Opinie

Uitmarkt

Soms waagt men zich wel eens in een echte stad, ver van de veilige, beschutte Delftse dorpsomgeving. Niet dat ik hierop af wil geven, want mijn eigen kneuterigheid past uitstekend bij die van het Delftse, maar de wens om even geen studenten van sorps- of fout virgieltype (merk op dat hier nog enig onderscheid gemaakt wordt) tegen het lijf te lopen, noodzaakt tot een tijdelijk vertrek uit Delft.

Daarnaast kan men natuurlijk ook gewoon op zoek zijn naar kunst en cultuur, waarbij de hoofdstad van ons prachtige land, parel in de kroon van het nog steeds wereldomspannende Nederlandse rijk, over het algemeen wel iets aardigs te bieden heeft. En met de Uitmarkt zeker.

Welgemoed stapt men dan met enige bekenden ’s ochtends in de trein, waarna het leed van links en rechts op het perron liggende Oweeërs in streepjesoverhemden, zuur naar verschaald bier ruikende en aan verval onderhevige pré- en post-twintigers door de voorpret snel vergeten is. Reeds ter hoogte van Rijswijk neemt de planning van de dag, aan de hand van de bijlage uit de voormalige Papenbode dermate veel tijd in beslag, dat zowel wereld als overstap vergeten wordt, zodat men uiteindelijk in plaats van in de grootste stad van het land, in het grootste dorp belandt. Snel weer een juiste trein gezocht en verder gepuzzeld in het programma.

Eindelijk komt dan het neo-gothische bouwsel aan het IJ in zicht. Tezamen met honderden andere cultuurbelusten wringt men zich uit de trein, om temidden van een dichte menigte naar de plaats van bestemming te stromen. Grote Heinekenparasols, uitgeklapte barvoertuigen en een bak- en braadlucht die een gemiddelde veenkoloniale braderie niet zou misstaan, zorgen voor de juiste sfeer. Men spoedt zich van diverse kleine naar grote straatpodia, naar grote en minder grote zalen, onderwijl gedrukte informatiematerialen verzamelend en onsmakelijke hete honden naar binnen werkend.

De stemming wordt steeds beter, Delft raakt verder op de achtergrond. In ieder geval tot podium twaalf, waar (verbazingwekkend) een groepje Delftenaren, waaronder zelfs studenten, een zang-acrobatiek act uitvoerden tot groot vermaak van het publiek. Plotseling slaat de twijfel toe: was de inschatting van Delft als cultureel zwart gat dan fout, belemmerde het eigen kleinsteeds denken het uitzicht op al wat Delft te bieden had? De avond valt en wordt besloten in diverse cafés van oplopende foutheid, karaoke slaat toe zodat het echt tijd wordt te vertrekken.

De opperbeste stemming zakt echter in zodra de trein wordt betreden. In de bomvolle niet-rookafdeling zitten studenten. Delftse, in streepjesoverhemden. Met een peuk in de mond te blaten over computers en Windows-95. Amsterdam, Centraal Station om drie uur ’s nachts. Welkom thuis.

Soms waagt men zich wel eens in een echte stad, ver van de veilige, beschutte Delftse dorpsomgeving. Niet dat ik hierop af wil geven, want mijn eigen kneuterigheid past uitstekend bij die van het Delftse, maar de wens om even geen studenten van sorps- of fout virgieltype (merk op dat hier nog enig onderscheid gemaakt wordt) tegen het lijf te lopen, noodzaakt tot een tijdelijk vertrek uit Delft. Daarnaast kan men natuurlijk ook gewoon op zoek zijn naar kunst en cultuur, waarbij de hoofdstad van ons prachtige land, parel in de kroon van het nog steeds wereldomspannende Nederlandse rijk, over het algemeen wel iets aardigs te bieden heeft. En met de Uitmarkt zeker.

Welgemoed stapt men dan met enige bekenden ’s ochtends in de trein, waarna het leed van links en rechts op het perron liggende Oweeërs in streepjesoverhemden, zuur naar verschaald bier ruikende en aan verval onderhevige pré- en post-twintigers door de voorpret snel vergeten is. Reeds ter hoogte van Rijswijk neemt de planning van de dag, aan de hand van de bijlage uit de voormalige Papenbode dermate veel tijd in beslag, dat zowel wereld als overstap vergeten wordt, zodat men uiteindelijk in plaats van in de grootste stad van het land, in het grootste dorp belandt. Snel weer een juiste trein gezocht en verder gepuzzeld in het programma.

Eindelijk komt dan het neo-gothische bouwsel aan het IJ in zicht. Tezamen met honderden andere cultuurbelusten wringt men zich uit de trein, om temidden van een dichte menigte naar de plaats van bestemming te stromen. Grote Heinekenparasols, uitgeklapte barvoertuigen en een bak- en braadlucht die een gemiddelde veenkoloniale braderie niet zou misstaan, zorgen voor de juiste sfeer. Men spoedt zich van diverse kleine naar grote straatpodia, naar grote en minder grote zalen, onderwijl gedrukte informatiematerialen verzamelend en onsmakelijke hete honden naar binnen werkend.

De stemming wordt steeds beter, Delft raakt verder op de achtergrond. In ieder geval tot podium twaalf, waar (verbazingwekkend) een groepje Delftenaren, waaronder zelfs studenten, een zang-acrobatiek act uitvoerden tot groot vermaak van het publiek. Plotseling slaat de twijfel toe: was de inschatting van Delft als cultureel zwart gat dan fout, belemmerde het eigen kleinsteeds denken het uitzicht op al wat Delft te bieden had? De avond valt en wordt besloten in diverse cafés van oplopende foutheid, karaoke slaat toe zodat het echt tijd wordt te vertrekken.

De opperbeste stemming zakt echter in zodra de trein wordt betreden. In de bomvolle niet-rookafdeling zitten studenten. Delftse, in streepjesoverhemden. Met een peuk in de mond te blaten over computers en Windows-95. Amsterdam, Centraal Station om drie uur ’s nachts. Welkom thuis.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.