Campus

‘Een happy end en de vier ton zeker waard geweest’

Er was een jaar aan voorbereiding aan vooraf gegaan en afgelopen vrijdag was het dan zover. Voor het eerst in de geschiedenis werd een proef gedaan met een dijkdoorbraak op ware grootte, in Zeeuws-Vlaanderen.

De halve Nederlandse pers was opgetrommeld en keek toe hoe de dijk maar niet wilde breken. Uiteindelijk moesten er bulldozers aan te pas komen om een dijkdoorbraakje te forceren. Schamper deden de kranten en het NOS-Journaal verslag. De volgende dag verliep de proef echter wel goed; jammer genoeg voor projectleider ir. Wim Bakker en de overige onderzoekers was er toen geen journalist meer te bekennen.

Hilariteit bij journalisten en omwonenden. Hoe kregen die Delftse techneuten het toch weer voor elkaar. Hopla, vier ton aan overheidsgeld over de balk gegooid alsof het niks is. ‘De zee zet studenten voor schut’, kopte de Haagsche Courant. En boer Rinus, in dezelfde krant: ,,Sukkelaars zijn ’t. De eerste de beste kleuter bouwt een beter zandkasteel dan die ingenieurs.”

Maar de medewerkers aan het project, voornamelijk studenten, gingen keihard aan het werk. De volgende dag stond de dijk er weer en kon de proef alsnog met succes worden uitgevoerd. ,,Het AD heeft gelukkig wel geschreven dat de proef alsnog geslaagd is”, vertelt Bakker, initiator van het project en medewerker bij de vakgroep waterbouwkunde van Civiele Techniek. Het grootste deel van de pers was evenwel niet meer geïnteresseerd. Bakker is daar niet echt boos over: ,,Als ik journalist was, zou ik hetzelfde doen. Wat ik zie, zie ik; en dat schrijf ik op. Niet onterecht verder. Eigenlijk is het met een wetenschapper net als met een detective. In het begin krijgt de detective klappen; maar op het eind zit de misdadiger achter de tralies of is een vreselijke dood gestorven.”

,,Zo ook bij deze proef. In het begin gaat er wel eens wat fout”, legt Bakker uit. ,,Maar uiteindelijk kom je met goede resulaten thuis. Eigenlijk ben ik heel blij dat we nu in feite twee proeven hebben gedaan.”
Rampenplan

Het idee voor de proef ontstond in een werkgroep. Bakker vertelde zijn studenten over een proef op veel kleinere schaal die in 1989 ook in het Zwin in Zeeuws-Vlaanderen was gedaan. ,,Waarom gaan we die proef niet eens herhalen?”, stelde een student voor. ,,Twee studenten waren meteen enthousiast”, vertelt Bakker. ,,Vervolgens kreeg je een soort zwaan-kleef-aan-situatie. De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen was enthousiast en stelde een deel van haar jaarlijks onderzoeksbudget ter beschikking.”

,,Een jaar lang hebben we er over nagedacht hoe we de proefuit gingen voeren. We hebben een rampenplan opgesteld. Het leuke was dat ontzettend veel mensen moesten samenwerken: de Nederlandse en Belgische autoriteiten, civiel ingenieurs en botanici, het leger. Ik heb het wel eens vergeleken met een Joegoslavische kolo-dans – met de armen om elkaars schouders geslagen proberen in hetzelfde ritme te blijven.”

Zoals gezegd werd de proef uitgevoerd in het Zwin, een oude riviermonding precies op de Nederlands-Belgische grens, niet ver van Cadzand. Hoewel nu ingeslapen en vergeten, heeft het gebied volgens Bakker een rijke historie: ,,Vroeger vormde het Zwin de toegangsgeul tot Brugge en Sluis. Aan het begin van de veertiende eeuw heeft er een zeeslag plaatsgevonden waarbij tweehonderd Engelse en tweehonderd Franse schepen betrokken waren, tijdens de Honderdjarige Oorlog. De Fransen werden ook nog eens in de rug aangevallen door de Belgen waardoor er uiteindelijk twintigduizend doden vielen. Later deed het gebied een tijd dienst als jachtgebied voor de Belgische koningen.”

Het Zwin geeft nu slechts nog toegang tot een waterrijk natuurgebied, direct daarachter. Bakker: ,,Het gebied verzandt langzaam, terwijl men het wil houden zoals het is. Daarom wordt af en toe het zand weggebaggerd. In 1989 was dat het geval en dit jaar moest het opnieuw gebeuren.” Om deze reden mochten Bakker cum suis het Zwin gebruiken voor hun experiment. ,,Het was een zeldzame gelegenheid. In dit gebied bestaan de hoogste getijden van Nederland. Omdat het een kombergingsgebied is, kan het water lange tijd weg lopen zonder dat er achter de dijk een zelfde waterstand ontstaat als voor de dijk. Het is maar de vraag of de mogelijkheid zich nog eens voordoet, want er wordt gestudeerd op een andere manier om het Zwin open te houden.”
Geultje

Negen studenten traden voor een week in dienst bij Rijkswaterstaat. Met de hulp van een aannemer werd een dijk aangelegd van zand. Daaroverheen werd een brug van veertig meter gespannen om het geheel goed van dichtbij te kunnen volgen. Wat zich boven het wateroppervlak af zou spelen, zou gefotografeerd worden. Om de dijkdoorbraak daaronder ook goed te kunnen waarnemen, waren aan palen allerlei sensoren aangebracht, die aangaven of ze zich nog in het zand of al in het water bevonden. Iedereen wachtte vrijdagmorgen op het grote moment dat de dijk het zou begeven.

Wat ging er toen precies mis? Bakker: ,,De dag voor de proef stond er een behoorlijk sterke wind uit het westen. Om te voorkomen dat de dijk te vroeg door zou breken, hebben we hem toen 75 centimeter hoger gemaakt dan gepland. De volgende dag was de wind echter naar het oosten gedraaid, en was er sprake van afwaaiing in plaats van opwaaiing. Omdat de bulldozers er vanwege de brug niet bij konden, hebben we met handkracht een geultje gegraven daar waar de dijk door moest breken.”

,,Omdat de dijk veel hoger was dan gepland, stortte het geultje steeds een beetje in wanneer het zand nat werd. Ook was de waterstand tien centimeter lager dan we verwacht hadden.” Er gebeurde dus helemaal niets.

,,Normaal zeg je dan: morgen weer. Maar omdat al die mensen en de pers erbij waren, hebben we er toen maar graafmachinesbijgehaald.” Met veel geweld wisten de graafmachines uiteindelijk een kleine dijkdoorbraak te forceren. Daarbij werd echter wel een deel van de meetapparatuur vernield.
Bres

Het publiek droop af, maar Bakker besloot nog een poging te wagen. De dijk werd gerepareerd, het buitentalud iets steiler gemaakt en de brug werd verwijderd. Een dag later werd de proef herhaald en met succes. ,,Er werd een bres geslagen van 44 meter breed. Er gebeurde precies wat de modellen voorspelden. Het was een pak van ons hart dat de instrumenten, die wat dieper zaten, nog werkten nadat die bulldozers er overheen gegaan waren. Wetenschappelijk is de proef zeer geslaagd, temeer daar we nu twee proeven gedaan hebben.

,,De eerste proef zullen we net zo goed analyseren als de tweede. Wat we bijvoorbeeld uit een vergelijk van de twee situaties kunnen leren, is hoe ontzettend weinig verschil er is tussen een ramp en een situatie die nog in de hand te houden is. Nu weten we ook hoe diep zo’n bres gaat, dat hadden we op geen enkele andere manier kunnen weten. Wanneer je zo’n proef in het Waterloopkundig Laboratorium doet, zit je al gauw op de betonbodem van de bak.” Ondanks alle problemen is de proef dus toch volledig geslaagd? ,,Een happy end en de vier ton zeker waard geweest.”

Bakker hoopt dat door de proef bij het publiek het bewustzijn is gegroeid dat het nog altijd mogelijk is dat dijken doorbreken. ,,De kans is klein, maar het kan altijd weer plaatsvinden. Misschien dat het publiek nu iets beter beseft dat er iets rampzaligs kan gebeuren als je de dijken verwaarloost.”

Kees Versluis


Wim Bakker: ,,Eigenlijk is het met een wetenschapper net als met een detective; die krijgt in het begin ook klappen”

Er was een jaar aan voorbereiding aan vooraf gegaan en afgelopen vrijdag was het dan zover. Voor het eerst in de geschiedenis werd een proef gedaan met een dijkdoorbraak op ware grootte, in Zeeuws-Vlaanderen. De halve Nederlandse pers was opgetrommeld en keek toe hoe de dijk maar niet wilde breken. Uiteindelijk moesten er bulldozers aan te pas komen om een dijkdoorbraakje te forceren. Schamper deden de kranten en het NOS-Journaal verslag. De volgende dag verliep de proef echter wel goed; jammer genoeg voor projectleider ir. Wim Bakker en de overige onderzoekers was er toen geen journalist meer te bekennen.

Hilariteit bij journalisten en omwonenden. Hoe kregen die Delftse techneuten het toch weer voor elkaar. Hopla, vier ton aan overheidsgeld over de balk gegooid alsof het niks is. ‘De zee zet studenten voor schut’, kopte de Haagsche Courant. En boer Rinus, in dezelfde krant: ,,Sukkelaars zijn ’t. De eerste de beste kleuter bouwt een beter zandkasteel dan die ingenieurs.”

Maar de medewerkers aan het project, voornamelijk studenten, gingen keihard aan het werk. De volgende dag stond de dijk er weer en kon de proef alsnog met succes worden uitgevoerd. ,,Het AD heeft gelukkig wel geschreven dat de proef alsnog geslaagd is”, vertelt Bakker, initiator van het project en medewerker bij de vakgroep waterbouwkunde van Civiele Techniek. Het grootste deel van de pers was evenwel niet meer geïnteresseerd. Bakker is daar niet echt boos over: ,,Als ik journalist was, zou ik hetzelfde doen. Wat ik zie, zie ik; en dat schrijf ik op. Niet onterecht verder. Eigenlijk is het met een wetenschapper net als met een detective. In het begin krijgt de detective klappen; maar op het eind zit de misdadiger achter de tralies of is een vreselijke dood gestorven.”

,,Zo ook bij deze proef. In het begin gaat er wel eens wat fout”, legt Bakker uit. ,,Maar uiteindelijk kom je met goede resulaten thuis. Eigenlijk ben ik heel blij dat we nu in feite twee proeven hebben gedaan.”
Rampenplan

Het idee voor de proef ontstond in een werkgroep. Bakker vertelde zijn studenten over een proef op veel kleinere schaal die in 1989 ook in het Zwin in Zeeuws-Vlaanderen was gedaan. ,,Waarom gaan we die proef niet eens herhalen?”, stelde een student voor. ,,Twee studenten waren meteen enthousiast”, vertelt Bakker. ,,Vervolgens kreeg je een soort zwaan-kleef-aan-situatie. De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen was enthousiast en stelde een deel van haar jaarlijks onderzoeksbudget ter beschikking.”

,,Een jaar lang hebben we er over nagedacht hoe we de proefuit gingen voeren. We hebben een rampenplan opgesteld. Het leuke was dat ontzettend veel mensen moesten samenwerken: de Nederlandse en Belgische autoriteiten, civiel ingenieurs en botanici, het leger. Ik heb het wel eens vergeleken met een Joegoslavische kolo-dans – met de armen om elkaars schouders geslagen proberen in hetzelfde ritme te blijven.”

Zoals gezegd werd de proef uitgevoerd in het Zwin, een oude riviermonding precies op de Nederlands-Belgische grens, niet ver van Cadzand. Hoewel nu ingeslapen en vergeten, heeft het gebied volgens Bakker een rijke historie: ,,Vroeger vormde het Zwin de toegangsgeul tot Brugge en Sluis. Aan het begin van de veertiende eeuw heeft er een zeeslag plaatsgevonden waarbij tweehonderd Engelse en tweehonderd Franse schepen betrokken waren, tijdens de Honderdjarige Oorlog. De Fransen werden ook nog eens in de rug aangevallen door de Belgen waardoor er uiteindelijk twintigduizend doden vielen. Later deed het gebied een tijd dienst als jachtgebied voor de Belgische koningen.”

Het Zwin geeft nu slechts nog toegang tot een waterrijk natuurgebied, direct daarachter. Bakker: ,,Het gebied verzandt langzaam, terwijl men het wil houden zoals het is. Daarom wordt af en toe het zand weggebaggerd. In 1989 was dat het geval en dit jaar moest het opnieuw gebeuren.” Om deze reden mochten Bakker cum suis het Zwin gebruiken voor hun experiment. ,,Het was een zeldzame gelegenheid. In dit gebied bestaan de hoogste getijden van Nederland. Omdat het een kombergingsgebied is, kan het water lange tijd weg lopen zonder dat er achter de dijk een zelfde waterstand ontstaat als voor de dijk. Het is maar de vraag of de mogelijkheid zich nog eens voordoet, want er wordt gestudeerd op een andere manier om het Zwin open te houden.”
Geultje

Negen studenten traden voor een week in dienst bij Rijkswaterstaat. Met de hulp van een aannemer werd een dijk aangelegd van zand. Daaroverheen werd een brug van veertig meter gespannen om het geheel goed van dichtbij te kunnen volgen. Wat zich boven het wateroppervlak af zou spelen, zou gefotografeerd worden. Om de dijkdoorbraak daaronder ook goed te kunnen waarnemen, waren aan palen allerlei sensoren aangebracht, die aangaven of ze zich nog in het zand of al in het water bevonden. Iedereen wachtte vrijdagmorgen op het grote moment dat de dijk het zou begeven.

Wat ging er toen precies mis? Bakker: ,,De dag voor de proef stond er een behoorlijk sterke wind uit het westen. Om te voorkomen dat de dijk te vroeg door zou breken, hebben we hem toen 75 centimeter hoger gemaakt dan gepland. De volgende dag was de wind echter naar het oosten gedraaid, en was er sprake van afwaaiing in plaats van opwaaiing. Omdat de bulldozers er vanwege de brug niet bij konden, hebben we met handkracht een geultje gegraven daar waar de dijk door moest breken.”

,,Omdat de dijk veel hoger was dan gepland, stortte het geultje steeds een beetje in wanneer het zand nat werd. Ook was de waterstand tien centimeter lager dan we verwacht hadden.” Er gebeurde dus helemaal niets.

,,Normaal zeg je dan: morgen weer. Maar omdat al die mensen en de pers erbij waren, hebben we er toen maar graafmachinesbijgehaald.” Met veel geweld wisten de graafmachines uiteindelijk een kleine dijkdoorbraak te forceren. Daarbij werd echter wel een deel van de meetapparatuur vernield.
Bres

Het publiek droop af, maar Bakker besloot nog een poging te wagen. De dijk werd gerepareerd, het buitentalud iets steiler gemaakt en de brug werd verwijderd. Een dag later werd de proef herhaald en met succes. ,,Er werd een bres geslagen van 44 meter breed. Er gebeurde precies wat de modellen voorspelden. Het was een pak van ons hart dat de instrumenten, die wat dieper zaten, nog werkten nadat die bulldozers er overheen gegaan waren. Wetenschappelijk is de proef zeer geslaagd, temeer daar we nu twee proeven gedaan hebben.

,,De eerste proef zullen we net zo goed analyseren als de tweede. Wat we bijvoorbeeld uit een vergelijk van de twee situaties kunnen leren, is hoe ontzettend weinig verschil er is tussen een ramp en een situatie die nog in de hand te houden is. Nu weten we ook hoe diep zo’n bres gaat, dat hadden we op geen enkele andere manier kunnen weten. Wanneer je zo’n proef in het Waterloopkundig Laboratorium doet, zit je al gauw op de betonbodem van de bak.” Ondanks alle problemen is de proef dus toch volledig geslaagd? ,,Een happy end en de vier ton zeker waard geweest.”

Bakker hoopt dat door de proef bij het publiek het bewustzijn is gegroeid dat het nog altijd mogelijk is dat dijken doorbreken. ,,De kans is klein, maar het kan altijd weer plaatsvinden. Misschien dat het publiek nu iets beter beseft dat er iets rampzaligs kan gebeuren als je de dijken verwaarloost.”

Kees Versluis


Wim Bakker: ,,Eigenlijk is het met een wetenschapper net als met een detective; die krijgt in het begin ook klappen”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.