De ‘studievereniging voor vrouwelijke studenten’ houdt geen borrels meer. En het biljarten loopt ook al niet. Emancipatie-kwesties schuiven ze door naar een commissie.
Ires wil niet als ‘feministenclub’ gezien worden. Maar hoe dan wel? De vrouwelijke irs.-in-wording zien wel toekomst maar hebben grote moeite nieuwe bestuurders te vinden.
Veel Ires-leden vinden dat hun vereniging het idee uitstraalt ‘dat mannen het niet begrepen hebben’. En omdat die mening niet wordt gedeeld door het gros van de studentes, belandt het verenigingsorgaan, de Iresistibel, steevast ongelezen bij het oud papier. Het lijkt er zelfs op dat Ires het tweede lustrum niet zal halen. De vereniging, die in 1985-’86 is opgericht door enkele studentes die vonden dat er meer activiteiten speciaal voor vrouwen moesten komen, kon niet aan vijf nieuwe bestuursleden komen. Pas toen de secretaris alle leden een brief stuurde en wees op de positieve effecten van bestuurswerk op ieders c.v., lukte het om voldoende studentes te interesseren voor de job.
Bij de oprichting stelde de nieuwe studievereniging zich ten doel de contacten tussen studentes te bevorderen, hun belangen te behartigen binnen de TU, en voorlichting te geven over de beroepsperspectieven van de vrouwelijke ingenieur. Barbara Breimer, vijfdejaars scheikunde en voorzitter van Ires, vertelt: ,,We hebben geen borrels meer zoals twee jaar geleden. Daar blijkt gewoon geen animo voor te zijn. Naar aanleiding van een enquête hebben we wel een biljartavond georganiseerd, maar daar kwamen maar acht mensen naartoe. De drempel is blijkbaar te hoog. Studentes zoeken hun sociale contacten ergens anders.”
Mariska Tjon-Sien-Kie, derdejaars bestuurskunde, verzorgt de pr van de vereniging. Zij vult aan: ,,In het begin bemoeide Ires zich ook nog met het TU-beleid, maar dat is nu overgenomen door onder andere de emancipatiecommissie.”
Het geven van voorlichting over de beroepspraktijk door middel van lezingen en excursies is daardoor tegenwoordig het enige doel van de vereniging.
Predikaat
Veel leden hebben echter het idee dat Ires nog steeds aan het strijden is tegen het ‘onrecht’ dat vrouwen wordt aangedaan. Studentes krijgen hun Ires-lidmaatschap ongevraagd bij dat van de VSSD en de meesten van hen verdiepen zich niet in de doelstellingen. Een tweedejaars vertelt over haar kennismaking met Ires tijdens het Lady’s Intro: ,,In een collegezaal hielden drie meisjes een praatje. De strekking van hun verhaal was dat je als meisje een uitzondering bent in Delft, dat je daar problemen mee krijgt en dat je dan bij Ires terecht kunt. Ik had het daar niet zo op.”
Een vierdejaars herinnert zich een ‘afschuwelijk mens’ dat namens Ires bij de Lentedagen een deprimerend verhaal verteldeover de slechte positie van de vrouw in Delft. Volgens Breimer gaat de aanwezigheid van Ires op het Lady’s Intro echter niet verder dan een kraampje op de informatiemarkt: ,,Wij houden dan helemaal geen toespraak. Alle emancipatieclubjes worden gewoon op één hoop gegooid.” Breimer vindt het vermoeiend om steeds weer tegen de vooroordelen in te gaan. Tjon-Sien-Kie voegt er aan toe: ,,In het begin voelde ik die kritiek als een persoonlijke aanval, maar het went. Het is zo gemakkelijk om te trappen tegen mensen die hun kop uitsteken.”
Ze denkt dat het veel tijd zal kosten om van de predikaten ‘feministenclub’ en ‘mannenhaters’ af te komen. Het bestuur heeft wel nagedacht over de middelen die in de strijd geworpen kunnen worden, maar is niet veel verder gekomen dan het persoonlijk aanspreken van studenten en het schrijven van stukken in bladen als Orakel en het Owee-boekje. De uitgave van Iresistibel behoort ook tot het arsenaal; meer pijlen heeft Ires niet op de boog. ,,Als iemand een negatief beeld heeft, dan zal die persoon een grote actie ook gemakkelijk negatief kunnen opvatten”, vreest Tjon-Sien-Kie.
Belangstelling
Het bestuur denkt dat ouderejaars die zich met beroepskeuze bezig houden vaak, ondanks de vooroordelen, toch geïnteresseerd raken in de activiteiten van Ires. Een vierdejaars natuurkunde beweert echter het tegendeel: ,,Ik heb geen zin in die vrouwenbijeenkomsten. Ik kan vaak genoeg naar excursies en veel bedrijven zorgen ervoor dat daarbij ook vrouwelijke ingenieurs aanwezig zijn. De meeste bedrijven streven namelijk wel naar een eerlijker verdeling van mannen en vrouwen.”
Tjon-Sien-Kie is het daar niet mee eens. ,,Op excursies zie je nooit een vrouwelijke ingenieur.” Ze krijgt bijval van Breimer. ,,Een instelling wordt vaak met de neus op de feiten gedrukt als het met een vrouw op de proppen moet komen. Laatst gingen we op bezoek bij een bouwbedrijf. Dat stond er zelf van te kijken dat het geen enkele vrouwelijke ingenieur in het bestand had. Toen heeft het werkneemsters moeten inschakelen van het ingenieursbureau dat voor het bedrijf werkt.” Ze vertelt nog dat het bedrijf na afloop van de excursie iedereen opriep om bij hen te solliciteren en dat het beloofde aandacht te schenken aan de verdeling van werk.
Niet alleen de bedrijven, maar ook de deelnemers aan de excursies zijn volgens haar vaak erg positief. Er komen vragen aan bod die studentes bij een ‘gewoon’ bezoek niet durven stellen, zoals hoe zit het met zwangerschapsverlof en zijn er ook deeltijd-banen?.
Toch zijn er zelden meer dan vijftien belangstellenden voor zo’n excursie. En het aantal aanwezigen bij een lezing is ook nooit hoger dan dertig. Is dat wel voldoende interesse om die activiteiten voort te zetten? Tjon-Sien-Kie: ,,Over een paar jaar kan Ires misschien doodbloeden. Er kunnen dan meer vrouwen in het bedrijfsleven zitten, of de andere studieverenigingen zouden onze taak over kunnen nemen. Ires is er gekomen omdat er behoefte aan was en het zou natuurlijk mooi zijn als die behoefte vervuld wordt.”
Maar voorlopig vindt ze het voortbestaan van de vereniging noodzakelijk. Daarom heeft ze vorig jaar, toen de vorming vaneen nieuw bestuur moeilijk bleek te zijn, beloofd: ,,Als niemand anders het doet, ga ik wel in het bestuur.” Ook dit jaar blijkt het weer niet mee te vallen om vijf studentes te vinden die één dag in de week aan Ires willen besteden. Breimer wijt dit aan het ‘anonieme ledenbestand’. ,,Het kan best zijn dat er geïnteresseerden zijn die niemand van het bestuur kennen. Daarom gaan we toch weer een advertentie plaatsen om nieuwe bestuursleden te werven.” Daarnaast zijn er al studentes aangesproken. Die hebben tot december de tijd om de vereniging beter te leren kennen en om dan te besluiten of ze de fakkel willen overnemen of dat ze het tijd vinden het vuur te doven. (S.G.)
Barbara Breimer (links) en Mariska Tjon-Sien-Kie
De ‘studievereniging voor vrouwelijke studenten’ houdt geen borrels meer. En het biljarten loopt ook al niet. Emancipatie-kwesties schuiven ze door naar een commissie. Ires wil niet als ‘feministenclub’ gezien worden. Maar hoe dan wel? De vrouwelijke irs.-in-wording zien wel toekomst maar hebben grote moeite nieuwe bestuurders te vinden.
Veel Ires-leden vinden dat hun vereniging het idee uitstraalt ‘dat mannen het niet begrepen hebben’. En omdat die mening niet wordt gedeeld door het gros van de studentes, belandt het verenigingsorgaan, de Iresistibel, steevast ongelezen bij het oud papier. Het lijkt er zelfs op dat Ires het tweede lustrum niet zal halen. De vereniging, die in 1985-’86 is opgericht door enkele studentes die vonden dat er meer activiteiten speciaal voor vrouwen moesten komen, kon niet aan vijf nieuwe bestuursleden komen. Pas toen de secretaris alle leden een brief stuurde en wees op de positieve effecten van bestuurswerk op ieders c.v., lukte het om voldoende studentes te interesseren voor de job.
Bij de oprichting stelde de nieuwe studievereniging zich ten doel de contacten tussen studentes te bevorderen, hun belangen te behartigen binnen de TU, en voorlichting te geven over de beroepsperspectieven van de vrouwelijke ingenieur. Barbara Breimer, vijfdejaars scheikunde en voorzitter van Ires, vertelt: ,,We hebben geen borrels meer zoals twee jaar geleden. Daar blijkt gewoon geen animo voor te zijn. Naar aanleiding van een enquête hebben we wel een biljartavond georganiseerd, maar daar kwamen maar acht mensen naartoe. De drempel is blijkbaar te hoog. Studentes zoeken hun sociale contacten ergens anders.”
Mariska Tjon-Sien-Kie, derdejaars bestuurskunde, verzorgt de pr van de vereniging. Zij vult aan: ,,In het begin bemoeide Ires zich ook nog met het TU-beleid, maar dat is nu overgenomen door onder andere de emancipatiecommissie.”
Het geven van voorlichting over de beroepspraktijk door middel van lezingen en excursies is daardoor tegenwoordig het enige doel van de vereniging.
Predikaat
Veel leden hebben echter het idee dat Ires nog steeds aan het strijden is tegen het ‘onrecht’ dat vrouwen wordt aangedaan. Studentes krijgen hun Ires-lidmaatschap ongevraagd bij dat van de VSSD en de meesten van hen verdiepen zich niet in de doelstellingen. Een tweedejaars vertelt over haar kennismaking met Ires tijdens het Lady’s Intro: ,,In een collegezaal hielden drie meisjes een praatje. De strekking van hun verhaal was dat je als meisje een uitzondering bent in Delft, dat je daar problemen mee krijgt en dat je dan bij Ires terecht kunt. Ik had het daar niet zo op.”
Een vierdejaars herinnert zich een ‘afschuwelijk mens’ dat namens Ires bij de Lentedagen een deprimerend verhaal verteldeover de slechte positie van de vrouw in Delft. Volgens Breimer gaat de aanwezigheid van Ires op het Lady’s Intro echter niet verder dan een kraampje op de informatiemarkt: ,,Wij houden dan helemaal geen toespraak. Alle emancipatieclubjes worden gewoon op één hoop gegooid.” Breimer vindt het vermoeiend om steeds weer tegen de vooroordelen in te gaan. Tjon-Sien-Kie voegt er aan toe: ,,In het begin voelde ik die kritiek als een persoonlijke aanval, maar het went. Het is zo gemakkelijk om te trappen tegen mensen die hun kop uitsteken.”
Ze denkt dat het veel tijd zal kosten om van de predikaten ‘feministenclub’ en ‘mannenhaters’ af te komen. Het bestuur heeft wel nagedacht over de middelen die in de strijd geworpen kunnen worden, maar is niet veel verder gekomen dan het persoonlijk aanspreken van studenten en het schrijven van stukken in bladen als Orakel en het Owee-boekje. De uitgave van Iresistibel behoort ook tot het arsenaal; meer pijlen heeft Ires niet op de boog. ,,Als iemand een negatief beeld heeft, dan zal die persoon een grote actie ook gemakkelijk negatief kunnen opvatten”, vreest Tjon-Sien-Kie.
Belangstelling
Het bestuur denkt dat ouderejaars die zich met beroepskeuze bezig houden vaak, ondanks de vooroordelen, toch geïnteresseerd raken in de activiteiten van Ires. Een vierdejaars natuurkunde beweert echter het tegendeel: ,,Ik heb geen zin in die vrouwenbijeenkomsten. Ik kan vaak genoeg naar excursies en veel bedrijven zorgen ervoor dat daarbij ook vrouwelijke ingenieurs aanwezig zijn. De meeste bedrijven streven namelijk wel naar een eerlijker verdeling van mannen en vrouwen.”
Tjon-Sien-Kie is het daar niet mee eens. ,,Op excursies zie je nooit een vrouwelijke ingenieur.” Ze krijgt bijval van Breimer. ,,Een instelling wordt vaak met de neus op de feiten gedrukt als het met een vrouw op de proppen moet komen. Laatst gingen we op bezoek bij een bouwbedrijf. Dat stond er zelf van te kijken dat het geen enkele vrouwelijke ingenieur in het bestand had. Toen heeft het werkneemsters moeten inschakelen van het ingenieursbureau dat voor het bedrijf werkt.” Ze vertelt nog dat het bedrijf na afloop van de excursie iedereen opriep om bij hen te solliciteren en dat het beloofde aandacht te schenken aan de verdeling van werk.
Niet alleen de bedrijven, maar ook de deelnemers aan de excursies zijn volgens haar vaak erg positief. Er komen vragen aan bod die studentes bij een ‘gewoon’ bezoek niet durven stellen, zoals hoe zit het met zwangerschapsverlof en zijn er ook deeltijd-banen?.
Toch zijn er zelden meer dan vijftien belangstellenden voor zo’n excursie. En het aantal aanwezigen bij een lezing is ook nooit hoger dan dertig. Is dat wel voldoende interesse om die activiteiten voort te zetten? Tjon-Sien-Kie: ,,Over een paar jaar kan Ires misschien doodbloeden. Er kunnen dan meer vrouwen in het bedrijfsleven zitten, of de andere studieverenigingen zouden onze taak over kunnen nemen. Ires is er gekomen omdat er behoefte aan was en het zou natuurlijk mooi zijn als die behoefte vervuld wordt.”
Maar voorlopig vindt ze het voortbestaan van de vereniging noodzakelijk. Daarom heeft ze vorig jaar, toen de vorming vaneen nieuw bestuur moeilijk bleek te zijn, beloofd: ,,Als niemand anders het doet, ga ik wel in het bestuur.” Ook dit jaar blijkt het weer niet mee te vallen om vijf studentes te vinden die één dag in de week aan Ires willen besteden. Breimer wijt dit aan het ‘anonieme ledenbestand’. ,,Het kan best zijn dat er geïnteresseerden zijn die niemand van het bestuur kennen. Daarom gaan we toch weer een advertentie plaatsen om nieuwe bestuursleden te werven.” Daarnaast zijn er al studentes aangesproken. Die hebben tot december de tijd om de vereniging beter te leren kennen en om dan te besluiten of ze de fakkel willen overnemen of dat ze het tijd vinden het vuur te doven. (S.G.)
Barbara Breimer (links) en Mariska Tjon-Sien-Kie
Comments are closed.