Door de explosieve bevolkingsgroei van de megasteden in de Derde Wereld is er voor architecten en stedebouwkundigen veel werk aan de winkel. Vooralsnog bouwen ze echter hoofdzakelijk voor de rijken.
De slums laten ze links liggen. Er wacht dus ‘Een verborgen opgave’. Onder die titel loopt in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) een expositie over zelfbouwwijken – de afscheidstentoonstelling van directeur Adri Duivesteijn.
Het was me het weekje wel voor het (NAi). Heeft het in de persoon van Frits Becht net een nieuwe directeur benoemd, geeft hij er twee weken voor zijn komst ineens de brui aan. Naar eigen zeggen omdat hij vreest dat het NAi in de toekomst te weinig financiële armslag zal hebben. En laat het veiligstellen daarvan nu juist de reden zijn waarom hij was aangesteld, want van architectuur had de man de ballen verstand.
Het lijkt een beetje op de aftocht van Gullit – die bang was dat het Nederlands elftal te weinig punten zou halen. Nou, ga er dan tegenaan, zou je zeggen. Voor het NAi is het de eerste smet op het blazoen. Nu maar hopen dat het die snel weet uit te wissen door een directeur aan te stellen die wel affiniteit heeft met het vakgebied en niet bang is voor een uitdaging. Mocht dat gebeuren, dan kunnen we het besluit van meneer Becht alleen maar toejuichen.
Wie het ook gaat worden, één man zeker niet en dat is Adri Duivesteijn. Die zit inmiddels lang en breed op een bankje in de Tweede Kamer. Een plek waar hij thuishoort want hij is, zoals hij zelf ook beweert, op de eerste plaats politicus die zijn leidinggevende functie bij het NAi altijd als tijdelijk heeft beschouwd.
Het wekt dan ook geen verbazing dat hij bij wijze van afscheidstentoonstelling niet een of andere architect lauwert, maar met ‘De verborgen opgave – Thuis in de stad’ aandacht vraagt voor de stedelijke problematiek in de Derde Wereld. Een expositie waar engagement uit spreekt. Zozeer dat het Stimuleringsfonds voor Architectuur een subsidie-aanvraag afwees omdat ,,bij dit project aspecten van ontwikkelingsvraagstukken te zeer de boventoon voeren…”.
Voor Duivesteijn een teleurstelling en een teken aan de wand: niet alleen architecten en stedebouwkundigen maar zelfs het Stimuleringsfonds beschouwt het huisvestingsvraagstuk in de megasteden van de Derde Wereld niet als ‘opgave’. Kennelijk zijn de ogen nog niet geopend of valt er te weinig (financiële) eer mee te behalen.
Periferie
Hoe hard het nodig is om de huisvesting van de armen in de megasteden te verbeteren, daarvoor hoef je maar een blik cijfers open te trekken. São Paulo (in het jaar 2000 22,1 miljoen inwoners) bestaat op dit moment voor 32 procent uit ‘buitenwettelijke’ woningen. Voor Mexico-stad (in 2000 de grootste wereldstad met 25,6 miljoen inwoners) ligt dat percentage zelfs op vijftig procent.
Er is in deze megasteden sprake van een enorme tweedeling tussen rijk en arm. Ruimtelijk heeft zich dat vertaald in een scheiding tussen de ‘formele’ en de ‘informele’ stad. De’formele’ stad is op westerse leest geschoeid. Daar wonen, werken en winkelen de mensen uit de economische boven- en middenlaag. Aan de periferie daarvan heerst de ‘informele’ stad. Daar wonen armen in zelfgebouwde onderkomens in ‘bidonvilles’, ‘shanty towns’, ‘favelas’, ‘barriades’ of ‘kampongs’. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden.
Op de tentoonstelling, dat voor het merendeel uit foto’s bestaat, ontbreken de plaatjes die dat in geuren en kleuren voor het voetlicht brengen. Er is niet gefocused op ellende maar op voorbeeldprojecten in vijf steden (Lima, Yogyakarta, Grahamstown, Santos en Bangkok). Ze laten zien hoe een doordachte stedebouwkundige strategie in combinatie met zelfbouw door de bewoners de leefomstandigheden kunnen verbeteren. En zo mogelijk de ‘informele’ stad meer bij de ‘formele’ betrekt, want beide zijn onmiskenbaar op elkaar aangewezen.
De tentoonstelling in de Zolderzaal van het NAi, die aansluitend bij het onderwerp nogal sjofel is vormgegeven, is een statement (favoriet woord van Duivesteijn), een oproep aan architecten, stedebouwkundigen en andere betrokkenen om de ‘opgave’ serieus te nemen. Om dat te onderstrepen vinden er naast de expositie ook nog een internationaal congres plaats, een ontwerpers-workshop (bij Bouwkunde) en een cultureel programma.
De tentoonstelling loopt t/m 15 januari. Het congres is van wo. 5 t/m vr. 7 okt. in het NAi. De Design Workshop wordt gehouden op de faculteit Bouwkunde van 2 t/m 4 okt (info bij Stylos). Het muziekfestival vindt plaats op zo. 2 okt. in het Museumpark en het filmfestival van ma. 3 t/m zo. 9 okt. in het NAi.
Paalwoningen in Santos, Brazilië. Dia uit de Nai-expositie
Door de explosieve bevolkingsgroei van de megasteden in de Derde Wereld is er voor architecten en stedebouwkundigen veel werk aan de winkel. Vooralsnog bouwen ze echter hoofdzakelijk voor de rijken. De slums laten ze links liggen. Er wacht dus ‘Een verborgen opgave’. Onder die titel loopt in het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) een expositie over zelfbouwwijken – de afscheidstentoonstelling van directeur Adri Duivesteijn.
Het was me het weekje wel voor het (NAi). Heeft het in de persoon van Frits Becht net een nieuwe directeur benoemd, geeft hij er twee weken voor zijn komst ineens de brui aan. Naar eigen zeggen omdat hij vreest dat het NAi in de toekomst te weinig financiële armslag zal hebben. En laat het veiligstellen daarvan nu juist de reden zijn waarom hij was aangesteld, want van architectuur had de man de ballen verstand.
Het lijkt een beetje op de aftocht van Gullit – die bang was dat het Nederlands elftal te weinig punten zou halen. Nou, ga er dan tegenaan, zou je zeggen. Voor het NAi is het de eerste smet op het blazoen. Nu maar hopen dat het die snel weet uit te wissen door een directeur aan te stellen die wel affiniteit heeft met het vakgebied en niet bang is voor een uitdaging. Mocht dat gebeuren, dan kunnen we het besluit van meneer Becht alleen maar toejuichen.
Wie het ook gaat worden, één man zeker niet en dat is Adri Duivesteijn. Die zit inmiddels lang en breed op een bankje in de Tweede Kamer. Een plek waar hij thuishoort want hij is, zoals hij zelf ook beweert, op de eerste plaats politicus die zijn leidinggevende functie bij het NAi altijd als tijdelijk heeft beschouwd.
Het wekt dan ook geen verbazing dat hij bij wijze van afscheidstentoonstelling niet een of andere architect lauwert, maar met ‘De verborgen opgave – Thuis in de stad’ aandacht vraagt voor de stedelijke problematiek in de Derde Wereld. Een expositie waar engagement uit spreekt. Zozeer dat het Stimuleringsfonds voor Architectuur een subsidie-aanvraag afwees omdat ,,bij dit project aspecten van ontwikkelingsvraagstukken te zeer de boventoon voeren…”.
Voor Duivesteijn een teleurstelling en een teken aan de wand: niet alleen architecten en stedebouwkundigen maar zelfs het Stimuleringsfonds beschouwt het huisvestingsvraagstuk in de megasteden van de Derde Wereld niet als ‘opgave’. Kennelijk zijn de ogen nog niet geopend of valt er te weinig (financiële) eer mee te behalen.
Periferie
Hoe hard het nodig is om de huisvesting van de armen in de megasteden te verbeteren, daarvoor hoef je maar een blik cijfers open te trekken. São Paulo (in het jaar 2000 22,1 miljoen inwoners) bestaat op dit moment voor 32 procent uit ‘buitenwettelijke’ woningen. Voor Mexico-stad (in 2000 de grootste wereldstad met 25,6 miljoen inwoners) ligt dat percentage zelfs op vijftig procent.
Er is in deze megasteden sprake van een enorme tweedeling tussen rijk en arm. Ruimtelijk heeft zich dat vertaald in een scheiding tussen de ‘formele’ en de ‘informele’ stad. De’formele’ stad is op westerse leest geschoeid. Daar wonen, werken en winkelen de mensen uit de economische boven- en middenlaag. Aan de periferie daarvan heerst de ‘informele’ stad. Daar wonen armen in zelfgebouwde onderkomens in ‘bidonvilles’, ‘shanty towns’, ‘favelas’, ‘barriades’ of ‘kampongs’. Vaak onder erbarmelijke omstandigheden.
Op de tentoonstelling, dat voor het merendeel uit foto’s bestaat, ontbreken de plaatjes die dat in geuren en kleuren voor het voetlicht brengen. Er is niet gefocused op ellende maar op voorbeeldprojecten in vijf steden (Lima, Yogyakarta, Grahamstown, Santos en Bangkok). Ze laten zien hoe een doordachte stedebouwkundige strategie in combinatie met zelfbouw door de bewoners de leefomstandigheden kunnen verbeteren. En zo mogelijk de ‘informele’ stad meer bij de ‘formele’ betrekt, want beide zijn onmiskenbaar op elkaar aangewezen.
De tentoonstelling in de Zolderzaal van het NAi, die aansluitend bij het onderwerp nogal sjofel is vormgegeven, is een statement (favoriet woord van Duivesteijn), een oproep aan architecten, stedebouwkundigen en andere betrokkenen om de ‘opgave’ serieus te nemen. Om dat te onderstrepen vinden er naast de expositie ook nog een internationaal congres plaats, een ontwerpers-workshop (bij Bouwkunde) en een cultureel programma.
De tentoonstelling loopt t/m 15 januari. Het congres is van wo. 5 t/m vr. 7 okt. in het NAi. De Design Workshop wordt gehouden op de faculteit Bouwkunde van 2 t/m 4 okt (info bij Stylos). Het muziekfestival vindt plaats op zo. 2 okt. in het Museumpark en het filmfestival van ma. 3 t/m zo. 9 okt. in het NAi.
Paalwoningen in Santos, Brazilië. Dia uit de Nai-expositie
Comments are closed.