Minister Ritzen denkt de prestatiebeurs zonder noemenswaardige problemen in september 1996 alsnog te kunnen invoeren. De Tweede Kamer was tenslotte al akkoord gegaan, en dat zijn wetsvoorstel in de Eerste Kamer sneefde was puur een ongelukkig toeval.
,,Ik heb geen enkel inhoudelijk bezwaar gehoord”, sprak de minister zelfverzekerd na de stemming.
Normaal gesproken wordt de prestatiebeurs inderdaad met een jaar vertraging ingevoerd. Er valt geen reden te verzinnen waarom de Tweede Kamer plotseling dwars zou gaan liggen en er, zoals in de Senaat, enkele paarse dissidenten zouden opstaan. Tot zover is het optimisme van de minister van onderwijs terecht. Anders ligt het als het om de Eerste Kamer gaat. Daar is geïrriteerd gereageerd op de vanzelfsprekendheid waarmee Ritzen alvast de eindoverwinning claimde, zo kort na zijn gevoelige nederlaag.
Strikt in cijfers gerekend had Ritzen de prestatiebeurs inderdaad al in september kunnen invoeren, als er niet zulke slordige afspraken waren gemaakt over het tegen elkaar ‘wegstrepen’ van afwezige kamerleden. De regeringsfracties bezetten 40 zetels, tegen 35 voor de oppositie. De senatoren Van Boven (VVD) en Mertens (D66) stemden tegen. Dat zou de uitslag van de stemming hebben bepaald op 38 tegen 37, ten gunste van de prestatiebeurs. Een minimale, maar voldoende marge.
Die marge wordt bij de volgende stemming vier zetels groter. PvdA, VVD en D66 beschikken sinds jongstleden dinsdag, toen de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer vastgesteld werd, over 44 van de 75 zetels. Zelfs een handvol dissidenten kan dan nog geen kwaad. Waarom moet Ritzen dan toch inbinden?
Knarsetandend
Het is in de Eerste Kamer met name slecht gevallen dat daar volgens de minister ,,geen enkel inhoudelijk bezwaar” zou zijn gemaakt. Niet alleen de oppositie heeft die opmerking van Ritzen knarsetandend aangehoord. ,,Het debat stond bòl van de inhoudelijke argumenten”, aldus VVD-senator dr. L. Ginjaar. ,,Ook wij hebben die aangevoerd. Als Ritzen zijn wetsvoorstel ongewijzigd indient, kan hij een pittige discussie verwachten. Ook in de Tweede Kamer. Daar heeft hij uiteindelijk ook maar op punten gewonnen.”
CDA-woordvoerder in de Tweede Kamer A. Lansink bevestigt de verwachting van Ginjaar. ,,We gaan er weer keihard tegenaan”, kondigt hij strijdlustig aan. Het CDA is woedend over de wijze waarop Ritzen vorige week woensdag de Tweede Kamer tijdens het vragenuurtje te woord stond. ,,Eventuele bezwaren van praktische aard wil ik in het nieuwe wetsvoorstel verwerken”, zei Ritzen daar. ,,Maar ik zie ze nu niet.” Dat kwam al te zelfverzekerd over, om niet te zeggen arrogant.
Het was weer een voorbeeld van de gelijkhebberigheid van Ritzen. ‘Als ik vind dat ik gelijk heb, mag ik daar toch zekernaar handelen’, lijkt de minister te denken. Met wat meer bescheidenheid en tact zou hij veel minder weerstand hebben opgeroepen.
De regels dwingen Ritzen in het gareel. Elk nieuw wetsvoorstel – ook al is daar geen letter in gewijzigd – moet in elk geval schriftelijk worden behandeld. En een verzoek om een mondeling debat wordt niet snel geweigerd. Het CDA zal daar zowel in de Eerste als de Tweede Kamer zeker om vragen. PvdA-kamerlid R. van der Ploeg hoopt ,,dat Ritzen heeft geleerd” van het gebeurde in de Senaat. ,,Als hij slim is, gaat hij nu al de discussie aan met de Eerste Kamer. Die moet je altijd serieus nemen.” Sinds CDA-senator Kaland regelmatig zijn vinger opstak tegen het kabinet-Lubbers III, stelt de Eerste Kamer zich een stuk kritischer op tegenover ministers die al te veel haast en zelfvertrouwen aan de dag leggen. Daarbij moet Ritzen bedenken dat hij de volgende keer te maken krijgt met nieuwe leden van de Senaat, zoals de politieke dieren Elske ter Veld, Thijs Wöltgens en Hans Wiegel. Die zullen dat zeker niet pikken.
(Pieter Evelein is redacteur van het Hoger Onderwijs Persbureau)
Ritzen: ,,Geen enkel inhoudelijk bezwaar bij Eerste Kamer”
Minister Ritzen denkt de prestatiebeurs zonder noemenswaardige problemen in september 1996 alsnog te kunnen invoeren. De Tweede Kamer was tenslotte al akkoord gegaan, en dat zijn wetsvoorstel in de Eerste Kamer sneefde was puur een ongelukkig toeval. ,,Ik heb geen enkel inhoudelijk bezwaar gehoord”, sprak de minister zelfverzekerd na de stemming.
Normaal gesproken wordt de prestatiebeurs inderdaad met een jaar vertraging ingevoerd. Er valt geen reden te verzinnen waarom de Tweede Kamer plotseling dwars zou gaan liggen en er, zoals in de Senaat, enkele paarse dissidenten zouden opstaan. Tot zover is het optimisme van de minister van onderwijs terecht. Anders ligt het als het om de Eerste Kamer gaat. Daar is geïrriteerd gereageerd op de vanzelfsprekendheid waarmee Ritzen alvast de eindoverwinning claimde, zo kort na zijn gevoelige nederlaag.
Strikt in cijfers gerekend had Ritzen de prestatiebeurs inderdaad al in september kunnen invoeren, als er niet zulke slordige afspraken waren gemaakt over het tegen elkaar ‘wegstrepen’ van afwezige kamerleden. De regeringsfracties bezetten 40 zetels, tegen 35 voor de oppositie. De senatoren Van Boven (VVD) en Mertens (D66) stemden tegen. Dat zou de uitslag van de stemming hebben bepaald op 38 tegen 37, ten gunste van de prestatiebeurs. Een minimale, maar voldoende marge.
Die marge wordt bij de volgende stemming vier zetels groter. PvdA, VVD en D66 beschikken sinds jongstleden dinsdag, toen de nieuwe samenstelling van de Eerste Kamer vastgesteld werd, over 44 van de 75 zetels. Zelfs een handvol dissidenten kan dan nog geen kwaad. Waarom moet Ritzen dan toch inbinden?
Knarsetandend
Het is in de Eerste Kamer met name slecht gevallen dat daar volgens de minister ,,geen enkel inhoudelijk bezwaar” zou zijn gemaakt. Niet alleen de oppositie heeft die opmerking van Ritzen knarsetandend aangehoord. ,,Het debat stond bòl van de inhoudelijke argumenten”, aldus VVD-senator dr. L. Ginjaar. ,,Ook wij hebben die aangevoerd. Als Ritzen zijn wetsvoorstel ongewijzigd indient, kan hij een pittige discussie verwachten. Ook in de Tweede Kamer. Daar heeft hij uiteindelijk ook maar op punten gewonnen.”
CDA-woordvoerder in de Tweede Kamer A. Lansink bevestigt de verwachting van Ginjaar. ,,We gaan er weer keihard tegenaan”, kondigt hij strijdlustig aan. Het CDA is woedend over de wijze waarop Ritzen vorige week woensdag de Tweede Kamer tijdens het vragenuurtje te woord stond. ,,Eventuele bezwaren van praktische aard wil ik in het nieuwe wetsvoorstel verwerken”, zei Ritzen daar. ,,Maar ik zie ze nu niet.” Dat kwam al te zelfverzekerd over, om niet te zeggen arrogant.
Het was weer een voorbeeld van de gelijkhebberigheid van Ritzen. ‘Als ik vind dat ik gelijk heb, mag ik daar toch zekernaar handelen’, lijkt de minister te denken. Met wat meer bescheidenheid en tact zou hij veel minder weerstand hebben opgeroepen.
De regels dwingen Ritzen in het gareel. Elk nieuw wetsvoorstel – ook al is daar geen letter in gewijzigd – moet in elk geval schriftelijk worden behandeld. En een verzoek om een mondeling debat wordt niet snel geweigerd. Het CDA zal daar zowel in de Eerste als de Tweede Kamer zeker om vragen. PvdA-kamerlid R. van der Ploeg hoopt ,,dat Ritzen heeft geleerd” van het gebeurde in de Senaat. ,,Als hij slim is, gaat hij nu al de discussie aan met de Eerste Kamer. Die moet je altijd serieus nemen.” Sinds CDA-senator Kaland regelmatig zijn vinger opstak tegen het kabinet-Lubbers III, stelt de Eerste Kamer zich een stuk kritischer op tegenover ministers die al te veel haast en zelfvertrouwen aan de dag leggen. Daarbij moet Ritzen bedenken dat hij de volgende keer te maken krijgt met nieuwe leden van de Senaat, zoals de politieke dieren Elske ter Veld, Thijs Wöltgens en Hans Wiegel. Die zullen dat zeker niet pikken.
(Pieter Evelein is redacteur van het Hoger Onderwijs Persbureau)
Ritzen: ,,Geen enkel inhoudelijk bezwaar bij Eerste Kamer”
Comments are closed.