Het rumoer rondom de aangekondigde reorganisatie van het Facilitair Bedrijf heeft de afslankingsplannen voor het Bureau van de universiteit even uit de schijnwerpers verdrongen.
Binnen het Bureau woedt de discussie hierover echter nog steeds hevig. Ook daar gaat het immers om een forse operatie: het Bureau moet van ruim 250 arbeidsplaatsen terug naar ruim 180, een aantal diensten wordt afgestoten, een aantal andere wordt herverkaveld, en de top van de organisatie zou ‘platter’ worden.
Het college van bestuur blijft ons verrassen. De secretaris van de universiteit goochelde onlangs, onder applaus en met aanmoediging van het college, een geheel nieuw konijn uit zijn hoge hoed: ‘Bureau Nieuwe Stijl’ heet het beestje, BNS voor intimi. Ietwat teleurgesteld door de reacties op het dier heeft ons bestuurscollege een mooi gebaar gemaakt. Het konijn staat nu ’ter discussie’. Gelukig maar, want er is wel wat over te zeggen.
Zoals iedereen onmiddellijk opvalt heeft BNS bekende trekjes. Dat blijkt niet zo verwonderlijk. Het ontwerp is door de secretaris van de universiteit opgehaald bij Roel in ’t Veld, de Bunny Boy van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland.
De school van (hoogleraar en ex-staatssecretaris) In ’t Veld doet aan recycling van verouderde concepten en brengt die in oogverblindende verpakkingen weer in de handel. Zo hebben wij nu een geheel nieuw ministerie van onderwijs (OCW nieuwe stijl, ja), en heeft de Rijksuniversiteit Leiden enkele maanden geleden de vernieuwing ingezet naar een, u raadt het, Bureau Nieuwe Stijl. Het worden allemaal transparente, zelf regelende, marktgeoriënteerde, platgeslagen business centres. Ons college lijkt bekeerd tot die school en redeneert: wat goed is voor die oude universiteit is goed genoeg voor Delft.
Lief dier
Het nieuwe beestje ziet er bijzonder uit. Tijdens de presentatievoorstelling had het nog tien pootjes, inmiddels heeft het er al dertien. Per slot van rekening kun je de accountancy en financiën niet in één pootje plaatsen. Trouwens alle pootjes zijn nog zwak ontwikkeld. Ze hebben wel een naam, maar nog weinig inhoud. Een beetje zielig is het kopje. Het is wel erg klein geworden. Voor een konijn hoeft dat echter geen bezwaar te zijn, zolang het maar met het cvb meedribbelt over het majesteitelijke gazon en zo nu en dan ‘ja’ knikt.
Niet alle onderdelen zitten vast aan het lijf. Via transplantatie worden die op andere plaatsen in de universiteit ingebracht of blijven in de vrije ruimte hangen. Zo gaan Studentensport en Muzisch Centrum naar het (voormalige?) Facilitair Bedrijf en volgt het Contractbureau de Delftse Opera Company.
Het zal nog even duren voor wij weten wat het schepsel om het lijf heeft en of het eigenlijk wel een poot heeft om op te staan. Een wel heel erg mager pootje aan het beest is Onderwijs en Onderzoek. Minder dan 2,5 pct. van de totaleomvang gaat in dat onderdeel! Je zou O&O verwachten in het hart van het beest. In een snel veranderende wereld waarin de ingenieur van morgen zijn plaats moet veroveren is dat toch de kern waar alles om draait. Hebben wij daarover niet met zijn allen gesproken en dat braaf opgeschreven als de strategie van de Technische Universiteit Delft?
Valt het konijn nog te redden? De toekomst voor dit beestje ziet er niet al te best uit. Het zal niet eenvoudig zijn om dit konijnevelletje te vullen. Eigenlijk is het niet meer dan een schamel lapje, net voldoende om als nieuwe kleren van het college enige naaktheid te verhullen. Er is echter een klein kansje dat met drastische re-engineering er nog iets van te bakken is.
Een Delftse ingenieur zou beginnen met een analyse van de functies van het dier en daarna pas komen tot vorm en synthese. Helaas zijn er nog geen ingenieurs aanwezig op rabbit hill.
Als u het mij vraagt verwacht ik niet dat dit konijn de Kerst zal overleven, en dat is misschien niet zo’n verontrustende gedachte.
(De auteur is als directeur Instellingsbeleid verbonden aan het Bureau van de universiteit. Hij voorzag deze opiniebijdrage ook van de bijgaande illustratie.)
Het rumoer rondom de aangekondigde reorganisatie van het Facilitair Bedrijf heeft de afslankingsplannen voor het Bureau van de universiteit even uit de schijnwerpers verdrongen. Binnen het Bureau woedt de discussie hierover echter nog steeds hevig. Ook daar gaat het immers om een forse operatie: het Bureau moet van ruim 250 arbeidsplaatsen terug naar ruim 180, een aantal diensten wordt afgestoten, een aantal andere wordt herverkaveld, en de top van de organisatie zou ‘platter’ worden.
Het college van bestuur blijft ons verrassen. De secretaris van de universiteit goochelde onlangs, onder applaus en met aanmoediging van het college, een geheel nieuw konijn uit zijn hoge hoed: ‘Bureau Nieuwe Stijl’ heet het beestje, BNS voor intimi. Ietwat teleurgesteld door de reacties op het dier heeft ons bestuurscollege een mooi gebaar gemaakt. Het konijn staat nu ’ter discussie’. Gelukig maar, want er is wel wat over te zeggen.
Zoals iedereen onmiddellijk opvalt heeft BNS bekende trekjes. Dat blijkt niet zo verwonderlijk. Het ontwerp is door de secretaris van de universiteit opgehaald bij Roel in ’t Veld, de Bunny Boy van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland.
De school van (hoogleraar en ex-staatssecretaris) In ’t Veld doet aan recycling van verouderde concepten en brengt die in oogverblindende verpakkingen weer in de handel. Zo hebben wij nu een geheel nieuw ministerie van onderwijs (OCW nieuwe stijl, ja), en heeft de Rijksuniversiteit Leiden enkele maanden geleden de vernieuwing ingezet naar een, u raadt het, Bureau Nieuwe Stijl. Het worden allemaal transparente, zelf regelende, marktgeoriënteerde, platgeslagen business centres. Ons college lijkt bekeerd tot die school en redeneert: wat goed is voor die oude universiteit is goed genoeg voor Delft.
Lief dier
Het nieuwe beestje ziet er bijzonder uit. Tijdens de presentatievoorstelling had het nog tien pootjes, inmiddels heeft het er al dertien. Per slot van rekening kun je de accountancy en financiën niet in één pootje plaatsen. Trouwens alle pootjes zijn nog zwak ontwikkeld. Ze hebben wel een naam, maar nog weinig inhoud. Een beetje zielig is het kopje. Het is wel erg klein geworden. Voor een konijn hoeft dat echter geen bezwaar te zijn, zolang het maar met het cvb meedribbelt over het majesteitelijke gazon en zo nu en dan ‘ja’ knikt.
Niet alle onderdelen zitten vast aan het lijf. Via transplantatie worden die op andere plaatsen in de universiteit ingebracht of blijven in de vrije ruimte hangen. Zo gaan Studentensport en Muzisch Centrum naar het (voormalige?) Facilitair Bedrijf en volgt het Contractbureau de Delftse Opera Company.
Het zal nog even duren voor wij weten wat het schepsel om het lijf heeft en of het eigenlijk wel een poot heeft om op te staan. Een wel heel erg mager pootje aan het beest is Onderwijs en Onderzoek. Minder dan 2,5 pct. van de totaleomvang gaat in dat onderdeel! Je zou O&O verwachten in het hart van het beest. In een snel veranderende wereld waarin de ingenieur van morgen zijn plaats moet veroveren is dat toch de kern waar alles om draait. Hebben wij daarover niet met zijn allen gesproken en dat braaf opgeschreven als de strategie van de Technische Universiteit Delft?
Valt het konijn nog te redden? De toekomst voor dit beestje ziet er niet al te best uit. Het zal niet eenvoudig zijn om dit konijnevelletje te vullen. Eigenlijk is het niet meer dan een schamel lapje, net voldoende om als nieuwe kleren van het college enige naaktheid te verhullen. Er is echter een klein kansje dat met drastische re-engineering er nog iets van te bakken is.
Een Delftse ingenieur zou beginnen met een analyse van de functies van het dier en daarna pas komen tot vorm en synthese. Helaas zijn er nog geen ingenieurs aanwezig op rabbit hill.
Als u het mij vraagt verwacht ik niet dat dit konijn de Kerst zal overleven, en dat is misschien niet zo’n verontrustende gedachte.
(De auteur is als directeur Instellingsbeleid verbonden aan het Bureau van de universiteit. Hij voorzag deze opiniebijdrage ook van de bijgaande illustratie.)
Comments are closed.