht; Berkhout profileerde zich in zijn vak onder meer als directeur van het Delphi-consortium, waarmee hij een aanzienlijke internationale derde geldstroom wist aan te trekken.
Open
,,Het mooie van het geheel is dat wij willen opereren vanuit deskundigheid en externe vraag”, zo verwoordt Berkhout de basisfilosofie van de ARTB. Overigens met het nadrukkelijkevoorbehoud dat de raad nog voor de eerste keer bijeen moet komen en hij dus à titre personnel spreekt. ,,Er is een geweldige dynamiek in de maatschappij en het is van essentieel belang dat wij daar als TU Delft op inspelen en onszelf daarin ook profileren.”
Berkhout ziet als een belangrijke taak voor de raad: ,,Het zichtbaar maken van de grote technologische vraagstukken. Je genereert als TU natuurlijk niet je eigen vraagstukken maar je stelt je op als een open systeem naar de buitenwereld; je bent onderdeel van de samenleving. Hoewel de ARTB zich niet direct met de opleiding zal bezighouden, wil ik wel kwijt dat de TU ernaar moet streven ingenieurs af te leveren die optimaal inzetbaar zijn. Dus zullen we heel goed in de gaten moeten houden welke eisen het bedrijfsleven en de overheid aan afgestudeerden stellen.”
Voor het onderzoek zou de raad in kaart moeten brengen waar de technologische problemen zitten (knelpunten), waar de veelbelovende technologische mogelijkheden liggen (kansen) en wat de consequenties zijn voor Delft. ,,Dus een beleid gericht op het heden en de toekomst. Denk maar aan energie, milieu, verkeer en vervoer, produktietechnieken, telecommunicatie, digital signs; stuk voor stuk belangrijke gebieden met grote technologische uitdagingen”, licht de voorzitter toe.
De adviezen van de ARTB zouden belangrijke consequenties kunnen hebben voor het Delftse beleid rond onderzoekscholen en universitaire werkplaatsen, maar ook voor de keuzen van leerstoelen, het aanvragen van patenten en de samenwerking met partners buiten de TU.
Huzarenstuk
Toch verschilt dat alles nauwelijks van de wijze waarop Beek en de zijnen opereerden. ,,Ik heb veel waardering voor de wijze waarop de commissie-Beek, en overigens ook de commissie-Hoogendoorn, heeft gefunctioneerd”, verzekert Berkhout. Wat nieuw in de aanpak van de ARTB zal zijn, is de scheiding in beleidsontwikkeling en de uitvoering ervan. De raad zal in eerste instantie een technologiebeleid voor de TU moeten voorstellen. Hierbij speelt de informatie vanuit de markt (de vraag) een belangrijker rol dan de informatie vanuit de instelling zelf (het aanbod).
Als het aan de voorzitter ligt zal de ARTB dus geen projecten selecteren. ,,Dan zitten we al teveel in het uitvoeringstraject.” In de visie van Berkhout – en naar aangenomen mag worden ook van het cvb – praat de raad formeel alleen met het cvb. Het college wint advies in en gaat daar vervolgens mee naar het college van dekanen. Als deze hoofden van de faculteiten hun mening hebben geformuleerd over de voorstellen kunnen de stukken, weer via het cvb, aan de geldschieter, de universiteitsraad worden voorgelegd.
Berkhout is zeer tevreden over de samenstelling van de ARTB. ,,Het zijn mensen met een groot netwerk; in de wetenschap, in het bedrijfsleven en in de overheid. Dat is ook de wereld om Delft heen. Allemaal mensen die hun tentakels hebben in de verschillende sectoren, zodat ze snel beschikken over goede informatie. Persoonlijk vind ik het een huzarenstukje dat het college mensen van dit kaliber heeft weten aan te trekken.”
,,Het zijn ook geen belangenbehartigers, maar onafhankelijkedeskundigen”, vervolgt Berkhout. ,,Dat iemand zijn eigen vakgroep, onderzoekschool of bedrijf naar voren schuift, is niet aan de orde.” Op de vraag of hij als Delfts hoogleraar of als directeur van de onderzoekschool Technische Geowetenschappen niet verdacht kan worden van belangenverstrengeling, antwoordt hij: ,,U moet de invloed van de voorzitter niet overschatten bij zulke eminente leden van de raad. Elk advies dat we uitbrengen zal – wat ik noem – intelligent houdbaar moeten zijn. De raad zal knelpunten en kansen zichtbaar moeten maken op een manier die voor iedereen bij de TU aanspreekbaar is. De onderbouwende informatie moet dan ook vooral van buiten de TU komen. Daar bouw je gezag mee op.”
Berkhout verwacht dat door de kwaliteit van de adviezen en de integriteit van de raad er binnen de universiteit consensus zal groeien en dat onderzoekers zich zullen scharen achter de hoofdpunten van het beleid dat door de ARTB zal worden geformuleerd.
Voorzitter Berkhout denkt dat de Delftse technologieraad, met al zijn vertakkingen, ook een rol zal kunnen spelen in de nationale technologiediscussie. ,,Iets wat ik natuurlijk nauwlettend volg”, zegt Berkhout, die ook lid is van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en van het Nederlands Forum voor Techniek en Wetenschap.
Kader: raadsleden
De leden van de raad zijn: directeur strategie van de Rabobank prof.ir. W. van Dinten, directeur Philips Natlab dr. A. Huijser, secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat ir. A. van der Plas, lid van de raad van bestuur Stork prof.dr.ir. A. Veenman en directeur Stichting Ruimteonderzoek Nederland prof.dr.ir. J. Bleeker. Veenman is niet alleen Stork-bestuurder maar ook deeltijdhoogleraar apparatenbouw procesindustrie bij Werktuigbouwkunde; bovendien maakte hij deel uit van de commissie-Beek.
Van de interne leden zat prof.dr. J. Arnbak (Elektro en Technische Bestuurkunde) ook al in de commissie-Beek. Nieuw zijn verder prof.dr.ir. M. de Bruin (Interfacultair Reactor Instituut), prof.dr.ir. P. Dewilde (Elektrotechniek/DIMES) en prof.dr.ir. G. van Rosmalen (STM). Dit gezelschap moet niet verward worden met de ‘algemene adviescommissie’ van vijf captains of industry en voormalig EZ-minister Andriessen, die het cvb terzijde staat. (B.B)
,,De raad zal knelpunten en kansen zichtbaar maken”
In de papierwinkel van bestuurscollege en universiteitsraad heet het nog de adviescommissie technologiebeleid, maar prof.dr.ir. A.J. Berkhout spreekt liever van de adviesraad. Sinds eind vorige maand is de hoogleraar technische natuurkunde (vakgroep akoestiek) voorzitter van wat in Delft – en wellicht ook daarbuiten – moet uitgroeien tot de gezaghebbende denktank die de richting van strategisch technisch onderzoek aangeeft.
,,Dus u komt praten over de ARTB.” ARTB? ,,De adviesraad voor het technologiebeleid.” De naamgeving is heel bewust. ,,Wij volgen een belangwekkende ontwikkeling zoals de overheid die ook heeft uitgezet. We zullen proberen advisering en overleg uiteen te halen. Dat liep in het verleden vaak sterk door elkaar, vooral bij de overheid. Daarom werkt Den Haag aan, wat in de wandelgangen wordt genoemd, de ‘woestijnwet’. Alle permanente overheidscommissies worden opgeheven en per beleidsveld wordt een nieuw adviesorgaan ingesteld. Deskundigheid en belangenbehartiging worden gescheiden. Dat laatste is precies wat we in Delft ook willen doen. Het is een teken van deze tijd”, zegt Berkhout.
De ARTB vervangt de commissie-Beek (de ‘voortgangscommissie voor de onderzoeksprofilering en -stimuleringsruimte’) en de commissie-Hoogendoorn (onderzoekscholen). Naast vijf hoogleraren hebben vijf externe leden zitting in de raad (zie kader). Ook de commissie-Beek had ‘buitenleden’; topmensen van Fokker, Rijkswaterstaat en PTT-research.
Terwijl Beek rechtstreeks met onderzoekers contact hield en meevergaderde in de u-raadscomissie voor onderwijs en onderzoek (waarvan de voorzitter qualitate qua weer lid was van de commissie-Beek), zegt Berkhout zich alleen ‘voorlichtend’ in dat gremium te willen begeven. ,,Het college van bestuur vraagt de technologieraad om advies, de raad gaat daarmee aan de slag en rapporteert aan het college”, zo legt Berkhout de formele communicatielijn uit.
De Voogd en Berkhout kennen elkaar al van vroeger. In de jaren tachtig waren zij de oprichters van het bedrijf Delft Geophysical. De Voogd kwam uiteindelijk bij mijnbouw- multinational Schlumberger terecht; Berkhout profileerde zich in zijn vak onder meer als directeur van het Delphi-consortium, waarmee hij een aanzienlijke internationale derde geldstroom wist aan te trekken.
Open
,,Het mooie van het geheel is dat wij willen opereren vanuit deskundigheid en externe vraag”, zo verwoordt Berkhout de basisfilosofie van de ARTB. Overigens met het nadrukkelijkevoorbehoud dat de raad nog voor de eerste keer bijeen moet komen en hij dus à titre personnel spreekt. ,,Er is een geweldige dynamiek in de maatschappij en het is van essentieel belang dat wij daar als TU Delft op inspelen en onszelf daarin ook profileren.”
Berkhout ziet als een belangrijke taak voor de raad: ,,Het zichtbaar maken van de grote technologische vraagstukken. Je genereert als TU natuurlijk niet je eigen vraagstukken maar je stelt je op als een open systeem naar de buitenwereld; je bent onderdeel van de samenleving. Hoewel de ARTB zich niet direct met de opleiding zal bezighouden, wil ik wel kwijt dat de TU ernaar moet streven ingenieurs af te leveren die optimaal inzetbaar zijn. Dus zullen we heel goed in de gaten moeten houden welke eisen het bedrijfsleven en de overheid aan afgestudeerden stellen.”
Voor het onderzoek zou de raad in kaart moeten brengen waar de technologische problemen zitten (knelpunten), waar de veelbelovende technologische mogelijkheden liggen (kansen) en wat de consequenties zijn voor Delft. ,,Dus een beleid gericht op het heden en de toekomst. Denk maar aan energie, milieu, verkeer en vervoer, produktietechnieken, telecommunicatie, digital signs; stuk voor stuk belangrijke gebieden met grote technologische uitdagingen”, licht de voorzitter toe.
De adviezen van de ARTB zouden belangrijke consequenties kunnen hebben voor het Delftse beleid rond onderzoekscholen en universitaire werkplaatsen, maar ook voor de keuzen van leerstoelen, het aanvragen van patenten en de samenwerking met partners buiten de TU.
Huzarenstuk
Toch verschilt dat alles nauwelijks van de wijze waarop Beek en de zijnen opereerden. ,,Ik heb veel waardering voor de wijze waarop de commissie-Beek, en overigens ook de commissie-Hoogendoorn, heeft gefunctioneerd”, verzekert Berkhout. Wat nieuw in de aanpak van de ARTB zal zijn, is de scheiding in beleidsontwikkeling en de uitvoering ervan. De raad zal in eerste instantie een technologiebeleid voor de TU moeten voorstellen. Hierbij speelt de informatie vanuit de markt (de vraag) een belangrijker rol dan de informatie vanuit de instelling zelf (het aanbod).
Als het aan de voorzitter ligt zal de ARTB dus geen projecten selecteren. ,,Dan zitten we al teveel in het uitvoeringstraject.” In de visie van Berkhout – en naar aangenomen mag worden ook van het cvb – praat de raad formeel alleen met het cvb. Het college wint advies in en gaat daar vervolgens mee naar het college van dekanen. Als deze hoofden van de faculteiten hun mening hebben geformuleerd over de voorstellen kunnen de stukken, weer via het cvb, aan de geldschieter, de universiteitsraad worden voorgelegd.
Berkhout is zeer tevreden over de samenstelling van de ARTB. ,,Het zijn mensen met een groot netwerk; in de wetenschap, in het bedrijfsleven en in de overheid. Dat is ook de wereld om Delft heen. Allemaal mensen die hun tentakels hebben in de verschillende sectoren, zodat ze snel beschikken over goede informatie. Persoonlijk vind ik het een huzarenstukje dat het college mensen van dit kaliber heeft weten aan te trekken.”
,,Het zijn ook geen belangenbehartigers, maar onafhankelijkedeskundigen”, vervolgt Berkhout. ,,Dat iemand zijn eigen vakgroep, onderzoekschool of bedrijf naar voren schuift, is niet aan de orde.” Op de vraag of hij als Delfts hoogleraar of als directeur van de onderzoekschool Technische Geowetenschappen niet verdacht kan worden van belangenverstrengeling, antwoordt hij: ,,U moet de invloed van de voorzitter niet overschatten bij zulke eminente leden van de raad. Elk advies dat we uitbrengen zal – wat ik noem – intelligent houdbaar moeten zijn. De raad zal knelpunten en kansen zichtbaar moeten maken op een manier die voor iedereen bij de TU aanspreekbaar is. De onderbouwende informatie moet dan ook vooral van buiten de TU komen. Daar bouw je gezag mee op.”
Berkhout verwacht dat door de kwaliteit van de adviezen en de integriteit van de raad er binnen de universiteit consensus zal groeien en dat onderzoekers zich zullen scharen achter de hoofdpunten van het beleid dat door de ARTB zal worden geformuleerd.
Voorzitter Berkhout denkt dat de Delftse technologieraad, met al zijn vertakkingen, ook een rol zal kunnen spelen in de nationale technologiediscussie. ,,Iets wat ik natuurlijk nauwlettend volg”, zegt Berkhout, die ook lid is van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en van het Nederlands Forum voor Techniek en Wetenschap.
Kader: raadsleden
De leden van de raad zijn: directeur strategie van de Rabobank prof.ir. W. van Dinten, directeur Philips Natlab dr. A. Huijser, secretaris-generaal Verkeer en Waterstaat ir. A. van der Plas, lid van de raad van bestuur Stork prof.dr.ir. A. Veenman en directeur Stichting Ruimteonderzoek Nederland prof.dr.ir. J. Bleeker. Veenman is niet alleen Stork-bestuurder maar ook deeltijdhoogleraar apparatenbouw procesindustrie bij Werktuigbouwkunde; bovendien maakte hij deel uit van de commissie-Beek.
Van de interne leden zat prof.dr. J. Arnbak (Elektro en Technische Bestuurkunde) ook al in de commissie-Beek. Nieuw zijn verder prof.dr.ir. M. de Bruin (Interfacultair Reactor Instituut), prof.dr.ir. P. Dewilde (Elektrotechniek/DIMES) en prof.dr.ir. G. van Rosmalen (STM). Dit gezelschap moet niet verward worden met de ‘algemene adviescommissie’ van vijf captains of industry en voormalig EZ-minister Andriessen, die het cvb terzijde staat. (B.B)
,,De raad zal knelpunten en kansen zichtbaar maken”
Comments are closed.