Bachtiar Arif (37), student werktuigbouw, is nog maar een verslag plus een handjevol vakken verwijderd van zijn bul. Dat mag ook wel, want hij is al elfdejaars.
Gaat daarmee dit jaar een droom in vervulling? Niet precies. Zijn titel spant hij voor een heel ander karretje: dat van zijn vertaalbureau Arif Technische Vertalingen.
Arif, van oorsprong een Iraakse Koerd, is ex-vluchteling. Zijn volk laat zich een beetje vergelijken met Friezen in Nederland, grapt hij. Beiden leven in een geografisch gebonden samenleving binnen een groter land, en beiden spreken een eigen taal. Beroof de Friezen van hun politieke meningsvrijheid, verbied ze Fries te spreken, stel ze regelmatig bloot aan staatsterreur en de vergelijking is rond. Koerden die op dit moment in Nederland politiek asiel aanvragen, riskeren hierom zelden uitzetting.
Met Arifs vlucht naar Nederland, in 1981, lag dat anders. Arif ontdook een gedwongen indiensttreding in het Iraakse leger door te deserteren. Reden: de toen nog kersverse Irak-Iran oorlog beloofde een zekere dood. Hij vluchtte via een vluchtelingenkamp in Iran naar Nederland, maar verzweeg zijn desertie. Uitzetting als gedeserteerde Iraakse soldaat bood immers onaantrekkelijke vooruitzichten: krijgsgevangenschap in Iran of de doodstraf in Irak.
Terwijl Arifs asielverzoek in behandeling was, vroeg hij een beurs aan bij het University Assistance Fund (UAF). Daarmee hoopte hij de draad te kunnen oppikken van zijn studie werktuigbouw in Irak. Zijn asielverzoek werd echter tien maanden na aanvraag afgewezen. Gedurende twee weken in een cel wachtte hij op zijn uitzetting. Het UAF greep op het nippertje in. Arif: ,,Wat Justitie toen heeft overtuigd van het nut van mijn aanwezigheid in dit land, was het feit dat het UAF mij een beurs toezegde zodat ik aan mijn studie kon beginnen.” Een hele opluchting, want uitzeting werd hierdoor uitgesloten. ,,Wel moest ik mij wekelijks melden bij de Vreemdelingenpolitie, wat wel twee à drie uur in beslag kon nemen. Zeg maar een extra practicum”, lacht hij nu. Pas in 1986 vond Justitie het welletjes. Zijn verblijfsvergunning werd toegekend ‘op humanitaire gronden’. De asielprocedure had toen eigenlijk al te lang geduurd.
Aan een beurs alleen had Arif niet genoeg. Op zoek naar een beter uurloon ,,dan het werk in de kassen” meldde hij zich bij het Tolkencentrum Zuid-Holland. Het idee om als tolk te gaan werken lag voor de hand: Arif beheerste immers Koerds, Nederlands, en het in Irak verplichte Arabisch. De sollicitatiegesprekken en -testen passeerde hij zonder problemen.
Wie snel een tolk nodig heeft, kan via het regionale tolkencentrum de juiste tolk ‘bestellen’. ,,Ik kreeg opdrachten vande meest uiteenlopende instanties: politiebureau’s, advocatenkantoren, RIAGG’s, ziekenhuizen, de sociale dienst, noem maar op”, vertelt Arif. ,,De meest vervelende gesprekken zijn die waarbij iemand in bewaring wordt gesteld of uit het land wordt gezet.” Bij hoge nood kan ook telefonisch vertaald worden. Zo vertaalde hij eens door de telefoonhoorn direct in een kraamkamer, waar een Arabische vrouw op het punt stond te bevallen. De assisterende arts had dringend een tolk nodig om haar via een telefoontoestel met intercom instructies toe te roepen. ,,Persen mevrouw, persen!”, herinnert Arif zich lachend.
Zijn studie kreeg te lijden onder het gaandeweg toenemende tolk- en vertaalwerk. Ook ontplooide hij zich op journalistiek gebied: hij schreef voor Delta, de Groene Amsterdammer, en was correspondent voor de VPRO-radio. Ondertussen groeide het idee om via het tolkencentrum aangeboden werk aan te pakken als zelfstandig ondernemer. ,,Als je zelfstandig vertaalt kun je een aardige som belastingen terugkrijgen. Dat kan zo’n tien- à vijftienduizend gulden per jaar schelen”, licht Arif toe. En dus zag in mei 1992 vertaalbureau Arif Technische Vertalingen (ATV) het licht. Al na een half jaar kon hij van zijn eenmanszaak ‘goed leven’. Inmiddels kunnen daar nog eens vijftien familieleden in Koerdistan bij opgeteld worden.
Omdat Arif techniek studeerde in zowel het Nederlands als het Arabisch, koos hij met opzet voor een technisch vertaalbureau. Onder deze vlag gaat hij Nederlandse exportbedrijven benaderen om technisch vertaalwerk te doen. Denk aan produktspecificaties, offertes, handleidingen. Een groeiend aantal Nederlandse bedrijven zal zich richten op Arabisch sprekende landen, voorziet Arif enthousiast. ,,Daarnaast wil ik een uniek Koerdisch vertaalbureau oprichten, speciaal voor Koerden in Nederland. Heel veel informatie, zoals gemeentelijke en onderwijsinformatie, is ontoegankelijk voor deze mensen. En er zijn bar weinig Koerdische vertalers.”
In een toekomst als werktuigbouwer ziet hij inmiddels geen brood meer. Daarvoor vindt hij zichzelf een ’te oude lul’. Toch zet hij zich in om dit jaar zijn ingenieurstitel te behalen. De titel mag zich nuttig maken voor de ‘T’ in ‘ATV’. Arif constateert nuchter: ,,Als ik nu al bedrijven benader voor technische vertalingen, verspil ik mijn kansen. Wat ga ik zeggen: ik ben elfdejaars student werktuigbouw? Dat maakt niet zoveel indruk.” Met zijn technisch vertaalbureau combineert hij handig twee talenten: ,,In mijn hart ben ik taalliefhebber, in mijn nieren een techneut.” (R.B.)
Bachtiar Arif (37), student werktuigbouw, is nog maar een verslag plus een handjevol vakken verwijderd van zijn bul. Dat mag ook wel, want hij is al elfdejaars. Gaat daarmee dit jaar een droom in vervulling? Niet precies. Zijn titel spant hij voor een heel ander karretje: dat van zijn vertaalbureau Arif Technische Vertalingen.
Arif, van oorsprong een Iraakse Koerd, is ex-vluchteling. Zijn volk laat zich een beetje vergelijken met Friezen in Nederland, grapt hij. Beiden leven in een geografisch gebonden samenleving binnen een groter land, en beiden spreken een eigen taal. Beroof de Friezen van hun politieke meningsvrijheid, verbied ze Fries te spreken, stel ze regelmatig bloot aan staatsterreur en de vergelijking is rond. Koerden die op dit moment in Nederland politiek asiel aanvragen, riskeren hierom zelden uitzetting.
Met Arifs vlucht naar Nederland, in 1981, lag dat anders. Arif ontdook een gedwongen indiensttreding in het Iraakse leger door te deserteren. Reden: de toen nog kersverse Irak-Iran oorlog beloofde een zekere dood. Hij vluchtte via een vluchtelingenkamp in Iran naar Nederland, maar verzweeg zijn desertie. Uitzetting als gedeserteerde Iraakse soldaat bood immers onaantrekkelijke vooruitzichten: krijgsgevangenschap in Iran of de doodstraf in Irak.
Terwijl Arifs asielverzoek in behandeling was, vroeg hij een beurs aan bij het University Assistance Fund (UAF). Daarmee hoopte hij de draad te kunnen oppikken van zijn studie werktuigbouw in Irak. Zijn asielverzoek werd echter tien maanden na aanvraag afgewezen. Gedurende twee weken in een cel wachtte hij op zijn uitzetting. Het UAF greep op het nippertje in. Arif: ,,Wat Justitie toen heeft overtuigd van het nut van mijn aanwezigheid in dit land, was het feit dat het UAF mij een beurs toezegde zodat ik aan mijn studie kon beginnen.” Een hele opluchting, want uitzeting werd hierdoor uitgesloten. ,,Wel moest ik mij wekelijks melden bij de Vreemdelingenpolitie, wat wel twee à drie uur in beslag kon nemen. Zeg maar een extra practicum”, lacht hij nu. Pas in 1986 vond Justitie het welletjes. Zijn verblijfsvergunning werd toegekend ‘op humanitaire gronden’. De asielprocedure had toen eigenlijk al te lang geduurd.
Aan een beurs alleen had Arif niet genoeg. Op zoek naar een beter uurloon ,,dan het werk in de kassen” meldde hij zich bij het Tolkencentrum Zuid-Holland. Het idee om als tolk te gaan werken lag voor de hand: Arif beheerste immers Koerds, Nederlands, en het in Irak verplichte Arabisch. De sollicitatiegesprekken en -testen passeerde hij zonder problemen.
Wie snel een tolk nodig heeft, kan via het regionale tolkencentrum de juiste tolk ‘bestellen’. ,,Ik kreeg opdrachten vande meest uiteenlopende instanties: politiebureau’s, advocatenkantoren, RIAGG’s, ziekenhuizen, de sociale dienst, noem maar op”, vertelt Arif. ,,De meest vervelende gesprekken zijn die waarbij iemand in bewaring wordt gesteld of uit het land wordt gezet.” Bij hoge nood kan ook telefonisch vertaald worden. Zo vertaalde hij eens door de telefoonhoorn direct in een kraamkamer, waar een Arabische vrouw op het punt stond te bevallen. De assisterende arts had dringend een tolk nodig om haar via een telefoontoestel met intercom instructies toe te roepen. ,,Persen mevrouw, persen!”, herinnert Arif zich lachend.
Zijn studie kreeg te lijden onder het gaandeweg toenemende tolk- en vertaalwerk. Ook ontplooide hij zich op journalistiek gebied: hij schreef voor Delta, de Groene Amsterdammer, en was correspondent voor de VPRO-radio. Ondertussen groeide het idee om via het tolkencentrum aangeboden werk aan te pakken als zelfstandig ondernemer. ,,Als je zelfstandig vertaalt kun je een aardige som belastingen terugkrijgen. Dat kan zo’n tien- à vijftienduizend gulden per jaar schelen”, licht Arif toe. En dus zag in mei 1992 vertaalbureau Arif Technische Vertalingen (ATV) het licht. Al na een half jaar kon hij van zijn eenmanszaak ‘goed leven’. Inmiddels kunnen daar nog eens vijftien familieleden in Koerdistan bij opgeteld worden.
Omdat Arif techniek studeerde in zowel het Nederlands als het Arabisch, koos hij met opzet voor een technisch vertaalbureau. Onder deze vlag gaat hij Nederlandse exportbedrijven benaderen om technisch vertaalwerk te doen. Denk aan produktspecificaties, offertes, handleidingen. Een groeiend aantal Nederlandse bedrijven zal zich richten op Arabisch sprekende landen, voorziet Arif enthousiast. ,,Daarnaast wil ik een uniek Koerdisch vertaalbureau oprichten, speciaal voor Koerden in Nederland. Heel veel informatie, zoals gemeentelijke en onderwijsinformatie, is ontoegankelijk voor deze mensen. En er zijn bar weinig Koerdische vertalers.”
In een toekomst als werktuigbouwer ziet hij inmiddels geen brood meer. Daarvoor vindt hij zichzelf een ’te oude lul’. Toch zet hij zich in om dit jaar zijn ingenieurstitel te behalen. De titel mag zich nuttig maken voor de ‘T’ in ‘ATV’. Arif constateert nuchter: ,,Als ik nu al bedrijven benader voor technische vertalingen, verspil ik mijn kansen. Wat ga ik zeggen: ik ben elfdejaars student werktuigbouw? Dat maakt niet zoveel indruk.” Met zijn technisch vertaalbureau combineert hij handig twee talenten: ,,In mijn hart ben ik taalliefhebber, in mijn nieren een techneut.” (R.B.)
Comments are closed.