De buitenlandse aio’s bij de faculteit Bouwkunde menen dat de Nederlandse overheidsinstanties elkaar tegenspreken over hun rechten en wettelijke positie, en onduidelijke en willekeurige beslissingen nemen.
In een open brief vragen zij aandacht voor ,,een discriminerende behandeling jegens buitenlandse aio’s, die op een arglistige manier in praktijk wordt gebracht”.
,,De Nederlandse grondwet stelt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dit grondwetsartikel is in brons vastgelegd voor het gebouw van de Tweede Kamer.
De problemen die wij hebben ondervonden zijn:
1. De brieven van de universiteit voor het verlengen van onze verblijfsvergunningen werden niet geaccepteerd als officieel document.
Verscheidene aio’s zijn naar de vreemdelingenpolitie gegaan met brieven van de universiteit om hun verblijfsvergunning te verlengen om hun onderzoek en publikatie af te kunnen ronden en hun diploma in ontvangst te nemen. Terwijl enkele aio’s nog in augustus en september van dit jaar met een soortgelijke brief de gevraagde verlenging kregen, is de laatste tijd zonder opgave van reden aan andere aio’s zo’n verlenging geweigerd. Deze laatsten moesten het land binnen 24 uur te verlaten.
Dit betekent dat aanvragen van de universiteit niet serieus worden genomen en het bewijst dat de beslissingen van de vreemdelingenpolitie willekeurig zijn.
2. Het beperken van onze verblijfsvergunning tot de laatste dag van ons arbeidscontract is onmenselijk en onaanvaardbaar.
Wij hebben voldoende tijd nodig om nieuw werk te vinden en onze persoonlijke zaken te regelen (woning, verzekeringen en dergelijke). Wij hebben ook extra tijd nodig om persoonlijke bezittingen te verkopen en ons vertrek te organiseren. Het is onmogelijk om dat alles binnen 24 uur te doen.
Deze situatie vormt een voortdurende bedreiging, maakt ons onzeker en ontregelt de afronding van ons werk. De verplichting om het land binnen 24 uur te verlaten kan misschien gelden voor buitenlandse misdadigers en verdachten, maar niet voor academisch personeel.
Uitkering
3. Onze rechten op werkloosheidsuitkering worden niet gerespecteerd in dezelfde mate als bij onze Nederlandse collega’s.
Wij hebben van onze salarissen dezelfde belasting en premies betaald als zij, maar wij genieten niet dezelfde rechten. Om de werkloosheidsuitkering volgens het BWOO (Besluit Werkloosheid Onderwijs- en Onderzoekpersoneel) te ontvangen moeten wij bij het Arbeidsbureau ingeschreven staan. Maar deze inschrijving wordt niet toegekend aan vreemdelingen met een tijdelijke verblijfsstatus. Dit blokkeert onze aanspraken enrechten. Bovendien is het voorgekomen dat sommige buitenlandse aio’s zich bij het Arbeidsbureau in Delft of in Den Haag wèl konden inschrijven, terwijl anderen dit eenvoudigweg werd geweigerd.
4. Het gebrek aan consideratie met onze positie en de tijdrovende besluitvorming bij onze aanvragen, hebben ons in een riskante situatie gebracht en brengen ons financieel in gevaar.
De dienst Personeelszaken van de universiteit, het Arbeidsbureau, het ministerie van Binnenlandse Zaken nemen tegengestelde posities in. Ondertussen ondervinden de aio’s die op een werkloosheidsuitkering hebben gerekend financiële problemen. Enkelen hebben zelfs hun woonruimte moeten opgeven omdat zij hun rekeningen niet meer konden betalen. De aio’s worden van het ene loket naar het andere gestuurd. Degenen van wie het contract eind augustus werd beëindigd, en die ook in het bezit zijn van een verblijfsvergunning, krijgen nog steeds dit geld niet. De ene dag wordt gemeld dat uitbetaling zal plaatsvinden, de volgende dag wordt gemeld dat dit niet doorgaat.
Niks zeggen
5. De houding van de vreemdelingenpolitie en het Arbeidsbureau te Delft tegenover de buitenlandse aio’s is onvriendelijk, niet behulpzaam en tegenwerkend.
Bijvoorbeeld: een collega die een inschrijvingsbewijs kreeg van het Arbeidsbureau werd gezegd dit niet door te vertellen aan haar collega’s. Een andere collega die een nieuw arbeidscontract met de universiteit had, werd gezegd dat het fout was dat men haar dit contract had gegeven. Nota bene: de ambtenaar van het Arbeidsbureau nam contact op met de vreemdelingenpolitie, met de vraag waarom een verblijfsvergunning was verstrekt en hoe het had kunnen gebeuren dat een werkvergunning was gegeven!
6. Er is gebrek aan inzicht in de procedures en gebrek aan informatie over rechten en plichten, en dit wordt erger en erger.
Vanaf het begin van onze werkzaamheden aan de universiteit waren er al controverses over onze verblijfs- en werkvergunning. Omdat die twee aan elkaar zijn gekoppeld gebeurde dat bij herhaling. Nu, bij onze recente aanvragen, herhaalt de geschiedenis zich. Klaarblijkelijk zijn er geen algemeen geldende regels. De beslissingen van verschillende instanties, van verschillende gemeenten en van verschillende personen sluiten niet op elkaar aan. De ambtenaren van de instanties beroepen zich op niet openbare instructies.
Wij hebben de indruk dat al deze procedures en onduidelijke besluiten slechts tot doel hebben ons te ontmoedigen en ons ertoe te brengen niet langer voor onze rechten op te komen.”
De buitenlandse aio’s bij de faculteit Bouwkunde menen dat de Nederlandse overheidsinstanties elkaar tegenspreken over hun rechten en wettelijke positie, en onduidelijke en willekeurige beslissingen nemen. In een open brief vragen zij aandacht voor ,,een discriminerende behandeling jegens buitenlandse aio’s, die op een arglistige manier in praktijk wordt gebracht”.
,,De Nederlandse grondwet stelt: ‘Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dit grondwetsartikel is in brons vastgelegd voor het gebouw van de Tweede Kamer.
De problemen die wij hebben ondervonden zijn:
1. De brieven van de universiteit voor het verlengen van onze verblijfsvergunningen werden niet geaccepteerd als officieel document.
Verscheidene aio’s zijn naar de vreemdelingenpolitie gegaan met brieven van de universiteit om hun verblijfsvergunning te verlengen om hun onderzoek en publikatie af te kunnen ronden en hun diploma in ontvangst te nemen. Terwijl enkele aio’s nog in augustus en september van dit jaar met een soortgelijke brief de gevraagde verlenging kregen, is de laatste tijd zonder opgave van reden aan andere aio’s zo’n verlenging geweigerd. Deze laatsten moesten het land binnen 24 uur te verlaten.
Dit betekent dat aanvragen van de universiteit niet serieus worden genomen en het bewijst dat de beslissingen van de vreemdelingenpolitie willekeurig zijn.
2. Het beperken van onze verblijfsvergunning tot de laatste dag van ons arbeidscontract is onmenselijk en onaanvaardbaar.
Wij hebben voldoende tijd nodig om nieuw werk te vinden en onze persoonlijke zaken te regelen (woning, verzekeringen en dergelijke). Wij hebben ook extra tijd nodig om persoonlijke bezittingen te verkopen en ons vertrek te organiseren. Het is onmogelijk om dat alles binnen 24 uur te doen.
Deze situatie vormt een voortdurende bedreiging, maakt ons onzeker en ontregelt de afronding van ons werk. De verplichting om het land binnen 24 uur te verlaten kan misschien gelden voor buitenlandse misdadigers en verdachten, maar niet voor academisch personeel.
Uitkering
3. Onze rechten op werkloosheidsuitkering worden niet gerespecteerd in dezelfde mate als bij onze Nederlandse collega’s.
Wij hebben van onze salarissen dezelfde belasting en premies betaald als zij, maar wij genieten niet dezelfde rechten. Om de werkloosheidsuitkering volgens het BWOO (Besluit Werkloosheid Onderwijs- en Onderzoekpersoneel) te ontvangen moeten wij bij het Arbeidsbureau ingeschreven staan. Maar deze inschrijving wordt niet toegekend aan vreemdelingen met een tijdelijke verblijfsstatus. Dit blokkeert onze aanspraken enrechten. Bovendien is het voorgekomen dat sommige buitenlandse aio’s zich bij het Arbeidsbureau in Delft of in Den Haag wèl konden inschrijven, terwijl anderen dit eenvoudigweg werd geweigerd.
4. Het gebrek aan consideratie met onze positie en de tijdrovende besluitvorming bij onze aanvragen, hebben ons in een riskante situatie gebracht en brengen ons financieel in gevaar.
De dienst Personeelszaken van de universiteit, het Arbeidsbureau, het ministerie van Binnenlandse Zaken nemen tegengestelde posities in. Ondertussen ondervinden de aio’s die op een werkloosheidsuitkering hebben gerekend financiële problemen. Enkelen hebben zelfs hun woonruimte moeten opgeven omdat zij hun rekeningen niet meer konden betalen. De aio’s worden van het ene loket naar het andere gestuurd. Degenen van wie het contract eind augustus werd beëindigd, en die ook in het bezit zijn van een verblijfsvergunning, krijgen nog steeds dit geld niet. De ene dag wordt gemeld dat uitbetaling zal plaatsvinden, de volgende dag wordt gemeld dat dit niet doorgaat.
Niks zeggen
5. De houding van de vreemdelingenpolitie en het Arbeidsbureau te Delft tegenover de buitenlandse aio’s is onvriendelijk, niet behulpzaam en tegenwerkend.
Bijvoorbeeld: een collega die een inschrijvingsbewijs kreeg van het Arbeidsbureau werd gezegd dit niet door te vertellen aan haar collega’s. Een andere collega die een nieuw arbeidscontract met de universiteit had, werd gezegd dat het fout was dat men haar dit contract had gegeven. Nota bene: de ambtenaar van het Arbeidsbureau nam contact op met de vreemdelingenpolitie, met de vraag waarom een verblijfsvergunning was verstrekt en hoe het had kunnen gebeuren dat een werkvergunning was gegeven!
6. Er is gebrek aan inzicht in de procedures en gebrek aan informatie over rechten en plichten, en dit wordt erger en erger.
Vanaf het begin van onze werkzaamheden aan de universiteit waren er al controverses over onze verblijfs- en werkvergunning. Omdat die twee aan elkaar zijn gekoppeld gebeurde dat bij herhaling. Nu, bij onze recente aanvragen, herhaalt de geschiedenis zich. Klaarblijkelijk zijn er geen algemeen geldende regels. De beslissingen van verschillende instanties, van verschillende gemeenten en van verschillende personen sluiten niet op elkaar aan. De ambtenaren van de instanties beroepen zich op niet openbare instructies.
Wij hebben de indruk dat al deze procedures en onduidelijke besluiten slechts tot doel hebben ons te ontmoedigen en ons ertoe te brengen niet langer voor onze rechten op te komen.”
Comments are closed.