Opinie

Een zakdoek of een agenda, meer krijgt de kiezer niet

De slag om de zetels in de universiteitsraad kan beginnen. Deze week hebben de drie geledingen (studenten, wetenschappers en ondersteunend personeel) via een aantal lijsten hun kandidaten gesteld.

De verkiezingen vinden plaats in mei. Het klinkt allemaal heel mooi, maar is de universiteitsraad wel zo democratisch?

Wie zich aanmeldt als lid of belangstellende van een personeelspartij als Demokratisch Beleid of TH Akkoord, wordt vreemd onthaald. Van DB ontvangt men na enige maanden een agenda met logo, van THA een zakdoek met logo, maar uitnodigingen voor vergaderingen blijven achterwege.

Wie twee jaar geleden een stem heeft uitgebracht op een van de kandidaten van de personeelspartijen in de u-raad, heeft sindsdien weinig meer vernomen van zijn vertegenwoordiger. Pas nu nieuwe verkiezingen in zicht komen begint de stencilmachine weer nieuwsbrieven of bulletins te produceren. Maar welk raadslid durft het aan een briefing voor zijn achterban te organiseren?

Wie de kandidatenlijsten van de personeelspartijen vergelijkt met die van twee jaar geleden (of vier, of zes jaar), zal concluderen dat er slechts minimale wijzigingen op voorkomen.

Wie geïnteresseerd is in het functioneren van de universiteitsraad, zal wellicht het blad van de raad opslaan. De laatste ‘UR-wijzer’ is van augustus 1994 en de electronische versie prijkt nu nòg op het campus wide information system.

Nu zijn dit tekenen van bloedarmoede die wijd en zijd bekend zijn als bijverschijnselen van inspraak en medezeggenschap. Punt is alleen dat een u-raad meer is dan een praatgroepje: de raad kan de hele begroting van de TU goed- of afkeuren, en beschikt dus via de geldkraan over het wel en wee van de universiteit. Zo’n machtig wapen moet dus wèl gelegitimeerd zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk en ondersteunend personeel, omdat die groepen het min of meer permanente kader vormen van de instelling. Over hèn gaat het in deze beschouwing.
Verantwoording

Leden van de u-raad beroepen zich voor hun legitimatie graag op het feit dat men toch maar elke twee jaar verkozen wordt. Maar dat is onvoldoende. Wie op gekozen basis macht uitoefent, moet zijn kandidaten selecteren in een open en kritisch proces en moet over het gevoerde beleid regelmatig verantwoording afleggen. Beide zaken komen in Delft niet of nauwelijks voor, en daarmee heeft het stelsel toch iets weg van dat van de Sovjet-Unie in haar hoogtijdagen: weinig keuze, fracties die zichzelf aanvullen, achterkamertjeswerk.

Het electoraat beloont dit alles met een lege publieke tribune en een lage opkomst (zo’n vijftig procent laat het maarzitten). Van degenen die wel gaan zullen velen dit alleen maar doen om hun stemrecht niet verloren te laten gaan. De partijen die deze week hun kandidatenlijsten hebben ingediend doen er dan ook alles aan om het geheel zo oninteressant mogelijk te maken.

De kiezers wordt geen keuzes voorgelegd, de partijen hebben de afgelopen maanden geen verkiezingsprogramma’s opgesteld en hun kandidaten ook niet aan de hand daarvan geselecteerd. Kandidaten melden zich bij een van de lijsten aan op basis van vage programmatische indicaties, of ze worden voor de lijst gevraagd omdat ze behoren tot de kennissen- of relatiekring van iemand die al op de lijst staat.

Verdere selectie, en het bepalen van de volgorde op de lijsten, gebeurt door groepjes waarin zittende fractieleden domineren. Soms wordt het resultaat nog aan een vergadering voorgelegd, maar daarin zitten dan in meerderheid de fractieleden en de kandidaten, zodat het netto-resultaat is dat iedereen vooral over zichzelf oordeelt en stemt. Kandidaten die geen verkiesbare plaats ambiëren, en dus als lagergeplaatste stemmentrekkers moeten fungeren, komen soms niet eens naar zo’n bijeenkomst. Met als gevolg dat er ook gestemd wordt over personen die bij aanwezigen onbekend zijn.
Bevoordeling

Het selectieproces bevoordeelt op deze manier bij voorbaat de zittende raadsleden – geen wonder dat sommige personeelsvertegenwoordigers er al vele termijnen op hebben zitten -, en het kent geen stimulansen om nieuw bloed of nieuw talent op te sporen en kansen te geven. Het duidelijkst komt dat tot uiting in het feit dat elke kritische, externe beoordeling van zittende raadsleden ontbreekt.

Hebben raadsleden een echte bijdrage geleverd of gewoon meegedraaid in het vergadercircus, hebben ze zich ingespannen om voeling te houden met hun achterban of zich opgesloten in vergaderkamers van hoofdgebouw, Aula of ‘Binnenhof’? Zijn ze erin geslaagd coherent in het debat te opereren of komen ze slechts blozend en stamelend uit een paar opgeschreven zinnetjes? Voordat een zittend u-raadslid zich herkiesbaar stelt zou hij of zij ten minste op deze punten beoordeeld moeten worden – elke personeelsgroepering heeft wel een paar grand old men die een dergelijke variant op course evaluation zouden kunnen doen.

Een verweer dat vanuit de u-raad tegen dit soort opmerkingen gevoerd wordt, is dat men niet criteria uit de parlementaire democratie blindelings op de universitaire situatie mag toepassen. Een universiteitsraad is geen parlement, maar een onderdeel van het bestuur, zo wordt dan verontschuldigend gezegd. Vergeten wordt dan dat werving en selectie van managers en bestuurders tegenwoordig zeer zorgvuldig geschiedt, met functieprofielen, referenties, gesprekken vanuit diverse disciplines, adviezen etcetera. En dat alle retoriek over een kwaliteitsgerichte universiteit en een ‘professionele organisatie’ ook best doorvertaald mag worden naar de manier waarop de gekozen bestuurders geselecteerd worden.
Aanpak Elektro

In dit kader heeft het bestuur van de faculteit Elektrotechniek een interessant aanpak van de kandidaatstellingen voor de faculteitsraad. Het bestuur schrijft de personeelsleden rechtstreeks aan met een formulier waarop iedereen namen kan invullen van geschikte personen. Personen die in deze peiling een aantal keren genoemd worden, krijgen van het bestuur de vraag voorgelegd of ze inderdaad kandidaat zouden willen zijn.

Het is een originele manier om buiten platgetreden paden te komen en het personeel direct te betrekken bij het samenstellen van hun vertegenwoordiging. Met zo’n aanpak kunnen er kandidaten naar voren komen die op een bredere bekendheid kunnen bogen, en die eerder op basis van individuele kwaliteiten dan op bijvoorbeeld connecties met een nepotistisch opererende groep uitgekozen zijn.

Het college van bestuur van de TU heeft aangekondigd dat het dit jaar de discussie wil starten over de bestuursstructuur van de universiteit. Bij zo’n discussie wordt onmiddellijk gedacht aan thema’s als bevoegdheden van de universiteitsraad (is het logisch dat personeel over de begroting beslist, terwijl de centjes van de belastingbetaler afkomstig zijn?), de werkwijze (moet een u-raad zo tot in details meebesturen dat zelfs de manier waarop vacatures intern bekend worden gemaakt herhaaldelijk onderwerp van discussie is?), of de omvang en samenstelling (is dertig man niet wat erg veel, en is een aparte studentenraad niet een beter idee?).

In een reactie op deze plannen van het college van bestuur heeft voorzitter Knippenberg van de u-raad gezegd dat hij zich sterk voorbereidt op zo’n discussie. Het is inderdaad gewenst dat een u-raad op zo’n essentieel punt niet alleen maar afwacht wat het cvb te berde gaat brengen. En de kandidaten hebben zelfs nog de mogelijkheid om zich met dit aansprekende thema helder bij hun kiezers te profileren. Het zou daarbij wijs zijn als de u-raad zich dan niet alleen op de bevoegdheden en de werkwijze stort, maar ook zelfonderzoek verricht en zich afvraagt wat zijn legitimiteit nog eigenlijk is.
Notitie

Begin januari van dit jaar werd voor de club van voorzitters en griffiers van universiteitsraden een notitie geproduceerd waarin onder andere te lezen staat:,,Er moet een kies- en wervingsstelsel zijn dat waarborgt dat de democratisch gekozen raden gelegitimeerd zijn, dat ze draagvlak hebben in de organisatie en dat de professionals (en daar vallen ook de studenten onder) in de raden het gesprek met de besturen aangaan. Dat kan bijvoorbeeld door het invoeren van functionele representatie.”

Dat laatste wil zeggen dat er mechanismen worden ingebouwd waarbij aan bepaalde groepen een gegarandeerd zetelaantal wordt toegekend, zodat bijvoorbeeld meer hoogleraren (nu twee in de Deltse raad) of meer aio’s (nul vertegenwoordigers) in het TU-bestuur kunnen participeren. Niet zo bijzonder als het lijkt overigens. Ook nu al kent de universiteitsraad de functionele groep van de vijf buiten-universitaire leden, die geacht worden ‘de samenleving’ te vertegenwoordigen.

Bestuurskwaliteit en legitimiteit hebben veel te winnen bijinitiatieven als die van Elektro, of suggesties als die van enige functionele representatie. Ze betekenen echter wel dat een discussie over de bestuursstructuur van de universiteit niet alleen expliciet zal gaan over ‘verworven rechten’, maar ook impliciet over ‘verworven posities’. En die worden door het huidige systeem van werving en selectie van kandidaten juist beschermd. (R.M.)

Richard Meijer


De universiteitsraadvergadering

De slag om de zetels in de universiteitsraad kan beginnen. Deze week hebben de drie geledingen (studenten, wetenschappers en ondersteunend personeel) via een aantal lijsten hun kandidaten gesteld. De verkiezingen vinden plaats in mei. Het klinkt allemaal heel mooi, maar is de universiteitsraad wel zo democratisch?

Wie zich aanmeldt als lid of belangstellende van een personeelspartij als Demokratisch Beleid of TH Akkoord, wordt vreemd onthaald. Van DB ontvangt men na enige maanden een agenda met logo, van THA een zakdoek met logo, maar uitnodigingen voor vergaderingen blijven achterwege.

Wie twee jaar geleden een stem heeft uitgebracht op een van de kandidaten van de personeelspartijen in de u-raad, heeft sindsdien weinig meer vernomen van zijn vertegenwoordiger. Pas nu nieuwe verkiezingen in zicht komen begint de stencilmachine weer nieuwsbrieven of bulletins te produceren. Maar welk raadslid durft het aan een briefing voor zijn achterban te organiseren?

Wie de kandidatenlijsten van de personeelspartijen vergelijkt met die van twee jaar geleden (of vier, of zes jaar), zal concluderen dat er slechts minimale wijzigingen op voorkomen.

Wie geïnteresseerd is in het functioneren van de universiteitsraad, zal wellicht het blad van de raad opslaan. De laatste ‘UR-wijzer’ is van augustus 1994 en de electronische versie prijkt nu nòg op het campus wide information system.

Nu zijn dit tekenen van bloedarmoede die wijd en zijd bekend zijn als bijverschijnselen van inspraak en medezeggenschap. Punt is alleen dat een u-raad meer is dan een praatgroepje: de raad kan de hele begroting van de TU goed- of afkeuren, en beschikt dus via de geldkraan over het wel en wee van de universiteit. Zo’n machtig wapen moet dus wèl gelegitimeerd zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de vertegenwoordigers van het wetenschappelijk en ondersteunend personeel, omdat die groepen het min of meer permanente kader vormen van de instelling. Over hèn gaat het in deze beschouwing.
Verantwoording

Leden van de u-raad beroepen zich voor hun legitimatie graag op het feit dat men toch maar elke twee jaar verkozen wordt. Maar dat is onvoldoende. Wie op gekozen basis macht uitoefent, moet zijn kandidaten selecteren in een open en kritisch proces en moet over het gevoerde beleid regelmatig verantwoording afleggen. Beide zaken komen in Delft niet of nauwelijks voor, en daarmee heeft het stelsel toch iets weg van dat van de Sovjet-Unie in haar hoogtijdagen: weinig keuze, fracties die zichzelf aanvullen, achterkamertjeswerk.

Het electoraat beloont dit alles met een lege publieke tribune en een lage opkomst (zo’n vijftig procent laat het maarzitten). Van degenen die wel gaan zullen velen dit alleen maar doen om hun stemrecht niet verloren te laten gaan. De partijen die deze week hun kandidatenlijsten hebben ingediend doen er dan ook alles aan om het geheel zo oninteressant mogelijk te maken.

De kiezers wordt geen keuzes voorgelegd, de partijen hebben de afgelopen maanden geen verkiezingsprogramma’s opgesteld en hun kandidaten ook niet aan de hand daarvan geselecteerd. Kandidaten melden zich bij een van de lijsten aan op basis van vage programmatische indicaties, of ze worden voor de lijst gevraagd omdat ze behoren tot de kennissen- of relatiekring van iemand die al op de lijst staat.

Verdere selectie, en het bepalen van de volgorde op de lijsten, gebeurt door groepjes waarin zittende fractieleden domineren. Soms wordt het resultaat nog aan een vergadering voorgelegd, maar daarin zitten dan in meerderheid de fractieleden en de kandidaten, zodat het netto-resultaat is dat iedereen vooral over zichzelf oordeelt en stemt. Kandidaten die geen verkiesbare plaats ambiëren, en dus als lagergeplaatste stemmentrekkers moeten fungeren, komen soms niet eens naar zo’n bijeenkomst. Met als gevolg dat er ook gestemd wordt over personen die bij aanwezigen onbekend zijn.
Bevoordeling

Het selectieproces bevoordeelt op deze manier bij voorbaat de zittende raadsleden – geen wonder dat sommige personeelsvertegenwoordigers er al vele termijnen op hebben zitten -, en het kent geen stimulansen om nieuw bloed of nieuw talent op te sporen en kansen te geven. Het duidelijkst komt dat tot uiting in het feit dat elke kritische, externe beoordeling van zittende raadsleden ontbreekt.

Hebben raadsleden een echte bijdrage geleverd of gewoon meegedraaid in het vergadercircus, hebben ze zich ingespannen om voeling te houden met hun achterban of zich opgesloten in vergaderkamers van hoofdgebouw, Aula of ‘Binnenhof’? Zijn ze erin geslaagd coherent in het debat te opereren of komen ze slechts blozend en stamelend uit een paar opgeschreven zinnetjes? Voordat een zittend u-raadslid zich herkiesbaar stelt zou hij of zij ten minste op deze punten beoordeeld moeten worden – elke personeelsgroepering heeft wel een paar grand old men die een dergelijke variant op course evaluation zouden kunnen doen.

Een verweer dat vanuit de u-raad tegen dit soort opmerkingen gevoerd wordt, is dat men niet criteria uit de parlementaire democratie blindelings op de universitaire situatie mag toepassen. Een universiteitsraad is geen parlement, maar een onderdeel van het bestuur, zo wordt dan verontschuldigend gezegd. Vergeten wordt dan dat werving en selectie van managers en bestuurders tegenwoordig zeer zorgvuldig geschiedt, met functieprofielen, referenties, gesprekken vanuit diverse disciplines, adviezen etcetera. En dat alle retoriek over een kwaliteitsgerichte universiteit en een ‘professionele organisatie’ ook best doorvertaald mag worden naar de manier waarop de gekozen bestuurders geselecteerd worden.
Aanpak Elektro

In dit kader heeft het bestuur van de faculteit Elektrotechniek een interessant aanpak van de kandidaatstellingen voor de faculteitsraad. Het bestuur schrijft de personeelsleden rechtstreeks aan met een formulier waarop iedereen namen kan invullen van geschikte personen. Personen die in deze peiling een aantal keren genoemd worden, krijgen van het bestuur de vraag voorgelegd of ze inderdaad kandidaat zouden willen zijn.

Het is een originele manier om buiten platgetreden paden te komen en het personeel direct te betrekken bij het samenstellen van hun vertegenwoordiging. Met zo’n aanpak kunnen er kandidaten naar voren komen die op een bredere bekendheid kunnen bogen, en die eerder op basis van individuele kwaliteiten dan op bijvoorbeeld connecties met een nepotistisch opererende groep uitgekozen zijn.

Het college van bestuur van de TU heeft aangekondigd dat het dit jaar de discussie wil starten over de bestuursstructuur van de universiteit. Bij zo’n discussie wordt onmiddellijk gedacht aan thema’s als bevoegdheden van de universiteitsraad (is het logisch dat personeel over de begroting beslist, terwijl de centjes van de belastingbetaler afkomstig zijn?), de werkwijze (moet een u-raad zo tot in details meebesturen dat zelfs de manier waarop vacatures intern bekend worden gemaakt herhaaldelijk onderwerp van discussie is?), of de omvang en samenstelling (is dertig man niet wat erg veel, en is een aparte studentenraad niet een beter idee?).

In een reactie op deze plannen van het college van bestuur heeft voorzitter Knippenberg van de u-raad gezegd dat hij zich sterk voorbereidt op zo’n discussie. Het is inderdaad gewenst dat een u-raad op zo’n essentieel punt niet alleen maar afwacht wat het cvb te berde gaat brengen. En de kandidaten hebben zelfs nog de mogelijkheid om zich met dit aansprekende thema helder bij hun kiezers te profileren. Het zou daarbij wijs zijn als de u-raad zich dan niet alleen op de bevoegdheden en de werkwijze stort, maar ook zelfonderzoek verricht en zich afvraagt wat zijn legitimiteit nog eigenlijk is.
Notitie

Begin januari van dit jaar werd voor de club van voorzitters en griffiers van universiteitsraden een notitie geproduceerd waarin onder andere te lezen staat:,,Er moet een kies- en wervingsstelsel zijn dat waarborgt dat de democratisch gekozen raden gelegitimeerd zijn, dat ze draagvlak hebben in de organisatie en dat de professionals (en daar vallen ook de studenten onder) in de raden het gesprek met de besturen aangaan. Dat kan bijvoorbeeld door het invoeren van functionele representatie.”

Dat laatste wil zeggen dat er mechanismen worden ingebouwd waarbij aan bepaalde groepen een gegarandeerd zetelaantal wordt toegekend, zodat bijvoorbeeld meer hoogleraren (nu twee in de Deltse raad) of meer aio’s (nul vertegenwoordigers) in het TU-bestuur kunnen participeren. Niet zo bijzonder als het lijkt overigens. Ook nu al kent de universiteitsraad de functionele groep van de vijf buiten-universitaire leden, die geacht worden ‘de samenleving’ te vertegenwoordigen.

Bestuurskwaliteit en legitimiteit hebben veel te winnen bijinitiatieven als die van Elektro, of suggesties als die van enige functionele representatie. Ze betekenen echter wel dat een discussie over de bestuursstructuur van de universiteit niet alleen expliciet zal gaan over ‘verworven rechten’, maar ook impliciet over ‘verworven posities’. En die worden door het huidige systeem van werving en selectie van kandidaten juist beschermd. (R.M.)

Richard Meijer


De universiteitsraadvergadering

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.